Censuur

Er bestaan uiteenlopend definities van het begrip censuur. Het Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek geeft bijvoorbeeld de volgende omschrijving: Toezicht van de overheid of van kerkelijke instanties op de openbaarmaking van geestelijke voortbrengselen d.m.v. boeken, toneel, radio, tv of film en het verbieden van die openbaarmaking. De Nederlandse overheid heeft daartoe in 1851 door middel van wetgeving preventieve censuur van theatervoorstellingen door Gemeentebesturen mogelijk gemaakt. Deze bevoegdheid is in 1977 afgeschaft.

In bredere zin kan men censuur opvatten als de beknotting van de vrijheid van meningsuiting en ten aanzien daarvan kan men vaststellen dat in verleden en heden nog steeds, op allerlei andere manieren en ook door andere instanties en personen dan overheden en kerkgenootschappen, pogingen worden ondernomen bepaalde theaterwerken of delen daaruit te verbieden.

In een paper van Fleur Bokhoven: Gijsbrenct en Aïsja, met als ondertitel: Censuur: zaak van of taak voor de overheid, onderzoekt zij de verbanden tussen het niet doorgaan van de première van de Gijsbrecht van Aemstel op 26 december 1637 en het niet doorgaan in februari 2001 van het geplande stuk Aïsja en de vrouwen van Medina van Gerrit Timmer van het Onafhankelijk Toneel. In deze paper komen veel aspecten en voorbeelden aan de orde van wat censuur is in relatie tot podiumkunsten.

Voor een verdere nadere toelichting op het begrip censuur, zie: Wikipedia