Canon:1830 - Het sprakelooze meisje van Portici

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Het sprakelooze meisje van Portici
Afbeelding: media:Het sprakelooze meisje van Portici 336945.jpg
Datum: 1830-08-25
Beschrijving: Een revolutie in het theater tijdens "Het sprakelooze meisje van Portici".
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Daniel François Esprit Auber, Eugène Scribe, Germain Delavigne, François Joseph Pfeiffer
Productie(s): De stomme van Portici - Daniel Auber
Gezelschap(pen):
Theater(s): Stadsschouwburg, Amsterdam (1774-1890), Koninklijke Muntschouwburg

Het sprakelooze meisje van Portici – Revolutie in het theater

Het is 25 augustus 1830. In de Koninklijke Muntschouwburg te Brussel wordt de opera La muette de Portici ter viering van de 58e verjaardag van Koning Willem I opgevoerd. Eerder werd de opera op last van de politie uit het programma van de schouwburg geschrapt vanwege de Juli-revolutie, die een maand eerder in Parijs had plaatsgevonden. Zowel binnen als buiten de schouwburg is de spanning om te snijden.[1] Tijdens de apotheose van de voorstelling barst zowel letterlijk als figuurlijk de bom: er breken anti-Hollandse rellen uit die het startschot van de Belgische Revolutie zouden betekenen.[2]

La muette de Portici (1828)

Affiche Het sprakelooze meisje van Portici. Vervaardiger: M. Westerman & Zoon Amsterdam (druk) (1849).

Dit affiche is van de voorstelling Het sprakelooze meisje, dat op 17 april 1849 in de Stadsschouwburg Amsterdam gespeeld werd. Het is vervaardigd door M. Westerman, die als tonelist aan de Schouwburg van Amsterdam verbonden was. Om het affiche te contextualiseren is het van belang de roemruchtige historie die het stuk met haar meedraagt uit te kristalliseren.

La muette de Portici werd bij de opening buitengewoon goed ontvangen. Tussen 1828 en 1880 werd het stuk alleen in Parijs al vijfhonderd keer opgevoerd.[3] Onder de naam Het sprakelooze meisje van Portici was dit stuk ook meermaals in de Nederlandse theaters te zien.

De Franse dichter Daniel François Esprit Auber (1782-1871) componeerde deze grand opéra in vijf bedrijven. Het libretto werd door August Eugène Scribe (1791-1861) geschreven. Scribe haalde zijn inspiratie uit een tekst van Germain Delavigne. Het stuk werd een van de grootste successen van de Parijse Opéra en werd Aubers opus magnum.[4] In Duitsland zijn ten minste zes vertalingen van de tekst te vinden. Een ongewoon aspect van dit werk is, dat de hoofdrol door een mimespeler of balletdanser gespeeld wordt. Van de vele opera’s die Auber schreef, is La muette de Portici een van de weinige met een serieus gegeven en de enige met een dramatische inhoud die volgens critici overtuigend was. Met La muette de Portici schiep Auber het model voor de grand opéra, omdat hij er de thema’s van het romantische melodrama in verwerkte.[5]

Verhaal

Het sprakelooze meisje van Portici gaat over een doofstom vissersmeisje, genaamd Fenella. Haar broer, Masaniello (tenor), is de aanvoerder van de rebellen. Alfonso de Arco (tenor), zoon van Spaanse Hertog van Napels, probeert haar te schaken. Alfonso zal met de Spaanse prinses Elvira (sopraan) in het huwelijk treden en laat Fenella opsluiten, maar zij slaagt erin te ontsnappen. Prinses Elvira komt achter de daden van haar verloofde en neemt Fenella in bescherming. Vanaf dat moment vertelt de opera het verhaal van de mislukte Napolitaanse opstand tegen de Spanjaarden. De rebellie en muiterij wordt uiteindelijk in de kiem gesmoord en Masaniello moet zijn verzet met de dood bekopen.[6]

Het onderwerp van revolutie en weerstand was koren op de molen bij het Belgische publiek, daar zij het lijdend voorwerp van hun eigen revolutie waren. Toen zij massaal naar buiten liepen en zich op het plein van de Munt verzamelden, hoorde men niets dan een woest geschreeuw: “Vrijheid! Geregtigheid!”[7] Het zou verwonderlijk zijn deze kreten anders dan een echo van het Franse ‘Liberté, égalité, fraternité’ te definiëren. Met slaande alarmtrom en geslepen bajonet openden bataljons het pelotonsvuur en vloeide het bloed van de oproeikraaiers door de straten.

Door deze gewapende opstand heerste de angst dat La muette de Portici ook in Nederland ernstige onregelmatigheden zou kunnen verwekken. Zo werden, bij decreet van het bestuur van ‘Kunst en Vermaak’ te Maastricht, diverse opvoeringen geschrapt.[8]

Een revolutie in het Nederlandse muziektheater

Tussen 1815 en 1848 werd Europa overspoeld met revoluties, met het jaar 1848 als hoogtepunt. Deze vloedgolf bleek de erfenis van de Franse Revolutie (1789) te zijn, waar intellectuelen en sociaal geëngageerde burgers waarde hechtten aan een liberale ideologie, doorspekt met gelijkheid en individuele vrijheid.[9]

Aan het begin van de 19e eeuw leert Europa ook een nieuwe culturele stroming kennen: de Romantiek. Dit had zijn weerslag op het Nederlands toneel. Een van de voortvloeisels van deze stroming is het opkomende nationalisme en er blijkt een opvallend grote belangstelling voor stukken met nationale volkshelden te zijn.[10] Dankzij een bloeiende industrie tijdens de zogeheten Industriële Revolutie (1750-1840) nam de stedelijke middenklasse in Nederland qua omvang toe, met als gevolg dat meer mensen de opera konden bezoeken. De publieksdiversiteit van het genre groeide zodoende. Deze invloeden waren ingrediënten voor een kritischer en mondiger publiek, ook in de Nederlandse theaters.

