De Indianen in Engeland - August von Kotzebue
(Aantal:0)Auteur | August von Kotzebue |
---|---|
Discipline | Toneel |
Gepubliceerd op | 1790 |
Gepubliceerd te | Wenen |
Synopsis
Personages
- John Smit, voormaals voornaam koopman
- Charlotte, een Duitse dame, gemalin van Smith
- Arthur, commies, zoon van Smith
- Patrick, zeekapitein, zoon van Smith
- Julia, dochter van Smith
- Kaberdar, verdreven Nabob van Mysore (Maisfour)
- Gurli, zijn dochter
- Mussaffery, vriend en lotgenoot van Kaberdar
- Fazir, jonge man uit Mysore, zoon van Kaberdar
- Een tolbediende
- Jack, een matroos
- Strussel en Staff, Notarissen
- Thomas, een jongen
Het toneel is een Engelse zeehaven en verbeeldt een zaal in het huis van Smith, met een midden- en twee zijdeuren.
Synopsis
John Smith is een verarmde, zieke koopman, die door zijn dochter Julia verzorgd wordt. Julia is heimelijk verliefd op Fazir, een jonge man uit Mysore, en hij ook op haar.
John Smith is getrouwd met een humeurige freule uit Duitsland, die vindt dat haar kinderen moeten trouwen met iemand van stand.
Zij hebben een deel van hun huis verhuurd aan Kaberdar, de verdreven heerser van Mysore en zijn dochter Gurli.
Arthur heeft laten onderzoeken of Kaberdar een rijk man is, want dan wil hij dat zijn zus met Kaberdar trouwt. Zelf ziet hij wel wat in Gurli. Kaberdar doet Julia een aanzoek. Ze aarzelt, maar gaat er toch op in. Haar vader hoeft dan niet meer armoede te leven.
Patrick is net aan wal gekomen samen met Fazir en Jack. Als Patrick samen met Fazir thuis komt, ziet Gurli hen en is verbijsterd, want daar is haar broer Fazir. Ook Patrick is verbaast, hij herkent Gurli.
Gurli wil niet met Arthur trouwen maar met Patrick. Fazir is verliefd op Julia, maar deze heeft haar hand aan zijn vader Kaberdar geschonken. Kaberdar zegt tegen Fazir dat Julia zelf moet beslissen of ze een oude man of iemand van twintig wil trouwen. Gurli vind het logisch dat Julia voor haar broer Fazir zal kiezen.
Achtergrond
Oorspronkelijke Duitse titel: Die Indianer in Engeland. In Nederland in 1791 in Amsterdam gepubliceerd onder De Indianen in Engeland.
August von Kotzebue
August von Kotzebue (1761 Weimar - vermoord Mannheim 1819) schreef zo'n 200 stukken, waarvan er 125 in het Nederlands zijn vertaald.
Na dat Kotzebue was afgestudeerd in de rechten kreeg hij een functie in Sint Petersburg. Daarna werd hij benoemd bij het hooggerechtshof in Reval, nu Tallinn, de hoofdstad van Estland. Hij werd in 1785 geadeld door Catharina de Grote. In Reval leert hij baron von Rosen kennen die op zijn landgoed een 'liebhabersbühne' had. Kotzebue schreef in Estland zijn eerste toneelstukken, waaronder Die Indianer in Engeland, ein lustspiel in drey aufzügen. Het werd in februari 1789 voor het eerst opgevoerd in het theater van von Rosenin door amateurs. In zijn voorwoord uit de Weense uitgave schrijft hij dat wat eerst op het kleine toneel van Reval opgevoerd werd, nu gespeeld zal worden in alle grote theaters van van de wereld.
De vertaling
De eerste uitgave uit 1790 was in de Algemeene spectatoriaale schouwburg, deel 2 gepubliceerd door H. Gartman, W. Vermandel en J.W. Smit in Amsterdam. De vertaler is onbekend. Later verscheen deze versie in 1792 als boek. In deze vertaling zijn de namen van de kinderen van John Smith hetzelfde als in de oorspronkelijke tekst. De oudste zoon heet Samuel, de jongste zoon Robert en zijn dochter wordt Libbi genoemd. De echtgenote van John Smith heeft geen voornaam, maar wordt aangeduid als mistress Smith.
