Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


UploadenAfbeeldingDef.png

Er is nog geen biografie beschikbaar voor Neel Doff. Klik hier om de tekst toe te voegen (je moet hiervoor ingelogd zijn; je kunt je hier hier registreren).
Let op: mogelijk staat er verder op de pagina (onder het carrièreoverzicht) al wel een biografietekst; deze tekst kan dan door middel van eenvoudig “knippen en plakken” in het veld "biografie" worden gezet!

Neel Doff heeft bijgedragen aan 1 productie(s).

Neel Doff heeft gewerkt in de volgende functies:


Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Neel Doff heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:

NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.

Curriculum Vitae Theatrum
Productie Functie Producent Seizoen Premièredatum In regie van
Keetje Tippel Auteur (schrijver libretto, scenario) D' Alembert 1992/1993 1 januari 1993 Simon Besteman


Neel Doff

Neel Doff, pseudoniem van Cornelia Hubertina Doff (Buggenum, Nederland, 27 januari 1858 - Elsene, België, 14 juli 1942) was een Nederlandse schrijfster die in het Frans schreef.

Ondanks haar Nederlandse oorsprong wordt ze tot de Franse literatuur gerekend. Door haar naturalistische verhalen wordt zij beschouwd als een van de voornaamste vertolksters van proletarische literatuur.

Levensloop

Als derde geboren in een familie van negen, vergezelt Cornelia haar familie, in steeds dieper in armoede vervallende behuizingen in Amsterdam, Antwerpen en Brussel. Vastbesloten zich te onttrekken aan het lompenproletariaat wordt Cornelia schildersmodel voor een groot aantal Belgische schilders onder andere James Ensor, Félicien Rops, en in mindere mate beeldhouwersmodel voor Charles Samuel en Paul De Vigne. Ze poseert voor Charles Samuel als Charles de Costers’ Nele voor het Charles de Coster Monument [1] op het Flageyplein te Elsene en voor Paul de Vigne als de Kleine Hollandse (La Petite Hollandaise), eigendom van het Brussels Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Het is hoogstwaarschijnlijk dat ze ook het model was voor Paul de Vignes "Metdepenningen" grafmonument op de Westerbegraafplaats van Gent en het identieke Ben Cable Monument op het Chippiannock Cemetry, Rock Island in Illinois [2].

In deze artistieke wereld ontmoet ze Fernand Brouez, met wie ze in 1896 in het huwelijk treedt. Brouez, de tweede zoon van een rijke notaris, geeft het Franse tijdschrift La Société Nouvelle (Nederlands: De Nieuwe Maatschappij) uit. Dit wordt beschouwd als het belangrijkste Frans internationaal-socialistisch, economisch en artistiek tijdschrift van die tijd. Hij overlijdt in 1900.

Als weduwe Brouez huwt ze vervolgens Georges Serigiers, een vooraanstaand Antwerpse advocaat en vriend van de Brouez-familie. Jaren later, geveld door een griep, ziet Cornelia door het raam van het statige Serigiers huis een groepje jongens in de sneeuw spelen. Dat tafereel werpt haar terug in de tijd en brengt haar dagen van armoede en ellende in herinnering. Ze stort haar hart en ziel in haar eerste boek "Jours de famine et de détresse" (Nederlands: Dagen van honger en ellende). In kleine tableaus vertelt ze de levensloop van Keetje Oldema, een meisje veracht en vernederd door haar hopeloze armoede, die door haar moeder wordt aangezet tot prostitutie, om haar jongere broertjes en zusjes te voeden. Laurent Tailhade, betoverd door die beschrijving van een gekwetste jeugd, wordt haar grootste bewonderaar. De schilder en etser Francis Jourdain verdedigt haar werk voor de Prix Goncourt van 1911. Ze loopt de prijs mis met één stem, maar is desondanks heel vereerd door de nominatie.

Neel Doff eindigt haar autobiografische trilogie met "Keetje" en "Keetje Trottin", bronnen voor de latere film Keetje Tippel. Ze rondt de "Doff-saga" af met verspreide verhalen over haar broers en zusters in andere werken. In 1907 betrekken de Serigiers hun prachtige nieuwe buitenhuis, te Genk, destijds nog een boerendorp. Geïnspireerd door het leven van de dorpelingen, vooral door één bepaalde familie, zet ze haar pen op papier en begint opnieuw te schrijven. Haar werk en leven als "Grande Dame" becommentariërend publiceert ze haar verhalen in Franstalige tijdschriften. Ze vertaalt ook drie Nederlandse werken in het Frans.

