Stedman - Franz Kratter
(Aantal:0)Overige inspiratiebronnen | Narrative of a five year’s expedition, against the Revolted Negroes of Surinam van John Gabriel Stedman. |
---|---|
Auteur | Franz Kratter |
Discipline | Toneel |
Wereldpremière op | 1801 |
Wereldpremière te | Wiener Hof-Burg Theater, Wenen |
Synopsis
Personages
- De baron van Beerenhoeck, Overste en bevelhebber van de Hollandse troepen in Suriname
- Stedman, kapitein
- Walmoden, commissaris
- Lude, een planter
- Augusta van der Waard, een jonge planters weduwe
- Valkenberg, een verarmde planter
- Sixtus, opzichter over de tot slaaf gemaakten van Lude
- Een onbekende
- Cery, een tot slaaf gemaakte*)
- Quacko, een jonge zwarte tot slaaf gemaakte
- Jolicoeur, Opperhoofd der rebellen
- Hollandse soldaten, zwarte jagers, gevangen zwarte tot slaaf gemaakten.
*) "Cery draagt gouden kettingen, ringen en medaillons om den hals armen en benen, eene rok van gekleurde cits, een neteldoekse sluier (shawl), los over de schouders hangend en de boezem gedeeltelijk bedekkende; blond haar dat in dunne lokken zwiert. De platen tot Stedmans reizen wijzen de juiste klederdrachten aan."
Het stuk speelt te Paramaribo, de hoofdstad van Suriname. Het toneel verbeeldt een open plaats voor het huis van Lude, door citroen- en oranjebomen omringt. Voor het terras, waarop een tafel en stoelen staan, waarvan het uitzicht heeft op Lude’s plantages en over de omliggende landstreek.
Cery ziet in de verte de blinkende bajonetten van de geweren van de soldaten. Onder leiding van kapitein John Stedman zijn troepen teruggekeerd. Cery is verheugd want John is haar geliefde.
Cery werkt op de plantage van Lude, maar vindt de tijd om haar oude meester Falkenberg te verzorgen. Falkenberg vertelt haar hoe haar vader geprobeerd heeft haar en haar moeder vrij te kopen, maar dat hij weigerde.
Stedman is trots op zijn troepen, want dankzij hen is de rust weergekeerd in Suriname. Elk uwer zonder uitzondering de blanke zowel de Mulat, de Mulat even als de Neger heeft deel aan de roem. Hij wil dat zijn manschappen beloond worden. Overste van Beerenhoeck vindt echter dat de soldaten hebben gedaan wat ze moesten doen.
De jonge weduwe Augusta van der Waard vindt Stedman aantrekkelijk. Stedman wil Cery vrijkopen en haar tot zijn vrouw maken.
De gevangen opstandelingen zullen ter dood gebracht worden. Cery herkent Jolicoeur onder de gevangenen, want lang geleden heeft hij voor haar en haar moeder als een vader gezorgd. Ze geeft Jolicoeur daarom de mogelijkheid om te ontsnappen. Overste Beerenhoeck wil haar gevangen nemen, maar hij vind haar ook aantrekkelijk en wil haar van Lude kopen. Stedman krijgt van de overste het bevel om de volgende dag, nu de wind gunstig is, naar Nederland te vertrekken.
Plantage-eigenaar Lude is verbaasd dat zowel Stedman als baron van Beerenhoeck Cery van hem willen kopen, maar ze wordt uiteindelijk gekocht door een ander.
Augusta neemt de volgende dag afscheid van Stedman en en heeft Cery voor hem gekocht. Cery zegt dat zij als slavin niet met Stedman wil trouwen.
Augusta geeft Cery het bevel dat ze als Gehoorzaam slavin haar heer moet volgen. Dan zegt Stedman tegen Cery: Geef nu uwe hand en wordt mijn vrouw.
