Balletschoen
De schoenen die balletdansers dragen en die doorgans licht van gewicht zijn, strak om de voet passen, geen hak hebben en met een flexibele zool, die niet tot de randen van de schoen reiken, met name niet aan de voorzijde. Deze schoenen kunnen gemaakt zijn van (zacht, flexibel) leer, canvas of satijn.
Historische gezien droeg men gedurende de eerst eeuw van het onstaan van het ballet nog schoenen met hakken, vergelijkbaar met het schoeisel dat normaal door edellieden werd gedragen in die tijd. Een aantal dansers beginnen hakloze schoenen te dragen in het midden van de 18e eeuw, maar pas in het begin van de 19e eeuw zijn hakken geheel verdwenen.
Het principe van de balletschoen wordt ook toegepast wanneer een kostuumontwerp bijvoorbeeld schoeisel als een laars voorschrijft. men spreekt dan van een balletlaars.
Balletschoenen worden zowel door mannen als vrouwen gedragen; deze laatsten wanneer de choreografie geen pointes (spitzen) voorschrijft.