In december 1929 verschijnt het volgend citaat van Thibaud-Gersen in Le Courier Littéraire: "Wanneer geeft men de Nobelprijs aan de nederige en geniale Neel Doff?" Deze woorden waren genoeg om allerlei geruchten en speculaties te verspreiden over de nominaties voor 1930. Toch duurt die mythe nog voort in verschillende publicaties [3]. Velen vergelijken haar werk met dat van Emile Zola. In haar eigen woorden over Emile Zola: "Hij schreef erover en ik heb het geleefd". Ook vermeldenswaard is dat het personage van Keetje lijkt op dat van Sonja uit Misdaad en straf van Dostojevski, waardoor ze de "Dostojevski van het noorden" genoemd wordt. De Franse schrijver Henri Poulaille, die haar redacteur wordt na het overlijden van haar echtgenoot Georges Serigiers, looft haar als Colette overtreffend. Neel Doffs’ soms brutale schrijfwijze over het lompenproletariaat blijft ondanks alles steeds controversieel. In 1930 huldigt België haar met de benoeming tot Officier in de Orde van de Kroon, een van de hoogste Belgische onderscheidingen.[4]

Op 14 juli 1942, verbitterd door de gruwelen van de oorlog en aan niersclerose lijdend, sterft Neel Doff in haar huis, Napelsstraat 36, te Elsene. Om haar goederen veilig te stellen, laat ze bij testament alleen de auteursrechten van haar werk aan haar goede vriendin, de joods geboren Helen Temersen na. In de vroege zeventiger jaren verkoopt Helen Temersen de auteursrechten aan Uitgeverij Meulenhoff in Amsterdam. Deze geeft de boeken opnieuw uit waarna de filmregisseur Paul Verhoeven ze verwerkt tot een filmscript voor de film Keetje Tippel. Het huis in Elsene laat ze aan de kinderen van Franz Hellens, die er later gaat wonen en er ook schrijft.

De rest van haar fortuin laat ze aan verschillende personen. Meer dan één kunstwerk verdwijnt uit het huis in Eslene, die tot nu toe nog niet teruggevonden zijn, onder andere een schilderij van James Ensor. Het lot kon niet toestaan dat deze controversiële schrijfster ons na haar dood enkele raadselen zou nalaten.

Bibliografie

Uitgaven

  • "Jours de famine et de détresse": verschillende publicaties in Parijs en Brussel gedurende enkele decennia.
    • Nederlandse vertaling: "Dagen van honger en ellende" door Anna van Gogh-Kaulbach, 1915.
    • "Dagen van honger en ellende" door Wim Zaal. Amsterdam: Meulenhoff, 1970 en 1971.
    • Portugese vertaling: "Dias de Fome e de angùstia" door Amélia Pato. Lisboa: Ediçào Liber, 1975.
    • Russische vertaling: 1925 en 1926: geen informatie ter beschikking.
    • Duitse vertaling: onder de titel "Keetje Tippel" door Hanna Mittelstäd; voorblad door Dr. Josh van Soer: Nautilus/Nemo Press.
  • "Contes farouches". Paris: Ollendorf, 1913 en Basac: Plein Chant, 1981. Het verhaal ‘Lyse d’Adelmond’ ("Lise van Adelmond") was om financiële redenen weggelaten in de Plein Chant-publicatie.
    • Spaanse vertaling: onder de titel van het eerste verhaal "Stientje" door J. Garcia Mercadal. Madrid: Collecciön Babel, 1921.
    • Nederlandse vertaling: onder de titel "De avond dat Mina mij meenam" door Wim Zaal. Amsterdam: Meulenhoff, 1974. Gekozen uit de bundels: "Contes farouches", "Angelinette" en "Une fourmie ouvrière".
    • Russische vertaling uit 1925 and 1926: geen informatie ter beschikking.
  • "Keetje". Verschillende publicaties in Parijs en Brussel:
    • Nederlandse vertaling: twee publicaties onder de titel "Keetje Tippel" door Wim Zaal.
    • Spaanse vertaling: onder de titel "Historia triste de una mujer alegre (Keetje)" door J. Garcia Mercadal, 1923.
    • Engelse vertaling: als "Keetje" door Frederick Whyte. London: Hutchinson, 1930.
    • Russische vertaling uit 1925: geen informatie ter beschikking.
  • "Keetje Trottin". (Keetje het loopmeisje) - een publicatie in Parijs en een in Brussel.
  • "Angelinette" (Engelientje). Parijs: Crès, 1923.
  • "Campine". Paris: Rieder, 1926.
  • "Elva" suivi de "Dans nos bruyères". Paris: Rieder, 1929.
    • Nederlandse vertaling van "Dans nos bruyères": onder de titel: "Bittere armoede in de Kempen" door R. de Jong-Belinfante. Amsterdam: Meulenhoff, 1983. Daarbij inbegrepen de vertaling van "Je voulais en faire un homme" ("Ik wilde een man van hem maken").
  • "Une fourmi ouvrière". (De werkmier) Paris: Au Sans Pareil, 1935.
  • "Quitter tout cela!" suivi de "Au jour le jour". Paris-Nemours: Ed. Entre Nous, 1937.
    • Nederlandse vertaling: "Afscheid", gevolgd door "Van Dag tot Dag" door R. de Jong-Belinfante. Amsterdam, 1975.

