DE INSPICIENT
Inleiding
Nederland kent een systeem van gezelschappen die door het land reizen en daarbij te gast zijn bij theaters. In de wereld een uniek systeem, geen land kent deze wijze van theater maken waarbij per dag van plaats (theater) gewisseld wordt. Naast de wissel die getrokken wordt op de acteurs vraagt dit aandacht bij de techniek. Bij de reizende gezelschappen kent men het beroep van INSPICIENT. Uiteraard is ook hierin een hiërarchie aanwezig. Zo kennen we de Chef-inspicient, de 1e inspiciënt, de 2e inspiciënt en ook de assistent inspiciënt. Bij deze beschrijving beperken we ons tot de 1e inspiciënt.
Etymologische herkomst
Basis voor de benaming van het beroep is het latijnse werkwoord INSPICERE In de uitgave van Wolters uit 1921 komen we tot de volgende omschrijvingen van het begrip INSPICERE. 1 Zien, kijken, een blik slaan. 2 Bezien, in ogenschouw nemen. 3 Nagaan, nauwkeurig leren kennen. Kramers uit 1986 geeft: Inspicio, spexi, spectum 1a kijken naar (in), een blik slaan op, zien, kijken. 1b inzien, naslaan, lezen. 2 beschouwen, onderzoeken, inspecteren. 3 nagaan, nauwkeurig leren kennen/ overwegen.
Globale functieomschrijving
De 1e INSPICIENT behoort in staat te zijn ten behoeve van alle soorten voorstellingen leiding te kunnen geven aan de decorbouw, de regeling van alle voorkomende changementen, de belichting, de geluidsweergave etc. Voor deze werkzaamheden draagt hij de volle verantwoordelijkheid. Het is zijn taak tijdens de voorstellingen in en buiten de standplaats de regisseur ten aanzien van de technische presentatie zonodig te vervangen en diens bedoelingen in dit vlak te verwezenlijken. Hij dient in het algemeen die maatregelen te nemen, die een ordelijk verloop van de voorstellingen waarborgen, zoals het bij aankomst controleren der kleedkamers en de verdere accommodatie ten behoeve van het gezelschap.
Wanneer je deze omschrijving gaat ontleden kom je tot de volgende opsomming van taken, kennis en kunde. De 1e INSPICIENT kent de theaters waar de voorstelling gespeeld gaat worden en controleert dat. Wellicht belangrijker, hij kent ook alle personen in die theaters die bij de techniek betrokken zijn. Met de daarbij passende gebruiksaanwijzingen. Hij is dus ook een beetje psycholoog en heeft in ieder geval goede contactuele vaardigheden. De 1e INSPICIENT dient vooruit te kunnen denken 'Hij neemt alle maatregelen om een ordelijk verloop van de voorstelling te waarborgen'.
De 1e INSPICIENT vervangt de regisseur t.a.v. de technische presentatie. Waarbij opgemerkt dat die technische presentatie in die periode ook vaak artistieke gevolgen had. Zoals het weglaten van decorstukken of soms meubilair. Aanpassingen van licht door gebrekkige apparatuur in het theater. Dit ondanks het materiaal dat meegenomen werd.
Taakinvulling
Vanuit zijn ervaring als assistent-INSPICIENT en 2e INSPICIENT had de eerste inpsiciënt kennis van de diverse theaters met de afmeting en de uitrusting. En uiteraard de kwalificaties van het personeel. Je moest drie jaar als assistent gewerkt hebben om tweede INSPICIENT te kunnen worden. Daarna was er een zelfde drempel van drie jaar tussen tweede en eerste INSPICIENT. In de beginperiode werd hier streng de hand aan gehouden, het was nog allemaal nieuw. Vanuit die vorige functies had hij gezien hoe zijn voorganger werkte en welke punten speciale aandacht verdienden. Had zich het vocabulaire van regisseurs en ontwerpers eigen gemaakt zodat hij kon communiceren. Meestal had hij een zeker ontzag gekregen, voortgekomen uit anciënniteit. De kennis van licht- en geluidsapparatuur had hij op een zelfde wijze verzameld met daarbij vaak een basis van een technische vooropleiding. Er was geen opleiding, de proeftijd die bij de werkafspraak hoorde was vaak het selectiecriterium. Doe je het die eerste twee maanden goed dan gaan we het een jaar proberen met elkaar. Inderdaad was die volgende contractbespreking dan cruciaal.
Het beroep van INSPICIENT werd tot 1940 op een andere wijze ingevuld, passend in het toenmalige toneelbestel. In de periode 1940 - 1945 (de tweede wereldoorlog) heeft een groep mensen nagedacht over de situatie daarna. Direct na 1945 werd in Nederland begonnen met een andere benadering. Nu werd met complete producties door het land gereisd, inclusief decor, meubilair, rekwisieten enz. Een voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen. Gedachte was dat theatergezelschappen zich gingen vestigen in de grote steden met de verplichting ook de rest van het land te bedienen met voorstellingen in de diverse kleinere theaters. Maar ook met de gedachte dat daarmee een evenwichtig aanbod gerealiseerd kon worden om het publiek in de provincie in aanraking te laten komen met 'andere/ onbekende' schrijvers of stukken. Het breed verspreiden van de culturele bagage van de gehele bevolking, zoals dat zo mooi heet. Uiteraard speelde de financiering van gezelschappen hierbij een rol. De grotere gemeenten konden die niet alleen aan. Door de spreidingsopdracht kwam een deel van de kosten voor het rijk. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen was hiervoor de aangewezen bron. Lees het na in 'het grijze boekje' officieel 'Ontwerp voor een regeling van het toneel na de oorlog'. Ook wel 'Toneelplan' genoemd. We begonnen aan een nieuwe periode met nieuw elan en binnen een paar jaar werkte het reissysteem. Was er een overleg tussen werkgevers en werknemers waaruit een overeenkomst ontstond met afspraken over de invulling van taken en werkzaamheden? Er werden afspraken gemaakt over taken en salarissen. Later vastgelegd in arbeidsovereenkomsten. (Ontwerp bindende salarisregeling technisch en administratief personeel van 4 april 1963. Waarin gesproken wordt over INSPICIENTEN.) Met als resultaat een omschrijving als hierboven.
Vergelijkingen met het buitenland zijn moeilijk te maken. Duitsland kent het beroep van Inspizient. In Nederland is dit thans de functie van voorstellingsleider .
In de Nederlandse theaters werkten; toneelmeesters en in de theaters in de drie grote steden werkten ook belichters. De oorsprong van de beroepen in de theaters was, of timmerman of elektricien. Howel ook daar de meervoudige inzetbaarheid van het personeel geldt is dit toch anders dan bij de INSPICIENT. De theatertechnicus heeft de verantwoordelijkheid over het theater, en dus ook het publiek. De INSPICIENT is verantwoordelijk voor de voorstelling. Inderdaad botsen deze belangen weleens.
Historie
In Nederland bestaat het reizen met theatervoorstellingen al veel langer. De eerste voorstellingen in een ander theater zijn bekend uit 1890. Een andere vorm was het maken van theater in de theatertenten op kermissen. Daar werd gewerkt met een beperkt en afwisselend repertoire alles geschikt gemaakt voor die tent waarin werd opgetreden. Er bestonden in Nederland op diverse plaatsen theaters. Daar speelden beroeps- of amateur gezelschappen. Daarnaast 'kochten' zij voorstellingen bij gezelschappen in. Die theaters beschikten over een magazijn met diverse decors: de boerenkamer, het kasteel, de gevangenis, de boerenkamer, de tuin, het bos en vult u zelf maar in. In deze theaters was ook een voorraad meubilair aanwezig, naast de adressen van mensen die wellicht bereid waren meubilair voor een voorstelling één of meer avonden af te staan. Dit was ook het geval bij de rekwisieten. De toneelmeester die dit beheerde had ook een uitgebreide adreslijst van mensen of leveranciers waar extra materiaal of diensten verkregen of ingehuurd konden worden. Of hiervoor een vergoeding werd gegeven blijft een vraag, vaak was vermelding in het programma de tegenprestatie. (We blijven Hollanders). De gezelschappen die theaters 'aandeden' en gebruik maakten van de daar aanwezige decors, meubelen en rekwisieten benaderden dit, uit noodzaak, als volgt. De voorbereiding werd gedaan per brief aangevuld met een tekening. In die brieven werden vragen gesteld, zeg maar opdrachten gegeven, over de decors, het meubilair en rekwisieten. Maar ook over te leveren figuranten, met een voorkeur voor sekse en leeftijd of uitstraling (12 heren met glad gezicht) of maaltijden met aangegeven producten en voor welke acte bedoeld. In het uiterste geval had de INSPICIENT een koffer of tas met speciale rekwisieten bij zich.
