Tijdlijn Cabaret:1866
1866: Wilhelm Carré uit Duitsland krijgt toestemming om voorstellingen te geven in zijn eigen houten circustent aan de Henri Polaklaan in Amsterdam.
Wanneer in 1866 een cholera-epidemie Amsterdam treft, grijpt burgemeester Fock deze gelegenheid aan om de septemberkermis op het Amstelveld dat jaar niet door te laten gaan. De gegoede burgerij is dan al jaren van mening dat de kermis de bevolking geen gepaste vorm van vermaak biedt; de mensen zouden er beter aan doen hun geld te sparen voor belangrijke zaken, in plaats van het te verspillen aan waarzegsters, goochelaars, nutteloze koopwaar, versnaperingen en natuurlijk de nodige alcoholische consumpties.
Vanaf 1863 was de paardenact van nieuwkomer Wilhelm Carré en zijn circus het hoogtepunt van de jaarlijkse kermis, en hoewel deze in 1866 dus helaas geen doorgang vindt, weet Carré van de burgemeester toch toestemming te verkrijgen om te gaan spelen in een houten circustent. Deze circustent dient tevens als koffiehuis, en staat aan wat nu de Henri Polaklaan heet. Dat de burgemeester hiermee akkoord gaat getuigt van de goeie naam die Carré en zijn circus inmiddels in Amsterdam verworven hebben. Wilhem’s 19-jarige zoon Oscar, die optreedt met paart en viool, vormt het hoogtepunt van de voorstelling.
En dit eenvoudige gebouw is nog maar het begin: onder leiding van Oscar zal het uiteindelijk gedaan zijn met tijdelijke circuslocaties en zal een permanent theater zich vestigen aan de Amstel. Dit theater zal door de jaren heen uitgroeien tot het Koninklijk Theater Carré zoals wij dat vandaag de dag kennen.