Vertalingen door Neel Doff van Nederlandse werken

  • "L’enfant Jésus en Flandre" van: "Het Kindeke Jesus in Vlaanderen" door Felix Timmermans: Paris: Rieder 1925.
  • "La maisonnette près du Fossé" van "Het huisje aan de sloot" door Carry van Bruggen: Parijs: Ed. Du Tambourin, 1931.
  • "De vieilles gens" van "Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan..." door Louis Couperus: ongepubliceerd en verdwenen manuscript.

Korte verhalen, tijdschriftartikelen

Veel korte verhalen en andere werken van Neel Doff werden gepubliceerd in een groot aantal Franstalige tijdschriften. Deze teksten zijn geciteerd in verschillende referenties: onder andere twee van de vier biografieën over Neel Doff. In 1975, maakte Nederlandse cineast, Paul Verhoeven de film "Keetje Tippel". Elementen van de trilogie "Dagen van honger en ellende", "Keetje" en "Keetje het loopmeisje" zijn in de film verwerkt. Sommige publicaties zijn nog maar kort geleden ontdekt. Men heeft geen kopieën van de Spaanse, Engelse en Russische vertalingen gevonden in Neel Doffs twee woningen.

Over Neel Doff

  • "Neel Doff par elle-même" door Marianne Pierson-Pierard. Brussel: Ed. Esseo, 1964. – Dit werk bevat een bundeling van Neel Doffs werk.
  • "Neel Doff" door Évelyne Wilwerth. België: Pré aux Sources; Éditions Bernard Gilson, 1992. Wetenschappelijk onderzocht gedocumenteerd werk. [5]
    • Nederlandse vertaling: "Neel Doff: de biografie" door Guy Vandeputte. Manteau, 1992.
    • Engelse vertaling: "Neel Doff (1858-1942): A biograpphy" door Renée Linkhorn. Belgian Francophone Library; Volume 8; Peter Lang, Publishing, Inc., New York, 1997.
  • "Neel Doff, leven na Keetje Tippel" door Eric Defoort. Uitgeverij Hadewijch, 1993.
  • "Villa Keetje Tippel" door Stefan Brijs. Verhaal over de dynamica van Neel Doffs werk en haar onmiddellijke omgeving in Genk. [1] [6]
  • "Les écrivains flamands et le champ littéraire en Belgique francophone" ("Vlaamse schrijvers in het veld der literatuur in Fransprekend België"): dissertatie van Ann-Mari Gunnesson voor haar doctoraat. Göteborg, Acta Universitatis Gothoburgensis, [2000] 2001. (Romanica Gothoburgensia 48).
  • Ann-Mari Gunnesson, Nästan. Neel Doff och den självbiografiska fällan. Visby: Books on Demand, 2009. Biografie over Neel Doff in het Zweeds. Abstract in English (Almost. Neel Doff and the autobiographical trap). Résumé en français (À peu près. Neel Doff et le piège autobiographique).
  • "Hulde" door Franz Hellens: Le Disque Vert. [7]

Externe link

Voetnoten

de:Neel Doff en:Neel Doff fr:Neel Doff

Film

TV

Overig

Trivia

Externe Links

Bronnen