Tonio Manti
Naam | Henk van Gulik |
---|---|
Pseudoniem | Tonio Manti |
Geboortedatum | 28 november 1926 |
Geboorteplaats | Amsterdam |
Overlijdensdatum | 20 januari 1947 |
Beroep | Jongleur |
Trefwoorden | NIWIN |
Biografie
Uit: De schnabbeltour, door Henk van Gelder, blz 99 en verder.
Tonio Manti heette in werkelijkheid Henk van Gulik. Hij was de zoon van de acrobaat The Great Berny en had onder diens leiding leren jongleren met ballen, terwijl hij zelf op een plankje op een grote kogel balanceerde. De variété-journalist Cor Dokter beschreef in die dagen wat daar allemaal bij kwam kijken: ’Toen hij met een mondstuk bezig was, waarop en waaraf fraaie ballen wipten, wipte hij zelf van het plankje, van de kogel, viel en het mondstuk drong hem in het gehemelte. Een maand ziekenhuis was het gevolg. De dag van thuiskomst, nauwelijks had hij een kopje koffie gedronken, sprong hij opnieuw op de kogel. Dát is het ware artiestenbloed!’
Nu trad de jonge van Gulik dus op onder de naam Tonio Manti. En hij was niet de enige van het groepje die zich een joyeuze artiestennaam had aangemeten. John Charley heette Jan Hoekwater, terwijl Jossy & Jossini in werkelijkheid het echtpaar A.F.G. Joosten en J.C. Joosten-Meyer waren. ’Zo gaan we dan met vertrouwen onze eerste voorstellingen tegemoet.’ eindigde Charley’s eerste brief in Muziek, ’voorstellingen die moeten bewijzen, dat de Nederlandse artiesten nog uit het goede hout zijn gesneden.’
Naast zijn relaas stond een uittreksel uit de Julianabode uit Palembang over een voorstelling in de Holland-Club ter stede, waar het gezelschap veel succes had geoogst: ’Alle medewerkers van dit groepje artiesten behoren, elk op hun eigen speciaal gebied, tot de besten van hun vak. Het gehele programma werd in een vlot tempo afgewerkt, wat dergelijke voorstellingen zeer ten goede komt. Wij zijn ervan overtuigd, dat een dankbaar en voldaan publiek de zaal na afloop van deze succesvolle avond verliet.’
Enthousiast bleef John Charley de lezers van het vakblad per luchtpost op de hoogte houden. Zijn brief van 14 januari 1947 begon met een beschrijving van de situatie op Ambon: ’We zijn ondergebracht in de rieten huisjes van het kamp op het vliegveld. Het is erg primitief, maar de bedden zijn proper en dat is toch wel één van de hoofdzaken. De commandant doet al het mogelijke het ons naar de zin te maken en wij van onze kant kunnen dan ook niet nalaten een klein showtje te geven in de kantine.’
De volgende dag vlogen ze per Dakota, met een tussenstop op het eiland Biak, naar Hollandia, de hoofdstad van Nederlands Nieuw-Guinea. Onderweg werden ze volgens Charleys relaas overvallen door een zware storm: ’Ineens wordt het vliegtuig opgenomen en tientallen meters neergekwakt en vlieg ik met mijn hoofd tegen het plafond, rollen de collega’s over en door elkaar, en de bagage vertoont eveneens neiging te gaan vliegen. Het is een ogenblik een chaos in het vliegtuig, maar dan hebben we ook het ergste gehad en verloopt de reis verder zonder ongelukken. Des avonds spelen we in de overvolle kantine in Hollandia en realiseer je je eigenlijk wat het zeggen wil. Optreden in Hollandia, duizenden kilometers ver van het moederland, temmidden van Papoea’s en honderden andere harde werkers die trachten de boel op poten te zetten en die ook de nodige ontspanning behoeven en dolgelukkig zijn wanneer eens in de twee maanden een gezelschap ze eens komt opzoeken en daar ontspanning komt brengen.’