Overzichten
Overzicht van uitvoeringen van dit werk en/of producties die op dit werk zijn gebaseerd, en die in Nederland te zien zijn geweest:
Context
Het toneelstuk is gebaseerd op de Herinnering van John Stedman. Dit boek verscheen in 1796 in Londen. Een Nederlandse vertaling volgde in 1805.
Stedman beschrijft in het boek zijn verblijf op de plantage, L’Esperanca, van de familie bij de Delamaree (De La Marre), die vier mijl boven de plantage Fauconberg lag.
John Gabriel Stedman (Dendermonde, 1744 – Tiverton, 1797)
Stedman had een Nederlandse moeder. Zijn Schotse vader diende bij de Schotse brigade, onderdeel van het staatse leger. Stedman bracht zijn jeugd door in plaatsen waar zijn vader gelegerd was: Bergen op Zoom, Breda, Deventer en Maastricht. Net als zijn vader sluit hij zich aan bij de Schotse brigade. In 1772 werd de brigade uitgezonden naar Suriname, onder leiding van de Zwitserse kolonel Louis Henry Fourgeoud. De Gouverneur van Suriname had om militaire steun gevraagd in de strijd tegen de Boni-Marrons.
Stedman ontmoette Joanna in Paramaribo. Ze gingen een Surinaams huwelijk aan, en in mei 1773 werd hun zoon John geboren. De kinderen uit zo’n huwelijk waren eigendom van de plantage eigenaar. Stedman probeerde zijn vrouw en kind vrij te kopen. Voor Joanna moest hij 2000 en voor baby Johnny 50 gulden betalen, maar zijn soldij was hiervoor niet toereikend.
In 1777 keerden de troepen terug naar Nederland. De Schotse Brigade werd tijdens de Vierde Engelse oorlog ontbonden.
Het journaal van John Stedman
John Stedman ging in 1783 in Tiverton wonen. Daar schreef hij zijn journaal, waarbij hij zijn notities uit zijn dagboeken gebruikte. De uitgever wilde alleen een zeer sterk bewerkte versie uitgeven waar Stedman het niet mee eens was. De waardering die hij had voor mensen van kleur werd geschrapt, zoals bleek uit de uitgave van het Engelse antiquariaat Stanbury Thompson uit 1962 die gebaseerd is op de teruggevonden orginele tekst van Stedman..
Enkele maanden voor zijn dood verscheen in 1796 Narrative of a five year’s expedition, against the Revolted Negroes of Surinam, in Guiana, on the Wild Coast of South America, from the year 1772 to 1777: elucidating the History of that Country, and describing its Productions, Viz., Quadrupedes, Birds, Fishes, Reptiles, Trees, Shrubs, Fruits, & Roots; with an account of the Indians of Guiana, & Negroes of Guinea.
Historische context; de plantage van Joanna
Joanna, de werkelijk naam van Cery, werd in 1757 geboren op de plantage Fauconberg aan de Commewijne rivier. Thilenius Kruythof, de administrateur van de plantage, en haar moeder de slavin Cery hadden vijf kinderen: drie meisjes en twee jongens. Joanna was de oudste. Kruythof wilde voor 1000 pond sterling zijn vijf kinderen vrijkopen, maar dat werd geweigerd door de eigenaar van de plantage. Kruythof was vertwijfeld en stierf kort daarna.
Op de plantage Fauconberg woonde ook de familie van Johanna: haar broertjes en zusjes, haar grootvader, de vader van haar moeder, haar oom Cojo, haar tante Lucretia, een vrije vrouw en Delamarre, de man van haar tante.
De eigenaar van Fauconberg had financiële problemen en ging naar Nederland. Hij liet het beheer van de plantage over aan Josua Lolkens (???-1814.)
De plantage Fauconberg werd verkocht aan Passalage & Co. Stedman schrijft de nieuwe eigenaar dat hij Joanna wil vrijkopen. De nieuwe eigenaar overlijdt onverwachts en en de plantage moet verkocht worden. Lolkens slaagt erin Joanna buiten de verkoop te houden.
Franz Kratter
Franz Kratter (1758-1839) baseerde zich voor het stuk Die sklavin in Surinam op de liefdesgeschiedenis tussen John Stedman en Joanna uit Narrative of a five years expedition agains the revolted negroes of Surinam. Het toneelstuk werd in 1801 in het Theater Josefstadt opgevoerd, en 27 keer in het Wiener Hof-Burg theater tussen 1801-1824.
In de Duitse rolverdeling staat bij de beschrijving van Cery ‘eine weisse sklavin’, ze heeft kroezend haar dat tot op de schouders valt in grote krullen. In de Nederlandse versie is dat anders. De Nederlandse vertaling verscheen in 1805 onder de titel: Stedman, toneelspel in vijf bedrijven naar het Hoogduits van F. Kratter, gedrukt bij W. Holtrop te Amsterdam.
Kratter werd geboren in Oberdorf in Schwaben in Beieren. Hij studeerde filosofie en later ook theologie. Hij ging naar Wenen, studeerde daar rechten en kreeg er een functie in een theater. Vervolgens kreeg hij de leiding van het theater in Lemberg, het huidige Lviv.
Kratter schreef zowel proza als gedichten en een tiental toneelstukken, waarvan er vier in het Nederlands zijn vertaald. In zijn theaterwerk maakt hij gebruik van historische gebeurtenissen, bijvoorbeeld over Peter de Grote.
Franz Kratter overleed in Lemberg.
Nederlandse uitgaven
- Vertaald uit het Hoogduits door J.D. Pasteur, uitgegeven in Leiden in 1799: Reize in de binnenlanden van Suriname, door Kapitein John Gabriël Stedman. Met plaaten.
- Vertaald uit het Engels in Amsterdam uitgegeven door Johannes Allart in 1799: Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana ; door den Capitain John Gabriël Stedman. met plaaten en kaarten.
Andere bewerkingen
- Toneel/ masquerade: John Cross masque-spectacle Joanna of Surinam Circus Black Friars, 2 juli 1804.
- Toneel/masquarade: Johanna die edle Mulattin oder die Trennung, ein Schauspiel in 2 Aufzügen, 1806. Toegeschreven aan Kotzebue, maar geheel anders van stijl als zijn andere toneelstukken.
- Opera: Thomas Morton, The Slave: a Musical Drama in in 3 bedrijven. Componist Henry Bishop, opgevoerd in Londen Theatre Royal, Covent Garden, 12 November 1816 en 1818.
Bronnen
- Boos, Carla, Marcel Goedhart, Hein Hoffmann, Lyangelo Vasquez. De Slavernij. Mensenhandel van de koloniale tijd tot nu. Research: Mirjam Gulmans, Hendrina Praamsma en Lyangelo Vasquez. Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2011.
- Brandon, Pepijn, Guno Jones, Nancy Jouwe, Matthias van Rossum. De Slavernij in oost en West-Indië. Het Amsterdamse-onderzoek. Spectrun uitgeverij Uniboek | Het spectrum, Amsterdam, 2020.
- Haarnack, Carl. Buku – Bibliotheca Surinamica. Website.
- Hoogbergen, Wim. Mythe en werkelijkheid Surinaams verzet – Boni ca. 1730-1793. Maatstaf Jaargang 33 (1985). dbnl.
- Gelder, Roelof van. Dichter in de jungle: John Gabriel Stedman (1744-1797). Atlas Contact, 2018.
- Riesche, Barbara. Schöne Mohrinnen, edle Sklaven, schwartze Rächer. Schwarzendarstellung und Sklavereithematik im Duitschen Unterhaltungstheater (1770-1814). Wehrhan Verlag, Hannover, 2007.
- Spies, Paul, Koen Klein, Jos Smit, Ernest Kurpershoek. Het grachtenboek, vier eeuwen Amsterdamse grachten in beeld gebracht: gevels, interieurs en het leven aan de gracht. Uitgeverij SDU, Den Haag, 1993.
- White, Landeg. Stedman’s Narrative, its Origins & Transformation. Universidade Aberta, 2001.