Interview Ati:5

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Het begin van de dansschool

Begin jaren zestig ben ik op verzoek van een nichtje van mijn echtgenoot, Jeanne Tromp Meesters, begonnen met lesgeven voor haar dochter Marjan. Ik had er eerst niet veel zin in, maar er waren er al heel gauw 14 leerlingen. Ik heb een half jaar les gegeven in haar slaapkamer: dat was wel een heel gedoe want alles moest aan de kant geschoven worden. Op een gegeven moment had ik daar geen zin meer in en ben ik naar de muziekschool gegaan en heb ik daar een zaal gehuurd. Dat was aan de Zaadmarkt in Zutphen. Daar ben ik ook begonnen met dames gymnastieklessen op muziek. Directeur Westerhout probeerde mij altijd te ronselen voor de muziekschool als aparte dansafdeling. Dat heb ik steeds afgewezen want ik mocht geen eigen uitvoering geven, had maar 6 weken vakantie; daar had ik geen zin in. Ik heb toen nog wel verschillende uitvoerinkjes gegeven bij de muziekschool maar dat begon me toch te vervelen. Daarom ben ik weggegaan bij de muziekschool en kreeg ik via ‘t Wijnhuisfond in de Rode Torenstraat een ruimte in een huis aangewezen dat vroeger de Munt was. Daar zaten we op de vliering; het was wel erg primitief want er was geen verwarming en de wc was helemaal beneden. Daar heb ik zeker drie jaar les gegeven. ’s Winters was natuurlijk een drama: ik had dan wel een gaskachel maar ging er twee uur van te voren naar toe om die kachel aan te doen. En haalde ik water uit de kelder voor een wc boven die je niet meer kon doorspoelen. Verder was er een heel klein kleedkamertje waar iedereen gebruik van moest maken.

Na drie 3 jaar in de Rode Torenstraat 12 geweest te zijn werd ik daar opeens uitgejaagd want meneer Schriks had het gekocht. Het Wijnhuisfonds heeft gezorgd dat ik in de Rode Torenstraat 23 terecht kon. Nu het huidige Henriëtte Polak Museum. Ik had toen wel al vrij veel leerlingen en heb eisen gesteld: er moest een aparte kleedruimte komen en een goede trap. Verder een fatsoenlijk toilet en barres en een goede kachel. Dat is allemaal gebeurd want ze hadden mij er gewoon uitgegooid zonder dat ik ’t wist.

Assistenten

De dansstudio was ook weer helemaal boven, vlak bij de schuilkapel en daar is de school pas echt goed begonnen. Met assistenten: ik ben zelfs al eerder begonnen met jazz lessen in de voormalige Munt; ik werd opgebeld door Pam Henning die ik kende van het A.B.C. Cabaret dat er in Eindhoven een jazz leerlaar was: Philip Nasta. Ik ben gaan kijken, was erg enthousiast en vroeg of hij les kon geven aan mijn leerlingen in Zutphen. “Nou ik heb het te druk maar ik heb wel een goeie leerling Martine Crefcoeur. Haar heb ik gecharterd en zij gaf dus nog les in de Rode Torenstraat 12. Ik nam dan van te voren een uur les want jazz was helemaal vreemd voor mij: ‘contraction’ en ‘release’, dat waren allemaal hele andere dingen. Het was een groot succes en ik was de eerste amateurballetschool die jazzlessen had. Dit was in de jaren 1966, 1967. Toen ik in de Rode Torenstraat 23 terecht kwam ben ik natuurlijk doorgegaan met jazzlessen en heb de meest uiteenlopende types gehad om les te geven. Dat waren o.a. David Eavis met zijn vrouw Loeki: zij gaven erg goed les en wilden zelfs samenwerken. Verder waren daar ene Joe Lewis, een Zuid-Afrikaanse Victoria (haar achternaam ben ik kwijt) en Erica Roorda. Nog later kwam dat meisje Meijer voor moderne dans; zij gaf les op muziek van meeuwen e.d. Dat was dus niet zo’n succes. De jazzlessen zijn toen echt goed gegroeid. De gymnastieklessen voor dames zijn gestart in de oude muziekschool aan de Zaadmarkt. Eerst alleen op maandag en al heel gauw kwam de woensdagochtend erbij. Deze lessen bestaan tot mijn grote genoegen nog steeds onder leiding van Joke Rebel en Julie la Fuente en zijn inmiddels jazzlessen geworden. In de loop der jaren had ik vrij veel assistentes omdat ik inmiddels drie kinderen had. Ik ben begonnen met Annemieke Suykerbuyk en toen kwam al vrij gauw Thea van der Heijden, beiden voor klassiek. Voor jazz had ik o.a. Trix den Adel, dat floreerde eigenlijk heel goed. Spaans werd er toen eigenlijk nog niet gegeven: ja, ik deed het zelf wel maar meer de ‘jota’ en eenvoudige ‘Sevillana’s’

Bron


Terug naar: Ati Tromp Meesters - de Bruyn Kops