Canon:1976 - Thijl & Thijl2018

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Thijl & Thijl2018
Afbeelding: media:Thijl 102497.jpg
Datum: 1976-09-21
Beschrijving: Nederlandse opera tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Charles de Coster, Jan van Gilse, Hendrik Lindt
Productie(s): Thijl - De Nederlandse Operastichting - 1980-06-05, Thijl - Stichting Lustrumopera - 2018-06-30
Gezelschap(pen): De Nederlandse Operastichting, Utrechtsch Studenten Concert
Theater(s):

Thijl & Thijl2018 – Nederlandse opera tijdens de Tweede Wereldoorlog

Scènefoto Thijl. Fotograaf Jaap Pieper.

“Aan de strijders voor recht en vrijheid en aan mijn jongens die voor dit recht hun leven lieten.” Was getekend, Ada van Gilse-Hooijer. Op verzoek van haar man, kort voor zijn overlijden, schreef ze deze annotatie op de titelpagina van de door hem geschreven partituur Thijl (1938-1940). In deze zinssnede ligt het motief voor het schrijven van Nederlands grootste geuzenopera verborgen. Dat Tijl dankzij Charles de Coster onder menigeen bekendheid heeft verworven als sprookjesfiguur is bekend, maar zijn rol als verzetsstrijder is minder befaamd. Principes als vrijheid, recht en het vrije woord worden in de gelijknamige opera Thijl als pijlers van de samenleving gezien. Aan deze pijlers ligt echter een zwarte bladzijde van onze Nederlandse geschiedenis ten grondslag.

Charles de Coster

Charles Theodore Henri De Coster werd op 20 augustus 1827 te München geboren.[1] Zijn eerste grote werk was Légendes Flamandes (1857), waarin hij oude Vlaamse folklore in het Frans presenteerde.[2] Om de stevige kritiek (uit Franse hoek) te pareren, kwam De Coster slechts tien jaar na zijn eerdere werk met La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs (1867).[3]

Het eerste gedeelte van dit boek maakt op artistieke wijze gebruik van een chapbook, genaamd De avonturen van Tijl Uilenspiegel.[4] Tijl, die in de legenden als nar en pestkop met zijn boertige grappen het hypocriete volk een spiegel voorhield, werd door De Coster als Vlaamse verzetsheld neergezet. Hij gebruikte hierbij het karakter Tijl Uilenspiegel, wie een populair Vlaams personage bleek te zijn, om zo een historische en humoristische reis door de 16e eeuw te kunnen bieden. Tijl, nu in de functie als geus en vrijheidsstrijder, werd door De Coster in het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) geplaatst. De positie van Tijl als strijdlustige paljas die dapper weerstand bood tegen de Spaanse overheersing vormt de basis voor Thijl, de geuzenopera van Jan van Gilse.

Het leven van Jan van Gilse

Dat Jan Pieter Hendrik van Gilse (1881-1944) een onuitwisbare indruk in het Nederlandse muziekleven heeft achtergelaten, behoeft geen betoog. Van Gilse werd in Rotterdam geboren en studeerde compositie aan het conservatorium van Keulen, waarna hij zich in Utrecht als directeur van het Utrechtsch Stedelijk Orkest profileerde.[5]

Zijn werk als componist, dirigent en als geestelijk vader van het Genootschap van Nederlandse Componisten (1911) en het Bureau voor Muziekauteursrecht (1913) zijn op Nederlandse componisten van grote invloed geweest.[6] Zijn onverzettelijkheid, strijdlust en drang naar rechtvaardigheid kronen hem tot een van de meest invloedrijke Nederlandse componisten van de 20e eeuw.

Van Gilse componeerde onder andere drie cantates, vier symfonieën, twee opera’s en een declamatorium, een tiental kamermuziekwerken en vele liederen.[7] Zijn stijl volgde de Duitse romantische traditie van Johannes Brahms, Gustav Mahler en Richard Strauss.

Zijn opera Thijl is geschreven tijdens de bezettingsjaren van de Tweede Wereldoorlog. Hierin behandelt hij de vrijheidsstrijd van de Geuzen tijdens de Tachtigjarige Oorlog en de tirannie van de Spaanse koning Filips II. Tijl Uilenspiegel, die met de Geuzen strijdt, staat hierin symbool voor menselijke vrijheid. Van Gilse kon zich ogenschijnlijk goed in de titelheld inleven, daar Van Gilse zelf tegen de Duitse overheersing streed. De opera valt op door zijn brede lyriek, immense orkestratie en om zijn tonale techniek.[8] Het werd beschouwd als de eerste echte nationale opera in Nederland.[9]

