Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Hoogduitsche Comedie en Opera, Amsterdam

Unknown.png

NaamHoogduitsche Comedie en Opera, Amsterdam
PlaatsAmsterdam
TypeTheatergebouw
ThemaToneel, Opera
Bouwjaar1774
De volgende coördinaat is niet herkend: Geocoding failed.


Informatie

Aan het eind van Middenweg, in de toenmalige polder de Watergraafsmeer, verrees in 1774 een houten, demontabele schouwburg. De heren Carl Frederik Abt, en Joseph Schroeder hadden dit in 1773 in Den Haag door de timmerlieden/schrijnwerkers Cornelis Straat en Michel Boelart laten bouwen.

Carl Frederik Abt, werd geboren in 1733 in Ulm, als Johann Daniel Dettenrieder. Joseph Schröder, aanvankelijk werkzaam als acteur, doch later voornamelijk als toneelmeester en specialist in toneelmechanieken, voerden samen de directie over de Hoogduitse Comedie en Opera. Alvorens in de zomer van 1774 zich met hun troep hier te vestigen, hadden zij meerdere plaatsen in Holland bezocht en voorstellingen gegeven. Het theater was per schip vanuit Den Haag aangevoerd, en werd net buiten de stadgrens van Amsterdam gemonteerd. Hierdoor vermeden zij de verplichte afdracht aan het armenbestuur, en de gemeentelijke belastingen.

De schouwburg mat 11 bij 32 meter; en was aan de voorkant ruim 6 meter hoog, aan de achterkant 9 meter. De Hoogduitse Opera, of Hoogduitse Comedie zoals het gezelschap doorgaans genoemd werd, was geen troep die jaarmarkten en kermissen afreisde, maar was een gezelschap van niveau. Carl Friedrich Abt was een van de beroemdere Duitse acteurs van zijn tijd. Hij had zich ten doel gesteld het jonge, Duitse toneel in Holland bekendheid te geven. Abt en Schröder hadden met dit oogmerk op 16 oktober 1772 met hun gezelschap in Den Haag een voorstelling gegeven van Lessing’s ‘Minna von Barnhelm’, in aanwezigheid van stadhouder Willem V, prinses Wilhelmina, leden van het corps Diplomatique, en de gehele hofhouding.

De Baljuw en schepenen van de Watergraafsmeer hadden in eerste instantie bepaald dat vanaf augustus 1774 tot maart 1775 drie voorstellingen per week gegeven mochten worden, later uitgebreid tot vier; echter nooit op zon- of feestdagen. De eerste voorstelling was op 31 augustus 1774. De prijzen der plaatsen varieerden van 2 gulden 10, voor een plaats op het balcon, tot 60 cent voor een staanplaats. Capaciteit was ongeveer 275. Voorverkoop bij boekhandel Sundorff, op het Rokin.

Het programma bestond hoofdzakelijk uit Hoogduitse treur- en blijspelen, of een opera afgesloten met een ballet.

Het theater werd 15 mei 1777 opgeheven. De schouwburg zelf, alsmede decors, gordijnen, costuums, sieraden en rekwisieten werden ter plaatse geveild.

Bronnen

  • Theaters in Nederland sinds de zeventiende eeuw. Redactie Bob Logger, Eric Alexander, Menso Carpentier Alting, Nico van der Krogt, Nathalie Wevers. Theater Instituut Nederland, 2007