Sonia Gaskell: Volgens Sonia Gaskell
Eenlevenlangtheater Sonia Gaskell:
- Homepage Eenlevenlangtheater Sonia Gaskell
- Biografie
- Repertoire
- Video
- Audio
- Volgens Sonia Gaskell
- Volgens anderen
- Colofon
Volgens Sonia Gaskell
Sonia Gaskell was jarenlang het middelpunt van de zogenaamde 'balletoorlog'. Vaak was dit een aanleiding haar te interviewen. Maar in deze artikelen komen ook haar gedrevenheid en onvoorwaardelijke liefde voor de dans uitgebreid ter sprake. Hieronder vindt u enkele veelzeggende citaten.
Mijn werk is mijn hobby
"Breien of naaien kan ik niet. Haken, ik heb het nooit gedaan. Al zou ik het willen, ik zou het niet kunnen. (...) Ik heb geen hobby's. Ik heb althans geen dingen, die ik naast mijn werk als een ontspanning of zo, deed. Mijn werk is mijn hobby, zou je kunnen zeggen, begrijpt u. (...) Begrijpt u goed, ook als kind heb ik dat nooit gekund. Het was niet de gewoonte bij ons dat er spelletjes gedaan werden, omdat er gesproken werd over geestelijke dingen, er werd gelezen en gestudeerd."
Uit: Trouw 8 november 1969
Over Japans ballet
"Ik heb Les Sylphides van ze gezien, en het is een wonder van stijlzuiverheid, en bovendien erg mooi: al die zwarte, gave kopjes. Ze kunnen alleen nog niet helemaal in de korte tutu dansen - je weet wel, die wat dikke korte benen. Toen ze dat van me te horen kregen zeiden ze glashard: let maar op, over twintig jaar zie je bij ons de mooiste benen van de wereld, en verdorie, ze doen het ook nog met die enorme wilskracht en toewijding. Hun eigen pedagogen zijn al aan het werk, dus je kunt in de toekomst iets van ze verwachten waar je van staat te kijken. Kwaliteit - dat is iets waar dergelijke mensen stug aan werken, en geloof me, die sterft nooit uit en wordt zelfs meer geëist dan vroeger."
Uit: NRC 14 januari 1972
Over het belang van een goede opvoeding
"Overal waar de danskunst vast verankerd is, bestaat een school, en wat me in Nederland verontrust is het ontbreken daarvan. Een school is namelijk méér dan scholing van dansers met een les zus en een les zo - de hoofdzaak is het opkweken van leraren die niet zomaar les geven maar ook opleiden. Het gaat om het van generatie op generatie doorgeven van een boodschap, het besef dat je drager bent van iets dat groter is dan jezelf. Het is een noodzaak, en wie dat heel goed heeft gezien is Béjart, en ik bewonder hem er om: hij begon van de grond af, had het woord Experiment boven in z'n boekje staan, maar stichtte een school, gewoon uit noodzaak. Engeland, Denemarken, Amerika, Frankrijk zijn er om de waarde van een continu opleidingsprogramma met geschoolde leraren te bewijzen, maar je vindt het ook op heel andere plaatsen, soms totaal onverwacht."
Uit: NRC 14 januari 1972
Over de levensnoodzaak van alle kunstbeoefening
"In de kunst passeren allerlei modes en stijlen, sommige zijn erg voorbijgaand, andere laten iets blijvends achter. Maar een levensnoodzaak voor alle kunstbeoefening is het kunnen, de volmaakte beheersing van het métier. Je kunt er alle kanten mee op en ieder tijdelijk verschijnsel volgen, maar je valt er onherroepelijk altijd op terug."
Uit: NRC 14 januari 1972
Uit een telefoongesprek
"Zo, jij bent niet in conditie liefje? Wanneer ben jij dat wél? Heb jij nu geoefend die pirouetten? Ik ben tot vrijdag hier, dus als jij wilt repeteren dan moet het wel gauw."
Uit een telefoongesprek met één van de dansers die haar bellen zodra ze horen dat Gaskell even in Amsterdam is.