Hoe verloopt een werkdag bij een voorstelling
Kort samengevat: Een vrachtauto met decor komt in de ochtend om 10.00 uur aan bij theater X. Er wordt gelost, het decor wordt opgebouwd, er wordt licht gesteld, er wordt geluid geprobeerd, er worden rekwisieten klaar gezet. Dan blijft er nog tijd over om te gaan eten. Op diezelfde avond komen de acteurs en spelen de voorstelling. Na afloop wordt het decor afgebroken en ingeladen. De vrachtauto rijdt naar een volgende speelplaats de cyclus herhaalt zich. Inderdaad is er af en toe een dag geen voorstelling. In de beginperiode was er van planning met aandacht voor de afstanden nog geen sprake, dat is langzaam gewijzigd. Een boeiende tijd waarbij inderdaad de voorstelling na de premiere een diversiteit aan vormen kon aannemen, alles in relatie met de maatvoering van de te bezoeken theaters. Het contact tussen INSPICIENTEN en acteurs verliep goed, steeds was er overleg of werden acteurs gewaarschuwd voor gewijzigde omstandigheden. Er stond een regel in de overeenkomst met de acteurs dat deze de verplichting had om, voordat de voorstelling begon kennis diende te nemen van het decor en mogelijke aanpassingen. Omgekeerd werden de acteurs voor aanvang gewaarschuwd voor mogelijke aanpassingen.
Terzijde. Nergens staat omschreven dat de reizende technicus zich ook diende te bekommeren over het transport van de decors. Hij had daarvoor een vrachtauto van ongeveer 85 kubieke meter tot zijn beschikking. Daarbij diende hij te anticiperen op de diverse onderdelen met hun hoeveelheden, zoals; Kostuum, rekwisieten, meubilair, licht, geluid en uiteraard decor. Een puzzel die hij begon op te lossen bij het bekijken van de maquette.
Terug naar het begin. De INSPICIENT gaat optreden met hetgeen hij meegekregen heeft vanuit de repetitie en premiere en past dit toe in relatie met de ter plaatse aanwezige omstandigheden. Inderdaad de INSPICIENT is daar de vervanger van regisseur en vormgever. Uiteraard op basis van gemaakte afspraken. Die INSPICIENT heeft wel kennis van de techniek en zeker van de techniek binnen het theater. Dat hadden de makers van het Grijze boekje goed gezien, hoewel nergens zo duidelijk omschreven. Er was behoefte aan een dergelijke functie. Het was duidelijk dat een regisseur of vormgever niet elke dag mee kon met het gezelschap om de aanpassingen te sanctioneren. Bedenk dat er per gezelschap de verplichting lag om ongeveer 250 voorstellingen per jaar te spelen. Er waren per jaar vaak 5 tot 6 premières, per voorstelling werden er 10 tot 15 voorstellingen in de standplaats gespeeld.
Tegenwoordig
Met de huidige maatvoering van de theaters lijkt het of een dergelijke benadering niet meer nodig is. Niets is minder waar. De omvang en het gewicht van het decor neemt toe. Het inzetten van licht is sterk toegenomen, jawel ook met bewegend licht wordt gereisd. Het toepassen van geluid en geluidseffecten is nog maar net begonnen. Video staat in de kinderschoenen. Het hoeft geen betoog dat deze elementen zeker zoveel aandacht vragen als het decor in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het behoeft dus aandacht voor gezelschappen die op een dergelijke manier reizen kieskeurig te zijn met het personeelsbeleid. Niet alleen op technisch niveau maar ook op kwaliteiten die het improviseren tot doel hebben en in ieder geval duidelijk maken dat die persoon ook artistiek inzicht heeft. In het huidige digitale tijdperk hebben de Nederlandse INSPICIENTEN de beschikking over alle gegevens van de theaters in Nederland. Zowel als tekening; plattegrond, doorsnede en lichtplattegrond, als een database met alle gegevens over toneelhuis, orkestbak, kleedkamers en los- en laadsituatie. Door het samenvoegen van deze gegevens met die van het decor, licht, geluid, enz. van de productie is op eenvoudige wijze het werk voor een tournee voor te bereiden.
Te raadplegen websites
Bij tekening.com vind u de database en de tekening, tegen een kleine vergoeding kan u lid worden en alle gegevens van Nederlandse theaters raadplegen. Bij alle gezelschappen in Nederland zijn de technische gegevens van de diverse producties in te zien. De websites zijn te vinden bij NAPK.nl de overkoepelende organisatie.
De tekeningen van de theaters zijn gemaakt volgens een standaard die in de jaren negentig afgesproken is binnen Europese organisaties rond het theater en theateronderwijs. Ook Opera-Europa werkt volgens deze standaard. Deze standaard is te vinden bij Stichting tekening.nl in het Nederlands. Bij veel zusterorganisaties van de VPT is deze standaard in de eigen taal te vinden. Via OISTAT.org zijn websites met theater atlassen van diverse landen te raadplegen.
Frits van den Haspel, juni 2014