Stedelijke Balletschool Delft (1947-1967)

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Deze particuliere balletschool met vakklas is in 1947 door Eeke Thomée (27-12-1917-?) opgericht.

In september 1951 vestigt de school zich in een voormalig koetshuis aan de Schoolstraat 12 te Delft.

In 1954 legt Thomée zich, onder toezicht van John Gregory en Barbara Vernon (School of Russian Ballet), toe op de Legat-balletmethode, waarvoor ze gedurende 2 jaar regelmatig naar Londen reist.

Ze behaalt in februari 1956 haar Elementary Teacher diploma van de Federation of Russian Classical Ballet, uitgereikt door Tamara Karsavina. Daarna wordt ze examenorganisatrice en Delegate Examiner van deze Federation in Nederland. Ze gaat dan balletexamens in haar school begeleiden. In 1960 stapt ze over naar de Society of Russian Style Ballet Schools, die de Waganowa-methode hanteert. In 1961 behaalt ze haar Diploma Advanced Teacher. Ze roemt de methode: "De ontwikkeling gaat langzaam, maar precies en zeker naar een bepaald doel."

In april 1957 blijken er al leerlingen te zijn die de gevorderde Intermediate II balletexamens afleggen. Uit deze groep ontstaat de vakklas, waar in het laatste jaar - naast ballet - een oriëntatie in Pas de deux, nationale (caractère) dans (Hongaars-Pools), dansgeschiedenis, muziekleer, en make-up behandeld wordt. Balletexamens blijven begeleid worden tot het vertrek van Thomée naar Tilburg in 1967.

Overheidsbemoeienis

In 1961 wordt door het Rijk een rijkserkenningsregeling voor het particulier dansvakonderwijs aangekondigd. Op 19 april 1963 wordt aan deze sector deze regeling toegezonden, waaronder aan Thomée. Zij vraagt daarop rijkserkenning aan, die haar, na een onderzoek door Indra Kamadjojo, door de Minister per 28 oktober 1963 voor 3 jaar verleend wordt. Hiertoe wordt de Stichting Stedelijke Balletschool Delft op 31 mei 1963 opgericht.

De minister verlangde wel bij de toekenning dat er een intensivering van het aantal lessen zou plaatsvinden, voorts een moderne dansdocent werd benoemd, en dat er genoeg vakleerlingen aanwezig zouden zijn (minimaal 10). De rijksvergoeding dekte de kosten hiervan niet, terwijl noch de Gemeente Delft, noch de Provincie Zuid-Holland wilden bijdragen in deze kosten. De school ging dus niet over naar het HBO.

Einde vakopleiding

Door de benoeming van Thomée aan de dansvakopleiding van het Brabants Conservatorium te Tilburg (waar ze tot in 1974 directrice bleef) stopte de vakopleiding in Delft: haar vakleerlingen verhuisden mee.

Bekende vakdocenten waren, naast Thomée, onder andere Wim Vreeken (later danser bij Het Nationale Ballet en docent aan de dansvakopleiding Koninklijk Conservatorium Den Haag), Alfred Hiltmann (Schrifttanz/dansnotatie), Philip Nasta (jazzdans), Octavio Geysel (Spaanse dans), Dorothea Hoffmann (caractère).

Conclusie

In de ontwikkeling van het Nederlands dansvakonderwijs vanaf 1931 (Rotterdam: Rotterdamsche Dansschool), 1942 (Den Haag: Rijksconservatorium), voortgezet na 1956 is deze school een voorbeeld geweest van een goedwerkende vakklas op kleine schaal, in de toenmalige beleidssetting.

Bronnen

  • Blokdijk, J.J., Scholen voor Dansvakonderwijs in Nederland in de Periode 1942-1986 (ongepubliceerde RUG-doct. scriptie (Tuitjenhorn, 1988) (Vp: bibliotheek Academie voor Theater en Dans Amsterdam), 246-292.
  • Gemeentearchief Delft: dossier Stedelijke Balletschool Delft.