Uit: NRC 14 januari 1972
Over opoffering
"Twintig jaar lang heb ik geen tijd voor een eigen leven gehad. Ik heb slecht en onregelmatig gegeten; ik heb geen mooie kleren gekocht; ik heb me niet goed kunnen verzorgen; ik leefde alleen voor het ballet. En als vrouw ga je dan toch eens naar een eigen leven verlangen... (...) Vooral in het begin (na haar pensioen, red.) heb ik het heel moeilijk gehad. Zo'n balletgroep waar je bijna een kwart eeuw aan gewerkt hebt, is een stuk van je leven geworden, maar ééns moet je het toch aan jongeren overlaten."
Uit: Nieuws van de dag, 2 oktober 1969
Over de ambitie van Nederlandse dansers
"In ons land komt het haast niet voor dat een jonge vrouw zich alles wil ontzeggen voor ballet - en dat is toch noodzakelijk, als je een wereldcarrière in dit vak wilt maken. Dan moet je zeker een jaar of vijftien aan niets anders dan aan ballet denken - het is zwaar -, en een eigen leven kan je dan niet leiden, maar het is de enige manier om er te komen. Maar die Nederlandse danseressen kunnen dit vaak niet opbrengen; ze kunnen niet alleen zijn, willen trouwen en zo, en dat heb ik vaak jammer gevonden..."
Uit: Nieuws van de dag, 2 oktober 1969
Over haar leermeesters
Sonia Gaskell interviewde voor een onbekende krant in 1967 haar vroegere leermeesteres Madame Egorova, ten tijde van het interview 87 jaar oud.
"Telkens wanneer ik naar Parijs kom, tracht ik een bezoek te brengen aan de bewonderenswaardige vrouw, die mijn leven zozeer heeft beïnvloed, die mijn meest geliefde leermeesteres was en van wie ik het meest van alle heb gehouden: prinses Troubetzkoi, eertijds ballerina van het Marinsky Theater te St. Petersburg, en destijds bekend onder haar meisjesnaam Lioubov Egorova."
Wanneer Madame Egorova zegt trots op haar te zijn, schrijft Sonia Gaskell:
"Haar woorden ontroeren mij en ik antwoord: "Mijn lieve Lioubov Nicolavna, u hebt me opgeleid, gevormd, beïnvloed, geboetseerd - zonder u zou ik nooit geworden zijn wat ik ben, ik ben alles aan u verschuldigd."
Over oud-leerling Audrey Hepburn
Over Audrey Hepburn, die als jong meisje les nam bij Gaskell in de Zomerdijkstraat:
“Audrey was een jaar of veertien toen ze met haar moeder bij me kwam om balletlessen te nemen. Na de dood van mijn man was ik alleen, en toen kwam ze bij mij in huis. Ze was bezeten van kunst, maakte zelf balletten, waarmee ze optrad in het Amstelhotel; ze maakte kostuums, kortom: ze was heel artistiek, en ze kon uren naar mijn verhalen luisteren. Eigenlijk heb ik een artieste van haar gemaakt en haar geleerd hoe ze zich moest gedragen, wat een doorzettingsvermogen men nodig heeft om er te komen…”
Uit: Nieuws van de dag, 2 oktober 1969
Over Het Nationale Ballet
Over de beginperiode en de latere problemen met Het Nationale Ballet:
“Toen het begon was ik een soort moeder van een groot gezin, en ik kon me bezig houden met hun persoonlijke kwesties en kwaaltjes, met hun honger en hun liefdesproblemen. Later, toen het Nationale Ballet goed en wel op weg was, ging dat niet meer, ten minste niet zoals ik het zelf had gewild en zoals de dansers het misschien wel nodig hadden. Het werd een bedrijf: steeds meer mensen van nieuwe generaties, in sommige opzichten veel zakelijker en nuchterder, in andere gevallen irriterend. Er kwamen bijvoorbeeld klachten die heel gewoon zijn, over slechte kleedkamers in bepaalde schouwburgen, en toen heb ik verteld hoe wij begonnen zijn, met niks – weet je wat ze deden? Ze vonden het een ongeloofwaardig verhaal, lachten er om en zeiden ten slotte: maar dat had u toch niet hoeven doen?”