In 1791 verscheen de vertaling van J. Houtman, THz (1748-1808 ) bij boekhandel Pieter Johannes Uylenbroek. Een gebruikt exemplaar van deze vertaling is in bezit van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam. De rol van Strussel, één van de notarissen, is doorgestreept. In het eerste bedrijf is een deel van de tekst van de tolbediende omkaderd met een streep erdoor. Er staat een kruisje waar de tekst weer gebruikt wordt. In het derde bedrijf zijn de eerste drie scenes omkaderd met een streep erdoor. De rol van Gurli wordt aangegeven met twee parallel lopende dunne schuine streepjes dicht naast elkaar, de rol van Patrick met twee dikkere slordige streepjes.
Overzichten
Overzicht van uitvoeringen van dit werk en/of producties die op dit werk zijn gebaseerd, en die in Nederland te zien zijn geweest:
Titel | Producent | Premièreseizoen | Regisseur | Premièrelocatie |
---|---|---|---|---|
De indianen in Engeland of de dochter der natuur | Amsterdam Stadsschouwburg | 1823/1824 | Schouwburg, Dordrecht |
Historische achtergronden
Koninkrijk Mysore in India
Kaberdar was de Nabob, koning, van het koninkrijk Maisfour, of Mysore. Na een conflict met zijn broer vluchtte hij naar Engeland. Hij werd beschreven als heerscher over duizenden!, als een vruchtbare boom onder wiens schaduw de geslachten der Indiërs zich nederzetten.
Het koninkrijk Mysore lag in het zuiden van India. In de stad Mysore staan nog vele paleizen uit de achttiende eeuw, de bloeitijd van het rijk. Mysore was in conflict met verschillende naburige volken en de Britten. Aan het einde van de vierde oorlog tegen de Britten kwam Mysore in 1799 onder de heerschappij van Engeland.
Peper en katoen
In Mysore waren peper en katoen belangrijke handelsproducten. Portugal dreef al lang handel met India, maar aan het begin van de zeventiende eeuw werden ze verdreven door de Nederlanders en Engelsen, die de peperhandel veroverden. Peper was al in de oudheid bekend, en werd in de Romeinse tijd veel gebruikt. In de vijftiende eeuw werd peper via Venetië en andere Italiaanse steden geëxporteerd naar Europa. In de achttiende eeuw werd er door de VOC zo'n 58 miljoen pond zwarte peper verhandeld. In Amsterdam werd dit opgeslagen in pakhuizen aan het IJ die stonden tussen de Peperstraat en de Foeliestraat.
Het pluis van katoenzaad is de grondstof voor garen, waarvan in India onder meer gestreepte en gespikkelde katoenen stoffen werden geweven. De export van de VOC uit India bestond voor een groot deel uit textiel. Het ging om gecattoeneerde deeckens, rocken en nachtrocken, tafellakens, beddenspreien, gordijnen en gebreide witte katoenen kousen. Vooral de kleurechte, met bloemmotieven bedrukte katoenen sitsen waren geliefd. De duurste stoffen waren mengsels van katoen en zijde. Onder invloed van deze stoffen veranderde de mode in de Nederlanden.
Toen keizer Napoleon in 1806 het continentaal stelsel invoerde, waardoor de handel met Engeland onmogelijk werd, verloren Europese landen het contact met hun koloniën. In dezelfde periode werden er in Engeland uitvindingen gedaan die het proces van het spinnen en weven versnelden, waardoor er steeds meer ruwe katoen moest worden ingevoerd. Die katoen kwam niet meer alleen uit India, maar ook uit de zuidelijke staten van de VS. Daar werd op grote plantages dankzij slavenarbeid katoen geproduceerd.
Citaat
Citaat uit het derde bedrijf, waarin Fazir het over slavernij in Jamaica heeft:
Herinnert gy noch den armen negerslaaf, toen wy op Jamaica samen gingen wandelen? Hij werkte op een suikerplantaadje; het zweet liep hem van het hoofd af; een waterkruik stond naast hem; en echter zong hy helder en vrolyk een Moorsch liedjen. Goede vriend zeide gy tegen hem; dat is een zwaar werk. Ja wel, antwoordde hy, en veegde zich het zweet met zyne vlakke hand af. ... Wy vraagden hem, hoe hy in zyn hard lot noch zo wel te vreden en vrolyk wezen kon? Daarop wees hy ons naar een boschje, twee honderd schreden van hem af: daar in dat boschje zat eene negerin, met drie kleine half naakte kinderen; het jongste lag aan hare borst. En toen de negerslaaf ons met de vinger daar heen wees, keek hy zo hartelyk vergenoegd… neen zulk een lagch sierde nooit het gelaat eens konings! Ach, had Julia slechts gewild! Fazir zou gewerkt hebben als die slaaf en zo vrolyk geweest zyn als hy.
