Viva la Vida (1958)

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

VVLogohome.jpg

Informatie

"Maar ook frictie heeft haar goede zijde, zij heeft mij tenminste gestimuleerd tot het schrijven van een toneelstuk Viva la Vida. Dat kwam zo. De wrijving met Albert Helman leidde ertoe dat er partijen pro en contra een van ons gevormd werden, en dit had tot gevolg dat de door de Sticusa (Stichting Culturele Samenwerking) uitgezonden regisseur Edwin Thomas, die op de hand van Helman was, weigerde om verder met Toneelgezelschap Thalia (1837) samen te werken. Dat was voor mij weer aanleiding om die leemte zelf op te vullen. Het resultaat daarvan was Viva la Vida dat ik in 1957 in de maand oktober schreef." ( )

In 1958 vierde Theater Thalia de 120ste jaardag met het `Zuid-Amerikaans toneelstuk Viva la Vida van Ernesto Albin, pseudoniem van Hugo Pos. Een man en een vrouw die behoren tot een revolutionaire groepering hebben de opdracht gekregen een radiostation op te blazen; ze doen dat niet en worden door de groep berecht. Pos liet er tegengestelde mentaliteiten in zien: een ethisch revolutionair elan tegenover een vernieuwingsdrift die aan hoogmoedswaanzin grenst, en maatschappelijke vernieuwing die zich niet altijd verstaat met het respect voor de evennaaste.

Het stuk zou eigenlijk De gedrevenen heten, maar sommigen meenden er een communistische strekking in te ontwaren - de Koude Oorlog had ook Suriname bereikt - en daarom haalde de auteur er alle herkenbaar Surinaamse elementen uit en wijzigde de titel, zodat het stuk in elk willekeurig Zuid-Amerikaans land kon spelen. Met nadruk verklaarde Hugo Pos - zelf procureur-generaal! - tegenover de pers, dat het stuk anticommunistisch en antifascistisch was. Viva la Vida werd enthousiast door de pers onthaald en Toneelgezelschap Thalia (1837) trok er ook mee naar Nickerie, waar het voor het eerst in zijn bestaan voorstellingen gaf. De Nickeriaan schreef in bucolische metaforen: `Zoals de lang verbeide regens overvloedig op Nickerie neergedaald zijn, zo is deze week ook een kort tijdperk geweest van goede gaven op cultureel gebied, die op velen in ons district verfrissend gewerkt hebben.ˊ(Een geschiedenis van de Surinaamse Literatuur van Michiel van Kempen, De Geus, 2003)

Bronnen

  • Een geschiedenis van de Surinaamse Literatuur van Michiel van Kempen, De Geus, 2003.
  • In triplo van Hugo Pos, in de Knipscheer, Amsterdam 1995.