Column Jacques Klöters 20 december 2014
Column Jacques Klöters 20 december 2014
Ik moest vanmorgen denken aan Magnus Henning, de pianist van het anti-fascistische cabaret van Erika Mann, Die Pfeffermühle, die ik sprak in Das Stübchen van het Europahotel in Innsbruck.
Als ze eens beseften wie ik was, zei Magnus Henning… Ik was kind aan huis bij de familie Mann… Bevriend met Klaus… Vooral met Erika…jazelfs Thomas Mann…de grote tovenaar..sprak graag met mij aan tafel over muziek…Ik word ook in zijn dagboeken elf keer genoemd. En nu zit ik in het Altersheim aan tafel met drie boeren die in dialect hun stoelgang met elkaar bespreken. Als ze eens beseften wie ik was, zei Magnus Henning, een goede vriend van de familie Mann!
Ik ben een Balt…ik kom uit Koerland…dat zegt u niets…dat is in Estland…dat zegt u niets…M’n vader vluchtte na de oorlog…de eerste oorlog welteverstaan…voor de Russen naar Berlijn…Ik ging naar school toe…dezelfde school als uw Prins Bernhard…’t gymnasium in Züllichau…wat ik worden wilde was graficus…maar in Berlijn daar liep het anders…ik kwam daar in kringen, ja… van acteurs…van arrogantie van rijkdom en van cocaïne…en daar werd Erika mijn vriendin…Verspilde kinderen waren we en richtingloze reizigers…voor sommigen kroonprinsen en prinsessen in het rijk der kunst want alle deuren zwaaiden open…als ze beseften wie je was…een vriend van de familie Mann…zei Magnus Henning, een vriend van de familie Mann.
Die Pfeffermühle was echt een idee van mij…de naam niet, die was van de grote tovenaar…Thomas Mann. We speelden met de tijdsomstandigheden ons literaire spel…Maar al te snel…al na twee maanden veranderde dat…speelden de tijdsomstandigheden met ons… 1933 weet u wel. … Aanvankelijk hadden we Hitler uitgelachen … we vonden hem ‘Ein Spuck’…zelfs Erika kon nog niet bedenken wat daaruit nog worden zou…Maar toen in februari 33 hij en zij gelijk …en praktisch rug aan rug in München stonden … Hij in het Hofbräuhaus zijn overwinningsrede hield en wij tegelijkertijd, verslagen speelden in het aangrenzende cabaret… toen voelden wij zijn koude wind in onze nek… en toen beseften wij dat onze Joodse collega’s … en dus wij ook… heel snel vertrekken moesten. … Ik heb zelf Therese Giehse met de auto naar Tyrol gereden toen… Die nacht verlieten wij ons land … nog nagewuifd door de douane daar … ze hadden moeten weten wie ik was… zei Magnus Henning … een anti-fascistische vriend van de familie Mann.
Als ik u soms verveel met achteraf gepraat dan zegt u het maar… bestelt u iets te eten en neem het er maar van… dit is een heel behoorlijk restaurant… het enige waar je met fatsoen nog komen kunt, vind u niet?... Ik zelf neem slechts een kleinigheid hoewel ik absoluut geen honger heb … Maar ja… wat moet een mens … Mijn lijfarts schreef me pillen voor … vier pillen wachten nu op inname … hier zijn ze dan: de rode pil gaat bij de zalm… de grijze bij de soep … de capsule bij ’t vlees en ’t kleinste pilletje verstop ik in een flensje en giet er warme chocolade overheen … Ik zal u zeggen meneer: het is verschrikkelijk te moeten eten als je nooit meer honger voelt! …
We dineerden en logeerden met Erika in de meest luxueuze hotels… Bij u het Amstel uiteraard … ’t Kurhaus en in Noordwijk ’t Huis ter Duin. … Maar er werd hard gewerkt! … die Erika war immer fleissig! … we reisden rond van Zürich in die Tsjechoslowakei naar Praag, Karlsbad en vervolgens Holland. … Bij u was ’t succes het grootst. … Onze impresario, Van Riemsdijk, die verkocht ons altijd duur. Ik moet wel zoveel vragen zei hij, anders komt er geen hond in de zaal. … Ja wat merkten we van de nazi’s in ons werk … er was een enkele rel … er werd op ons geschoten, men schreeuwde in de zaal… maar over ’t algemeen zàten bij ons geen nazi’s. …
Groepsfoto van cabaretgroep Die Pfeffermühle, 1935/36. V.l.n.r. Lotte Goslar, Igor Pahlen, Heinrich Ortmayer, Magnus Henning, Sybille Schloss, Erika Mann, Hans Sklenka, Thérèse Giehse. Foto: N.V. Vereenigde Fotobureaux. Collectie TIN.
Maar toch in Oostenrijk mochten we niet … en later ook niet in die Tsjechoslowakei en in ‘36 niet meer in Nederland… Ja toen waren we overal verboden…. Toen kreeg van Riemsdijk het idee ons naar Amerika te sturen. … We speelden in New York.. half Duits, half Engels … en niemand verstond een woord daar of begreep waar het over ging…..Waar blijven de girls, riepen ze … en wij hadden Therese Giehse en dat was geen girl … Nee in Amerika had ik geen succes. … Ze hadden moeten beseffen wie ik was: een intieme vriend van de familie Mann, zei Magnus Henning.
Amerika dat was het sterfbed van onze groep. … Therese ging terug naar Zürich … naar ’t Schauspielhaus … werd daar Die Giehse! … En Erika en Klaus die bleven in Amerika … hielden goed betaalde lezingen over fascisme voor studenten … Maar ik … ik moest … wat moest ik nou … ik kon piano spelen … maar ja ik niet alleen … ik wou graag terug naar de Beierse Alpen …naar Erika’s huis dat in de bergen verscholen lag … U heeft gelijk in nazi-Duitsland … dat was ik mij bewust, het was voor mij beslist niet ongevaarlijk als ze zouden beseffen … maar echt het was een heel klein dorpje … geen nazi’s daar … ik ging veel skiën … en speelde piano in de bar van het hotel …
Maar toen de oorlog kwam, toen moest ik onder de wapenen … en dat was natuurlijk heel gevaarlijk … als ze zouden beseffen wie … ik was zo slim geweest mij als partijlid aan te melden vandaar dat ze mij niet verdachten… Ik moest naar het front, maar schieten, nee, dat wou ik niet … ik sloot me aan bij ’t fronttheater en speelde aan het hele oostfront. … Narwik war das schlimmste … in Oekraïne was het mooi … U moet zich dat eens voorstellen : daar zat ik voor een zaal SS’ers verscholen achter mijn accordeon … ja dat was beslist niet ongevaarlijk als ik herkend zou worden … en ze zouden beseffen wie ik was: een hartsvriend van de familie Mann! … zei Magnus Henning.
Mijn leven is voorbij … ik slik wat bittere pillen verstopt in chocola … ik ben nu slecht ter been dus skiën kan ik niet … tot vorig jaar bezocht ik nog wel het theater … maar enkel tot de pauze, daarna word ik benauwd … ik word altijd benauwd in grote menigten. … Nee reizen doe ik niet, ik heb genoeg gezien…. M’n vrienden zijn verdwenen … m’n vrouw is dood, maar wel heb ik een zoon en ook twee lieve kleinkinderen … ze wonen in Bolivia …
En wat ik verder doe? ... Ik blijf lang in bed … en kijk veel uit t raam ... ik luister naar de radio ... er was laatst nog een prachtig mooi concert … En ’s middags zit ik aan één tafel met drie rijk geworden boeren die in Oostenrijks dialect hun stoelgang met elkaar bespreken en totaal niet beseffen wie ik ben, zei Magnus Henning, een vriend van de familie Mann.
Terug naar Column Jacques Klöters