Uit: Algemeen Handelsblad, 2 oktober 1969
Over de beginperiode met Ballet Recital
“Toen wij in 1948 met Ballet Recital begonnen, waren we met ons zessen: de danseressen Marie-Jeanne van der Veen, Louki van Oven en Maria Huisman, de danser Peter van der Sloot, pianist Peter Rester, en ik dan. Het was toen dus vlak na de oorlog, we hadden geen cent, maar toen we besloten er een stichting van te maken, brachten we het toch nog tot een kapitaal van vierhonderd gulden. Er waren gelukkig mensen, die in ons geloofden en ons er doorheen hielpen. Langzamerhand konden we onze groep wat uitbreiden. Marianne Hilarides, Jaap Flier, Willy de la Bije en anderen kwamen bij het Ballet Recital. Ik heb hen allemaal opgeleid, ik had er toen ook een school bij. Daarna kwamen ze dan in de groep. Hans van Manen heeft ook bij ons gewerkt. We waren als een arm, maar gelukkig gezin.”
Uit: Het Parool, 3 oktober 1969
Over de lezingen die zij gaf
Over de lezingen die Gaskell gaf in de tijd van Ballet Recital:
"De instructieve lezingen met demonstraties, die ik heel veel jaren heb gegeven, zijn mij altijd bijzonder dierbaar geweest. In het begin van Ballet Recital was dat zelfs het voornaamste wat zij deden. Ook toen wij al lang volledige balletvoorstellingen met orkest gaven, heb ik die lezingen nog volgehouden. Ik deed het erg graag, want er was daarbij een opvallend leuk contact met het publiek. De lezingen waren in steden als Maastricht en Groningen gewoon een feest. De mensen wachtten als oude vrienden op onze komst. Ik geloof dat ik in die tijd dat enorm contact met het publiek creëerde. En dat betekende erg veel voor mij."
Uit: onbekend krantenknipsel
Terugblik
Bij haar afscheid in 1969:
Sonia Gaskell ontvangt van Minister Vrolijk de onderscheiding van officier in de orde van Oranje Nassau. "Ik heb mijn taak volbracht en anderen moeten daarmee verder gaan, zonder mijn bemoeienis. Anderen hebben andere, jongere ideeën. Dan sta ik in de weg met mijn opvattingen. Begrijpt u mij goed, toen ik begon in 1949 was er niets. Ik heb toen niet gedacht, bij dat begin, aan een resultaat zoals we dat nu kennen. Ik ben geen architect, die een plan maakt, en bij het werkbegin het totale project al voor ogen heeft. Ik heb gewerkt zoals een metselaar, die een huis bouwt. Steentje voor steentje, en als er een kozijn in moet, dan doet ie het, omdat het moet."
Uit: Trouw 8 november 1969
Over Nederland
Bij de oprichting van het Nederlands Ballet, 1954:
"Het heeft me veel moeite gekost om in Nederland te wennen. Ik werd in Rusland geboren en woonde lange tijd in Frankrijk. Hier leek me alles zo ‘Germaans’ . Maar het duurde niet lang, voordat ik had ingezien hoe vriendelijk velen waren en hoeveel danstalent er bij de jongeren schuil ging achter een stilistisch wat verwrongen opleiding. Ik geloof stellig in de mogelijkheid van een eigen Nederlandse balletstijl. De jonge danskunstenaars zijn hier muzikaal, poetisch begaafd en beschikken over een aangeboren zuiverheid van stijl. Ze zijn alleen wat langzaam en daarom is het goed als zij eens een voorbeeld kunnen nemen aan gastsolisten. We moeten tenslotte niet vergeten, dat hier geen traditie bestond."
Uit: Het Vaderland, 12 november 1954)