Nooy's Volkstheater - subsidiegeschiedenis

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Door Marilyn Rojot

Subsidiegeschiedenis Nooy’s Volkstheater

Het is nu eenmaal ondenkbaar dat de familie Nooy jaar in jaar uit privégelden investeert in de stichting: wij zijn wel idealisten maar zeker geen kapitalisten.[1]

Het Nederlandse theaterlandschap worstelt elk seizoen met het aanvragen van subsidies. Dit was in de jaren '80 van de vorige eeuw niet anders, zoals onder meer blijkt uit de verschillende subsidieaanvragen die stichting Nooy’s Volkstheater heeft gezonden aan de Raad voor de Kunst en aan de minister van Welzijn Volksgezondheid en Cultuur destijds. Het ging ze niet gemakkelijk af. Het gezelschap streed namelijk jarenlang naar erkenning door de overheid. Correspondentie hiervan is terug te vinden in het Theatercollectie.

In 1980 werd een eerste poging gedaan tot aanvraag van subsidie voor de voorstelling Ronde Ka. Deze productie zou een start zijn van het net nieuw opgerichte gezelschap onder leiding van de gebroeders Ger Hinrichs, Marty Hinrichs en Dick Nooy. Zij werden hiermee een directe concurrent van het Amsterdams Volkstoneel. Dit gezelschap was sinds 1915, weliswaar beginnend onder een andere naam, altijd onder leiding van de theaterfamilie Nooy.[2] Het stokje werd na de dood van Beppie Nooy (jr.) echter niet overgedragen aan haar zonen, maar aan Jules Croiset. Beppies zonen begonnen na een verschil in visie om die reden een nieuw gezelschap.[3]

Dit zorgde er dan ook voor dat er twee toneelgezelschappen waren in hetzelfde genre. Dit gegeven pakte voor het Nooy’s Volkstheater niet goed uit qua subsidieregeling voor hun eerste productie. Het in de subsidieaanvraag opgegeven doel: "[…]het in stand houden van een stukje puur Nederlandse toneeltraditie, dat na het overlijden van Beppie Nooy helaas met haar dreigde te verdwijnen"[4] - bleek onvoldoende aanleiding te geven om de subsidie uit te keren.[5]

Als reactie daarop heeft het gezelschap het jaar erop geprobeerd dit iets anders aan te kleden:

Het verlenen van subsidie aan onze stichting, houdt o.i. niet automatisch in het erkennen van het feit dat twee gezelschappen Beppie Nooy opvolgen, zoals de Raad voor de Kunst in haar advies stelt. Want: Nooy’s Volkstheater probeert niet alleen volkstoneel te brengen in de lijn van Beppie Nooy, maar ook in die van andere toneelleiders die ge[z]elschappen hebben gehad in dit genre, zoals Herman Bouber, Herman Heijermans en Marius Spree.[6]

Deze tweede poging mocht echter niet baten. In 1981 werd er opnieuw geen subsidie toegekend aan het gezelschap. De precieze reden voor afwijzen is niet te achterhalen uit de correspondentie in de Theatercollectie. Wel blijkt uit een brief van het gezelschap aan theaterdirecties dat Nooy’s Volkstheater ‘kwalitatief onsubsidiabel’ werd bevonden door de Raad voor de Kunst.[7] Bovendien bleek de stichting ook afgewezen te zijn “[m]et zinsneden als “op artistieke gronden” […]”.[8]

Dit argument van de Raad voor de Kunst bleek in verschillende latere subsidieaanvragen een terugkerend frustratiepunt te zijn binnen het Nooy’s Volkstheater. De Raad voor de Kunst had namelijk in 1980 zelf aangegeven dat ze pas een definitief oordeel over hun subsidieaanvragen konden geven, wanneer de raad één of meerdere voorstellingen van het gezelschap zou bezoeken. Echter, uit correspondenties blijkt dat elk jaar opnieuw een bezoek uitbleef: “Wij vragen ons trouwens telkens af, hoe men eigenlijk tot deze adviezen komt: voor zover ons bekend heeft geen van de leden van de Raad ooit ook maar één van onze produ[c]ties gezien. Ook bij onze meeste recente première[…] was de Raad weer niet vertegenwoordigd. ”[9]

Toch mochten de broers in februari 1984 eindelijk een vreugdesprongetje maken. Hoewel de Raad voor de Kunst in eerste instantie opnieuw een negatief advies uitbracht in november 1983, veranderden ze later van mening en ontving de door het gezelschap zelf geschreven musical ‘Hadjememaar’ toch subsidie.[10] Staatssecretaris van Cultuur Elco Brinkman bezocht namelijk zelf Nooy’s Volkstheaters productie van ‘De Jordaan’. Waarom Brinkman uiteindelijk besloten heeft om het gezelschap te bezoeken, is niet bekend; wellicht dat het wegvallen van het Amsterdams Volkstoneel de weg vrijmaakte voor Nooy’s Volkstheater.[11] Desalniettemin, de aanvraag voor subsidie voor het theaterseizoen 1984-1985 werd goedgekeurd. Hiermee leek het even de goede kant uit te gaan voor het gezelschap.

Deze vreugde bleek echter voor korte duur. De schulden die Nooy’s Volkstheater maakten vanaf hun eerste productie Ronde Ka, bleven zich opstapelen doordat ze elke productie tot aan 1984 uit eigen zak moesten betalen. Bovendien werd in 1986 opnieuw hun aanvraag voor subsidie afgewezen. Dit alles zorgde ervoor dat 10 juli 1986 Nooy’s Volkstheater failliet werd verklaard.[12] Het toneelgezelschap ging echter nog wel door; hun productie van ‘Boefje’ had namelijk al een volledige cast en tourneedata waren gepland. De verantwoordelijkheid werd overgenomen door de in dat jaar opgerichte stichting Nederlands Volkstoneel onder leiding van hun achterneef Jo Vischer jr. Hiermee kwam een einde aan Nooy’s Volkstheater, maar de traditie van het volkstoneel leefde voort.[13]

Deze tekst is geschreven op basis van subsidieaanvragen en krantenartikelen uit het archief.

Bronnen

  1. M. Hinrichs, brief aan mevrouw Gardeniers, 2 maart 1981
  2. Theaterencyclopedie. Amsterdams Volkstoneel. Geraadpleegd in januari 2022.
  3. Haveman, Ben. ‘Afscheid van de baaien rok’. NV De Volkskrant. ’s Hertogenbosch. Jaargang 58: 17 november 1979.
  4. Hinrichs, Hinrichs en Nooy, brief aan mevrouw Gardeniers, 18 februari 1980
  5. Brief, 2 maart 1981
  6. Ibid.
  7. M. Hinrichs, brief aan alle theaterdirecties over theaterseizoen 1984/1985, 1983
  8. M. Hinrichs, Brief aan Minister Brinkman, 30 november 1983
  9. Ibid.
  10. Telegraaf. ‘Nooys volkstheater gered’. 7 februari 1984.
  11. Scholten, Hilde. 'Musicals in Nederland'. Warnsveld: Uitgeverij Terra Lannoo BV, 2004.
  12. Utrechts nieuwsblad. ‘Volkstheater van Nooy is failliet verklaard’. 10 juli 1986.
  13. Kunstredactie. ‘Nooy’s volkstheater failliet verklaard. Naam Nooy verdwijnt na 100 jaar uit volkstoneel.’ Nieuwsblad van het Noorden, 10 juli 1986.