Verder op het programma stonden nog voorstellingen in Biak, Merauke en Menado. Maar eerst zouden ze een paar dagen in Hollandia blijven, waar ze zelfs een interessant uitstapje gingen maken. De piloot van een B-25 op het vliegveld Sorido had hen uitgenodigd mee te vliegen op een proefvlucht boven het eiland Biak en een paar Papoea-dorpen, waarvan ze wellicht mooie luchtfoto’s voor thuis konden maken. Bijna het hele groepje wilde graag mee, alleen Marina van Goudswaard voelde zich die ochtend niet fit genoeg om te gaan vliegen.
Op donderdagmiddag 20 januari 1947 steeg het vliegtuigje op, naar een hoogte van zo’n achthonderd voet. Na een paar minuten maakte het een scherpe bocht en dook naar beneden. Daar zag men even later een grote rookwolk. ’Een poosje later ben ik naar het vliegtuig gegaan en was men hevig aan het blussen.’ vertelde een ooggetuige in telegramstijl. ’De brandende lijken waren haast niet te blussen. Het ware totaal zeven man. De vlieger en een serg-monteur als militairen. Verder het gezelschap Snel bestaande uit vier man en een vrouw. Dit gezelschap had ik de voorgaande avond nog zien optreden. Met zekerheid is aan te nemen, dat allen bij die klap van het vliegtuig tegen de grond op slag gedood zijn, was aan de lijken waar te nemen, namelijk hersenpan verbrijzeld en versplinterde benen en of armen.’
Vier dagen later ontving de weduwe van Hans Snel, die met drie kinderen was achtergebleven, een condoleance brief van het dagelijks bestuur van de NIWIN. De heren beloofden haar ’met raad en daad’ te zullen bijstaan. Een halfjaar later volgde een tweede brief. Op basis van de officiële rapporten hadden de NIWIN-bestuurderen nu geconcludeerd dat het ongeval niet door het werk was veroorzaakt, maar tijdens een pleziervluchtje. Daaruit volgde dat de NIWIN helaas geen hulp kon bieden: ’Hoezeer ook bij haar de nood der getroffenen nabestaanden bekend is, is het haar niettemin op grond der bepalingen van het contract, niet mogelijk enige uitkering aan de achtergebleven betrekkingen te doen, noch enige verpichting daartoe te erkennen.’
Maar al in februari, meteen na de ramp, had de conferencier en liedjeszanger Alex de Haas het initiatief genomen voor drie grote benefietvoorstellinen om geld voor de nabestaanden bijeen te brengen. Onder de titel Sterrennacht vonden die voorstellingen plaats op 15 februari in het Asta-theater in Den Haag en op 1 maart in het Arena-theater in Rotterdam. Tot de artiesten die bereid waren na hun reguliere engagementen van die avonden een belangeloos optreden te verzorgen, behoorden grootheden als Lou Bandy, Albert de Booy, Frans van Schaik, Fien de la Mar, Toon Hermans, het zingende duo Scholten & van ’t Zelfde, Wim Sonneveld, Conny Sturart, Herman Tholen en de Kilima Hawaiians. De Haas had zelfs luitenant-generaal Spoor bereid gevonden als beschermheer te fungeren. Het resultaat was dat mevrouw Snel nog zeven jaar lang hondervijftig gulden per maand heeft ontvangen. Berny, de vader van Tonio Manti, kreeg eenmalig een bedrag van f 2608,25.
Theater CV
Tonio Manti heeft bijgedragen aan 2 productie(s).
Tonio Manti heeft gewerkt in de volgende functies:
- Uitvoerende - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Pseudoniem - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Tonio Manti heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Productie | Functie | Producent | Seizoen | Premièredatum | In regie van |
---|---|---|---|---|---|
Het groote succes van 1943 | Uitvoerende | Herman Rinket's Variété | 1943/1944 | 25 september 1943 | Karel Brouwer |
Alles met Muziek!!! | Uitvoerende | Theater Metropool | 1943/1944 | 28 januari 1944 |