Canon:1990 - Un malhereux vêtu de noir

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Un malhereux vêtu de noir
Afbeelding: media:Un malheureux vetu de noir 371921.jpg
Datum: 1990-12-08
Beschrijving: Un malheureux vêtu de noir (1990) – Opera op de beeldbuis
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Jan van Vlijmen, Johan Thielemans
Productie(s): Un malheureux vetu de noir - Stichting Bijzondere Kunstmanifestaties - 1990-11-16
Gezelschap(pen): Stichting Bijzondere Kunstmanifestaties
Theater(s):

Un malheureux vêtu de noir (1990) – Opera op de beeldbuis

“In principe kan men, zo is nu wel gebleken, een bestaande opvoering van een opera rechtstreeks voor de televisie brengen. Maar dat wil nog niet zeggen dat deze eerste proef dadelijk volledig geslaagd is.”[1]

Met de rechtstreekse uitzending van de opera Die Entführung aus dem Serail (Wolfgang Amadeus Mozart, 1780) waagde de Nederlandse Christelijke Radio vereniging (NCRV) zich voor het eerst aan de zogeheten ‘beeldopera’, een genre waarbij opera’s speciaal voor het medium televisie werden gecomponeerd. Uit bovenstaand commentaar is op te maken dat beeldopera’s op de nodige kritiek konden rekenen, hetgeen wat zich al snel vertaalde naar het ‘met camera’s maskeren van de matige acteerprestatie.’

Vanaf de intrede van het medium televisie (2 oktober 1951) tot en met 1970 werden er slechts een aantal operaproducties op de televisie tentoongesteld. Na 1970 wordt de zendtijd uitgebreid, maar blijft het aanbod abominabel laag: in elf seizoenen worden slecht zes producties getoond, waarvan alleen Dummies (1974) van Otto Kesting als beeldopera bestempeld kan worden.[2] Het aanbod was een ratjetoe van verschillende genres. Maar leverde de samenwerking tussen ons omroepbestel en ons operabestel dan geen enkel geslaagd eindproduct af?

Un malheureux vêtu de noir (1990)

Maquette Un malheureux vêtu de noir (1990). Vervaardiger: Axel Manthey, Ernst Moritz.

In 1990 brengt de Vrijzinnige Protestantse Radio Omroep (VPRO) vier operaproducties. Het eerste werk is Un malheureux vêtu de noir, een productie die in opdracht van de Stichting Vincent van Gogh door Jan van Vlijmen (1935-2004) werd gecomponeerd. Aanleiding van deze gelegenheid was de honderdste sterfdag van deze schilder.[3] Van Vlijmen schreef de opera naar een libretto van de Vlaming Johan Thielemans, die op zijn beurt het verhaal uit brieven tussen Vincent van Gogh en zijn broer Theo destilleerde. Deze briefuitwisseling verliep afwisselend in het Nederlands en het Frans; mede daardoor is het libretto tweetalig.[4]

Het verhaal speelt zich in de laatste jaren van Vincent’s leven (Kerstmis in 1888 en de herfst van 1890), de fase die werd gekenmerkt door vele psychologische conflicten.[5] De opera handelt vrijwel niet over het kunstenaarschap van de maestro zelf, maar meer over zijn psychische problemen en de relatie tussen Vincent (bariton), zijn broer Theo (tenor) en diens vrouw Jo Bonger (sopraan).[6] De titel is afkomstig uit een regel van het gedicht La nuit de décembre van Alfred de Musset (1810-1857).[7] Van Gogh citeerde deze zin tijdens een museumbezichtiging met Eugène Henri Paul Gauguin (1848-1903), waaruit blijkt dat ‘de ongelukkige in het zwart’ niet op Van Gogh zelf slaat, maar dat hij hiermee de dood bedoelde.[8]

Jan van Vlijmen (1935-2004)