Het verzet versus de NSB

Opvallend genoeg was het Hendrik Lindt die het libretto voor deze opera schreef. Waar Van Gilse zich duidelijk bij het verzet aansloot, sympathiseerde Lindt juist met de Nationaal-Socialistische Beweging. In navolging van prof. dr. Tobie Goedewaagen begon ook Lindt voor het antisemitische tijdschrift De Waag te schrijven en zou hij zich als belangrijk man binnen het tijdschrift Groot Nederland profileren.[10] Frank van den Bogaard schrijft het volgende over Lindt:

"Op cultureel gebied ontwikkelde hij zich in De waag tot een van de meest gezaghebbende muziekverslaggevers. In juni 1944 werd hij door Seyss-Inquart als bekwaamste op dit terrein bij de tachtigste verjaardag van Richard Strauss naar Wenen afgevaardigd. In de wereld van de musici kende men hem als een compagnon van de befaamde componist Jan van Gilse, met wie hij in de jaren 1938-1940 de opera Thijl had vervaardigd."[11]

Het is niet voor te stellen hoe Van Gilse en Lindt voor de oorlog (überhaupt) nog zo krachtig samenwerkten en dat er van hun vruchtbare samenwerking tijdens de oorlog niks meer over was. Zij het bewust dan wel onbewust, maar hun idealen leven nog altijd voort in de personages van Thijl. Een moedige en eerlijke Van Gilse in de persoon van Thijl; een opportunistische en verraderlijke van Lindt in de vorm van de rancuneuze Vischkooper. Hoewel Thijl in november 1940 afgerond was, duurde het nog tientallen jaren voordat de opera voor het eerst werd uitgevoerd.

Theater gedurende de Tweede Wereldoorlog (1940-1945)

Na de capitulatie op 15 mei 1940 opent het Centraal Theater in Amsterdam op 18 mei 1940 haar deuren weer.[12] Deze heropening betekende echter niet dat de Nederlands cultuur van nazistische invloeden gevrijwaard was. Om de belangen van Nederlandse kunstenaars te behartigen, werden in datzelfde jaar kort na elkaar de Nederlandsche Organisatie van Kunstenaars (NOK) en Nederlandsche Organisatie van Tooneelkunstenaars (NOT) opgericht.[13]

Van Gilse heeft nooit het geluk gehad zijn meesterwerk in het echt te horen. Min of meer gelijktijdig met de afronding van Thijl, in november 1940, werd door de Duitse bezetter het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vervangen voor het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK).[14] Dit departement manifesteerde zich onder het bewind van de onverbeterlijke nationaalsocialist prof. dr. Tobie Goedewaagen als censuurorgaan, welke naar Duits voorbeeld (Goebbels’ Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda) de Kulturkamer wilde invoeren.[15] Met de invoering van de Kulturkamer werden de domeinen ‘volksvoorlichting en kunst’ onder één en dezelfde paraplu van de Nationaal-Socialistische Kultuurpolitiek gebracht.

Om toestemming van de Kultuurkamer te krijgen om te blijven spelen en componeren, werden kunstenaars gedwongen vóór 19 februari 1942 een zogeheten Ariërverklaring te ondertekenen. Jan van Gilse startte een petitie tegen deze organisatie en niet minder dan 2500 kunstenaars sloten zich hierbij aan.[16] Hiermee gooide Van Gilse de knuppel in het hoenderhok en moest hij noodgedwongen onderduiken. Zijn muziek werd uit de bibliotheken gehaald en zijn partituren werden in beslag genomen.[17] Zijn laatromantische opera Thijl moest hij van het ene naar het andere onderduikadres meeslepen en ten slotte bij vrienden in Nunspeet in hun kelder achterlaten.[18] Op straffe van verzet werd zijn zoon Maarten in 1943 gefusilleerd en in 1944 werd zoon Janric bij een overval doodgeschoten.[19] Deze klap kwam Van Gilse nooit te boven. Na vele omzwervingen overleed Van Gilse uiteindelijk, op zijn achttiende onderduikadres, in Oegstgeest bij componist Rudolf Escher.[20] Het duurde nog tot 1976 voordat de opera tijdens een concertuitvoering voor het eerst gehoord werd. De eerste volledige opera concertant was op het Holland Festival in 1980.[21] De levendige regie van Gilbert Deflo, de prachtige decors van Ezio Frigerio, de zeer fraaie kostuums van Franca Squarciapino en de attente muzikale leiding van Anton Kersjes maakten deze uitvoering tot een meesterwerk.[22]

Thijl2018 (2018)

In 2018 werd deze Nederlandse opera, ditmaal getiteld Thijl2018, voor het eerst in 38 jaar weer opgevoerd door het Utrechtsch Studenten Concert ter ere van hun 195-jarig bestaan. Hiervoor werden de handgeschreven partituur en het klavieruitreksel handmatig omgezet tot een leesbaar werk. Onder leiding van Bas Pollard en met Anthony Heidweiller werd de productie in 2019 genomineerd voor een International Opera Award in de categorie Rediscovered Work.[23] Regisseur Wim Trompert schreef over het belang van de heropvoering het volgende:

"We leven in een wereld vol brandhaarden, de spanning tussen de grootmachten is opnieuw te snijden en nationalisme en de daarbij bijbehorende intolerantie steekt in Europa opnieuw de kop op. Nationalisme, impulsief politiek gedrag, godsdienstspanningen, het zijn elementen uit Van Gilse’s opera die rechtstreeks onze realiteit weerspiegelen."[24]

Niet alleen op basis van motieven en thematiek is Thijl een stuk dat zeer hedendaags is. Ook tekstueel houdt de opera een onberispelijke spiegel voor en laat zij het verleden met het heden samenkomen: “Het zijn de gekken die de wereld leiden” en “Een snoek” zijn twee citaten die in deze tijd aan de orde zijn.[25] Duiden ‘de gekken’ in het verhaal op Filips II van Spanje en de snoek op de paus van het katholieke Rome, zo duiden ‘de gekken’ voor Van Gilse als de bevelhebbers van het Duitse bewind tijdens de Tweede Wereldoorlog. En ook vandaag de dag zijn er voor iedereen wel gekken aan te wijzen die de wereld leiden.

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.

Bronnen en voetnoten

  1. Charles de Coster, De legende en de heldhaftige, vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders, vertaald door Richard Delbecq en René de Clercq (Project Gutenberg Licensed, 1919), VIII.
  2. Benjamin Mather Woodbridge, “Charles de Coster. 1827-1879,” The Modern Language Journal, vol. 12, nr. 13 (December 1927): 168.
  3. Ibid.
  4. Een chapbook is een vorm van gedrukte straatliteratuur die in het vroegmoderne Europa erg populair was.
  5. Greenfield, “Van Gilse: Eine Lebensmesse,” American Record Guide, vol. 80, nr. 2 (maart-april 2017): 177.
  6. Leo Samama, “Reviewed Work(s): Jan van Gilse, Strijder en Idealist. Een bijdrage tot de kennis van de Nederlandse Muziekgeschiedenis in de periode 1900-1944 by Hans van Dijk,” Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, vol. 39 (1989): 105.
  7. Leo Samama, “Reviewed Work(s): Jan van Gilse, Strijder en Idealist. Een bijdrage tot de kennis van de Nederlandse Muziekgeschiedenis in de periode 1900-1944 by Hans van Dijk,” Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, vol. 39 (1989): 108.
  8. Leo Samama, “Gilse, Jan van (Opera)”, Oxford University Press, gepubliceerd in 2002.
  9. Ibid.
  10. Adriaan Venema, Schrijvers, Uitgevers & hun collaboratie. De harde kern, deel 2 (Amsterdam: Singel Uitgevers, 1989), 51.
  11. Frank van den Bogaard, Een stoottroep in de letteren (Den Haag: Stichting Bibliographia Neerlandica, 1987), 50.
  12. “1940-1945: De Tweede Wereldoorlog”, Ministerie van Defensie, geraadpleegd op 5 juni 2021.
  13. Hans van Maanen, Het Nederlands toneelbestel. Van 1945 tot 1955 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1997), 71.
  14. Paul Blom, “Laatste dag aanmelding toneelspelers Kultuurkamer. Toneel en verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog,” Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, redactie onder Rob L. Erenstein (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1996), 653.
  15. Ibid.
  16. Jaap van Hellenberg Hubar, Programmaboek Thijl2018 (Stichting LustrumOpera, 2018), 50.
  17. Ibid.
  18. Leo Samama, “Reviewed Work(s): Jan van Gilse, Strijder en Idealist. Een bijdrage tot de kennis van de Nederlandse Muziekgeschiedenis in de periode 1900-1944 by Hans van Dijk,” Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, vol. 39 (1989): 108.
  19. Peter van der Lint, “Studenten op de bres voor Lamme Goedzak,” Trouw, 28 januari 2018, https://www.trouw.nl/nieuws/studenten-op-de-bres-voor-lamme-goedzak~b09932a7/.
  20. Jaap van Hellenberg Hubar, Programmaboek Thijl2018 (Stichting LustrumOpera, 2018), 51.
  21. Maarten Bolten, Programmaboek Thijl2018 (Stichting LustrumOpera, 2018), 37.
  22. Chiel Jacobs, “Thijl, meesterwerk dat lang verborgen bleef”, Het Vrije Volk, 13 juni 1980, 25.
  23. “Nominees 2019”, International Opera Awards, geraadpleegd op 2 juni 2021.
  24. Wim Trompert, “Oorlog en rede,” Programmaboek Thijl2018 (Stichting LustrumOpera, 2018), 15.
  25. Jan van Gilse, Thijl (Akte I), 63.