Nederlandse opvoeringsgeschiedenis

Uit het online datasysteem van theaters in Amsterdam ONSTAGE is de Amsterdamse opvoeringsgeschiedenis van Het sprakelooze meisje van Portici te vinden.[11] Het stuk beleeft op 10 januari 1829 haar Nederlandse première, waar het in twee jaar tijd maar liefst 31 maal op de bühne te bewonderen is. Het is in die tijd dat de decorschilder François Joseph Pfeiffer (1778-1835) zich opnieuw aan de Stadsschouwburg Amsterdam verbindt. Voor deze opera van Auber wordt met transparante achterdoeken een vuurspuwende vulkaan nagebootst, net als enkele jaren tevoren in het Théâtre Optique. De decors van Pfeiffer werden na zijn dood in 1835 nog regelmatig gebruikt, tot de brand van de Schouwburg in 1890 waarbij ze allemaal verloren zijn gegaan.[12] Pfeiffer bracht met zijn bombastische decors het illusionistisch geschilderde coulissendecor naar hoog niveau.[13] Dit coulissendecor vormde met de ‘grand opéra’ een op smaak gemaakt huwelijk, wat toeschouwers in groten getale naar de Stadsschouwburg van Amsterdam trok.

Het is opvallend dat er gedurende jaren 1848-1849 slechts vier opvoeringen in de Stadsschouwburg Amsterdam zijn geweest. Dit valt aan de invloeden van de soevereine staat toe te dichten. In 1848 zwaait een bezorgde Willem II de scepter in het Koninkrijk der Nederlanden. Bang dat hij ook ten prooi zal vallen aan de machtige hamer der revolutie gaat Willem II over één nacht ijs: hij betitelt zichzelf als liberaal en doet afstand van zijn persoonlijke regeermacht. Hij laat Johan Rudolph Thorbecke een nieuwe grondwet ontwerpen en legt hiermee de basis van het Koninkrijk der Nederlanden als een constitutionele monarchie.

Wanneer Willem II overlijdt volgt zijn zoon, Willem III, hem op. Koning Willem III is niet gecharmeerd van de vorstelijke inperkingen. Er is hier een causaal verband vast te stellen tussen de voorlopig laatste voorstelling van 17 april 1849 en de inauguratie van Willem III op 12 mei 1849. Pas op 5 december 1854 zien we een nieuwe opvoering van Het sprakelooze meisje van Portici in de annalen verschijnen. Vanaf dan zal de opera op het programma staan vanwege de opkomende populariteit van het genre ‘grand opéra’ en niet vanwege de inhoudelijke kwaliteiten van Het sprakelooze meisje van Portici.

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.

Bronnen

  1. “Gebeurtenissen te Brussel”, Bredasche Courant, 28 augustus 1830.
  2. Tom Verschaffel, “Brussel. 25 augustus 1830. Tumult in de Muntschouwburg bij De stomme van Portici. De zangexplosie rondom de Belgische Revolutie,” Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, redactie onder Louis Peter Grijp, Ignace Bossuyt, Aggie Langedijk, et al. (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2001), 409-411.
  3. T. Spaans-Van der Bijl, Het Operaboek: overzicht van 780 opera’s vanaf 1597 (Amsterdam/Brussel: Elsevier Nederland, 1980), 158.
  4. Dietmar Rieger, “La Muette de Portici von Auber/Scribe, Eine Revolutionsoper mit antirevolutionärem Libretto”, Romanistische Zeitschrift fur Literaturgeschichte, X (1986), 349.
  5. T. Spaans-Van der Bijl, Het Operaboek: overzicht van 780 opera’s vanaf 1597 (Amsterdam/Brussel: Elsevier Nederland, 1980), 158.
  6. Ibid., 156.
  7. “Gebeurtenissen te Brussel”, Bredasche Courant, 28 augustus 1830.
  8. “La Muette de Portic wordt niet opgevoerd”, De standaard, 7 januari 1931.
  9. John P. McKay et al., A History of Western Society (Boston/New York: Bedford/Saint Martin’s, 2017), 691.
  10. Lotte Jensen, De verheerlijking van het verleden. Helden, literatuur en natievorming in de negentiende eeuw (Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2008), 209.
  11. "Het sprakelooze meisje van Portici, zangspel”, ONSTAGE, Online Datasystem of Theatre in Amsterdam from the Golden Age to the present, geraadpleegd op 14 mei 2021.
  12. Paul Post, “1881. Koning Willem III verleent de Vereeniging ‘Het Nederlandsch Tooneel’ het predikaat ‘Koninklijk’. Het eerste gezelschap des lands rond de eeuwwende,” Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, redactie onder Rob L. Erenstein (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1996), 483-484.
  13. Tuja van den Berg, “François Joseph Pfeiffer komt weer in dienst als decorateur bij de Stadsschouwburg van Amsterdam. Romantische decortraditie in Amsterdam”, Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, redactie onder Rob L. Erenstein (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1996), 483-484.