De in Rotterdam geboren componist Jan van Vlijmen is een van Nederlands grootste naoorlogse componisten. Van Vlijmen, geïnspireerd door de grondlegger van de twaalftoonsmuziek Arnold Schönberg, componeerde vanuit de grondregels van het serialisme.[9] Van Vlijmen verklaarde de dodecafonie in haar dogmatische vorm al verlaten te hebben: “Ik ga wel van een reeks van twaalf tonen uit, maar manipuleer de reeks zodat grotere reeksen ontstaan.”[10] Het mathematische aspect van deze stroming was voor Van Vlijmen een garantie voor samenhang in een compositie. In Un malheureux vêtu de noir breken de ‘rekenlineaalmelodieën’ echter deze samenhang gedeeltelijk op. De vocale component, bestaande uit verschillende zangstemmen, was voor de luisteraar niet eenvoudig om te onderscheiden.[11] Dit maakte de muziek soms ontoegankelijk, omdat er geen kop of staart in te vinden was.[12] Toch bleek dit op esthetisch vlak geen grote hinder op te leveren:

“Samenvattend: geen muziek die uitblinkt door eigengereidheid, geen klankenorgie à la Zimmermann, evenmin flou artistique en, de hemel zij geprezen, ook geen zoveelste postmodernistisch citaat van drie eeuwen operaliteratuur. Wel: een zeer efficiënte, door het libretto geïnspireerde, sterke partituur met flink wat voetangels (grillige inzetten e.d.) voor de zangers, die in de eerste plaats getuigt van een vakkundig beheerst kunstenaarschap. Mooi werk, dat door het Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw met zin voor balans en als vanzelfsprekende klasse wordt vertolkt.”[13]

Het nut van televisie

Volgens critici was het uitzenden van deze opera zeer nuttig: nu kon de muziek uitvoeriger bestudeerd worden dan bij de zaaluitvoering. Recensent Paul Herruer noemde de uitzending een zinnige bijdrage in het kader van hedendaags muziektheater.[14] Zo bleek het gebruik van het medium televisie wel degelijk voordelen te bezitten. Daarbij moet expliciet vermeld worden dat televisie het verlengde van (muziek)theater moet zijn en niet andersom. Wanneer een registratie als vervanging van een fysieke voorstelling wordt gezien, mist men de essentie van de nutsfactor. In 1956 noemde toenmalig directeur van de NCRV D.G. Simons het de taak van televisie om opera te brengen, waarbij hij expliciet het educatieve karakter van het medium benoemde.[15] De vraag blijft waarom er anno 2021 nog maar sporadisch opera’s op de Nederlandse televisie te zien zijn. Want om met Simons woorden af te sluiten: "televisie maken is duur. En áls men televisie maakt, moet men goede televisie maken.”[16]

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.

Bronnen

  1. R.O., “Niveau voorwaarde voor opera op TV”, Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad, 3 februari 1961.
  2. S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Leiden: Martinus Nijhoff, 1983), 237.
  3. “VPRO brengt vier opera’s”, De Telegraaf, 8 december 1990.
  4. Rud Vanden Nest, “Un malheureux vêtu de noir,” Etcetera, vol. 8, nr. 32 (1990): 34-36.
  5. “VPRO brengt vier opera’s”, De Telegraaf, 8 december 1990.
  6. Roeland Hazendonk, “Van Gogh-opera gunstig ontvangen,” De Telegraaf, 19 november 1990
  7. Alfred de Musset, “La nuit de décembre”, Les Grands Classiques, geraadpleegd op 24 september 2021.
  8. J.H. Petrie, “Van Gogh”, Nieuwsblad van het Noorden, 9 november 1990.
  9. Paul Luttikhuis, “Componist Jan van Vlijmen,” Ons Erfdeel, jaargang 35 (1993): 172-178.
  10. Doron Nagan, “Balans tussen muziek en theater”, Algemeen Dagblad, 22 november 1990.
  11. Paul Luttikhuis, “Componist Jan van Vlijmen,” Ons Erfdeel, jaargang 35 (1993): 172-178.
  12. Doron Nagan, “Opera over Vincent”, Algemeen Dagblad, 19 november 1990.
  13. Rud Vanden Nest, “Un malheureux vêtu de noir,” Etcetera, vol. 8, nr. 32 (1990): 34-36.
  14. Paul Herruer, “Modern muziektheater bij de VPRO”, Leeuwarder Courant, 8 december 1990.
  15. “Opera brengen behoort tot taak van televisie”, Het Parool, 4 september 1956.
  16. Ibid.