De tweede titel: Gurli, kind van de natuur
In1824 nam de Amsterdam Stadsschouwburg het stuk 'De Indianen in Engeland, of de dochter der natuur' weer op het repertoire. Die tweede titel, die niet bij Kotzebue voorkomt, verwijst naar de rol van Gurli. Zij was met haar charmant-naïeve persoonlijkheid het beeld van een natuurkind of een edele wilde. Ze kan in het stuk, omdat het personage de normen van de westerse wereld niet kent, dingen doen die anders niet zouden worden aanvaard. Ze verveelt zich. Bij het naaien breekt de naald en splijt het garen, bij het breien vallen de steken. En bij het lezen valt ze in slaap. Ja, ze wil best trouwen. Maar waarom kan dat dan niet met een vrouw of met twee mannen tegelijk?
Actrice Johanna Cornelia Wattier-Ziesenis (1762-1827) speelde in 1790 als eerste de rol van Gurli. Debora van Es (1773-1839) debuteerde met de rol in 1792. Vervolgens werd Gurli gespeeld door Anna Maria Snoek (1779-1849).
In augustus 1791 trad in Rotterdam ter gelegenheid van de kermis het gezelschap Nederduitsche Tooneelspelers op, dat stond onder directie van mejuffrouw C(atrina) E(lisabeth) van Dinzen geboren Kraijestein. Ze speelden onder andere Mensenhaat en berouw en De Indianen in Engeland. Ook werd in die maand Die Indianer in Engeland opgevoerd door het Amsterdamsche Hoog-Duitsche Toneel in de Neder-Duitsche schouwburg in Amsterdam.
Bronnen
- Albach, Ben. Helden, draken en comedianten. Uitgeversmaatschappij Holland. Amsterdam 1959.
- Antinucci, Francesco. Specerijen. Een geschiedenis van ontdekkingen, hebzucht en luxe. Uitgeversmaatschappij Ad. Donker bv. Rotterdam 2017.
- Coffeng, Joh. M. Lexicon van Nederlandse tonelisten. Polak & van Gennep. Amsterdam 1965.
- Erenstein, R.L. Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Redactie: D.Coigeau, R. van Gaal, F. Peeters, H. Pleij, K Porteman, J. van Schoor en M.B. Smits-veldt. University Press Amsterdam 1996.
- Heel, Heleen B. van der. ‘In die kunst en wetenschap gebruyckt’. Gerrit Claeszoon Clinck(1646-1693). meester kunstschilder in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Verloren Hilversum 2002.
- Klemm, Martina. Kotzebue und die koloniën. Konfigartionen des Fremde und Exotischen der deutschen Unterhaltung dramatik um 1800 am Beispiel von August von Kotzebue. Dessertation zue Erlangen der Würde einer Doctorin der Philosphie vorgelegt der Philosophische-Historischen Fakultät der Universität Basel von Martina Klemm vom Basel 2014.
- Rasch, Rudlof. Muziek in de republiek (oude versie). Hoofdstuk: "Muzikale advertenties in Nederlandse kranten 1791-1794". Website.
- Reclams Schauspielführer. Herausgegeben von Otto C.A. Nedden und Karl H. Ruppel zehnte auflage. Philipp Reclam Jun. Stuttgart 1968.
- Riesche, Barbara. Schöne Mohrinnen, edle Sklaven, schwartze Rächer. Schwarzendarstellung und Sklavereithematik im Duitschen Unterhaltungstheater (1770-1814). Universität Munchen.
- Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 9, de nieuwe tijd. Fibula- Van Dishoeck. Overzeese geschiedenis in de17e en 18e eeuw.
- Drs. F.S. Gaastra. De Geschiedenis van de VOC. De VOC in Azië. Haarlem 1980.
- Algemene Winkler Prins Encyclopedie. Hoofdredactie prof. Mr H.R.Hoetink, Prof. dr E de Bruyne, prof Dr. J.F. Koksma, Dr R Lissens, prof Dr. J. Presser. deel 6, 1958.
- Kabinet van Mode en smaak, deel 2; te Haarlem by A. Loosjes pz.
- VPRO, OVT 26 juli 1998. Het spoor terug. Podcast over zout en peper. (het eerste uur gaat over zout het tweede over peper. De week daarop gaat het over suiker en chocolade).