Canon:1969 - Aktie Tomaat! Het Nederlands toneelbestel gaat op de schop

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1969)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Aktie Tomaat!
Afbeelding: media:Foto van de discussie tussen De Nederlandse Comedie en het publiek en leden van de Aktiegroep Tomaat in de Stadsschouwburg Amsterdam 110578.jpg
Datum: 1969-10-09
Beschrijving: Het Nederlands toneelbestel gaat op de schop
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Lien Heyting, Ernst Katz
Productie(s): De storm - De Nederlandse Comedie - 1969-09-19
Gezelschap(pen): De Nederlandse Comedie
Theater(s): Stadsschouwburg, Amsterdam (1894)

Canonlogo.jpgAktie Tomaat! Het Nederlands toneelbestel gaat op de schop

Het is 9 oktober 1969. In de Amsterdamse Stadschouwburg speelt de Nederlandse Comedie De Storm van William Shakespeare, een voorstelling die kort daarvoor in première is gegaan en in de pers met maar weinig enthousiasme is begroet. Bij het slotapplaus vliegen er ineens ook een paar tomaten door de zaal. Twee leerlingen van de Amsterdamse toneelschool - Lien Heyting en Ernst Katz - zijn daarvoor verantwoordelijk. Zij vinden het gebodene onder de maat. Hun spontane actie heeft grote gevolgen. De verantwoordelijke minister, Marga Klompé, zal uiteindelijk tot een stelselwijziging besluiten.

Geld voor het experiment

Gedurende de drie maanden die volgen op Aktie Tomaat is het Nederlands toneel in rep en roer. Jonge acteurs, regisseurs en studenten dramaturgie, aangevuld met linkse actievoerders, verstoren voorstellingen met rookbommen, fluitjes of krentenbollen; op 1 november is er een discussiemiddag in de Stadsschouwburg waar de gemoederen hoog oplopen; de traditionele Nieuwjaarsvoorstelling wordt afgelast omdat er valse toegangsbewijzen in omloop zijn gebracht. Daarna ebben de acties snel weg. De gevolgen zijn echter verstrekkend: enkele maanden later verandert Marga Klompé, de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, de subsidievoorwaarden waarbij ze onder meer tien miljoen gulden reserveert voor nieuwe, experimentele initiatieven. Op deze manier creëert ze ruimte voor jonge acteurs en regisseurs die – vaak in klein verband – op hun eigen manier theater willen gaan maken.

Affiche van De Storm, Nederlandse Comedie 1969. Discussie tussen De Nederlandse Comedie, het publiek en leden van aktiegroep Tomaat in de Stadsschouwburg Amsterdam, 1969. Met Dick Beets (links achter, leunt tegen de loge), Arthur Sonnen (links, met paperassen in zijn hand), Ursul de Geer (daarnaast, met cigaret), onbekend persoon (? vooraan, met shawl), Theun Lammertse (?), Krijn ter Braak, Guus Oster (op de voorgrond, aan de microfoon), Lien Heyting. Foto: Pieter Boersma.

De jaren van de baby-boomers

Deze ingrijpende wijziging van het Nederlandse toneelbestel was natuurlijk niet alleen het gevolg van die drie roerige maanden. Al veel langer heerste het idee dat dat bestel aan een herziening toe was. De jaren zestig waren de jaren waarin de baby-boomers zich aan het op maken waren om deel te gaan nemen aan de Nederlandse samenleving. En zij hadden over die samenleving hele andere ideeën dan hun ouders die Nederland er, na de Tweede Wereldoorlog, economisch weer bovenop hadden geholpen. Met de welvaart zat het wel goed, nu het welzijn nog. Het waren de jaren van roep om democratisering, van provo's, kabouters, dolle mina’s, studentenprotesten en anti-Amerika-demonstraties (vanwege de oorlog in Vietnam).

Hoog tijd voor eigentijds theater

Wat jonge acteurs, regisseurs en studenten dramaturgie constateerden was dat al die maatschappelijke onrust en al die nieuwe ideeën nauwelijks doorklonken in het in Nederland gespeelde repertoire. Kwalitatief viel daar weliswaar niet veel op aan te merken, maar van maatschappelijke relevantie was geen sprake. Daarbij werden die respectabele voorstellingen voornamelijk bezocht door een hoogopgeleid, en steeds verder vergrijzend publiek. Waar was de jeugd en waar waren de arbeiders?

Alle pogingen die in de jaren zestig ondernomen waren om binnen de grote, gesubsidieerde gezelschappen iets eigentijds tot stand te brengen, waren op niets uitgelopen. Er was maar één gezelschap dat gesubsidieerd werd om experimenteel theater te maken, en dat was Toneelgroep Studio van Kees van Iersel. Daarnaast was er nog een aantal ongesubsidieerde initiatieven, met als belangrijkste die van Ritsaert ten Cate (Mickery) en Annemarie Prins (Theater Terzijde). Kritische rapporten over de manier waarop het Nederlands toneel functioneerde, verdwenen één voor één in een la. Totdat er op 9 oktober 1969 tomaten door de schouwburg vlogen.

Ritsaert ten Cate. Foto: Particam Pictures/MAI. Collectie TIN Annemarie Prins. Foto: Lex van Rossen. Collectie TIN Scènefoto Over Vietnam, Theater Terzijde 1967. V.l.n.r.: Jeroen Krabbé, Nelly Frijda, Tim Krabbé. Foto: Maria Austria/MAI. Collectie TIN

Kleinschaligheid en diversiteit

Het ingrijpen van Marga Klompé en de veranderde subsidievoorwaarden leidden tot een ware explosie van het Nederlandse theaterbestel: waren er in 1969 elf gesubsidieerde gezelschappen, in 1973 waren het er al achttien, en in 1984 achtenveertig. Sleutelwoorden waarmee het Nederlands theater na Aktie Tomaat gekarakteriseerd kan worden zijn kleinschaligheid en diversiteit. De grenzen tussen de traditionele theatergenres onderling, maar ook de grenzen tussen theater en andere kunstuitingen, werden daarbij vaak overschreden. Zo ontstonden heel nieuwe vormen van theater zoals bewegingstheater, locatietheater en muziektheater. Belangrijke gezelschappen die in de jaren na Aktie Tomaat begonnen waren onder meer Het Werkteater, Toneelgroep De Appel, Toneelgroep Baal, Onafhankelijk Toneel, Maatschappij Discordia, Hauser Orkater en Dogtroep. Later meldden ook Art & Pro, Hollandia en De Trust (later Theatercompagnie) zich. Speciale aandacht voor nieuwe doelgroepen zou onder meer leiden tot een ongekende bloei van het Nederlandse jeugdtheater.


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland