Canon:1982 - Oedipus Rex

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Oedipus Rex
Afbeelding: media:Masker gedragen door Neil Rosenshein tenor als Oedipus in Oedipus Rex Igor Stravinsky 111689.jpg
Datum: 1982-06-05
Beschrijving: 'Oedipus Rex', het Holland Festival en maskers in de rol van maskers in (muziek)theater.
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Igor Stravinsky, Jean Cocteau, Neil Rosenshein, Harry Wich
Productie(s): Oedipus Rex - Igor Strawinsky, Oedipus Rex - Holland Festival - 1982-06-05
Gezelschap(pen): Holland Festival, Het Concertgebouworkest
Theater(s):

Oedipus Rex (1927) – Het Holland Festival

“Van alle kwaad is het verdrietigst wat men zichzelf op de hals haalt”, een citaat uit deze befaamde tragedie.[1] Oedipus ontdekt dat de oude man die hij bij de driesprong doodde, zijn eigen vader was. In alle onwetendheid was Oedipus als plaatsvervanger van koning Laios op de troon gaan zitten en trouwde hij zijn eigen moeder. Het plotselinge inzicht (anagnorisis) doet Oedipus zijn pijnlijke misstap inzien. Oedipus, doet zijn figuurlijke masker af en roept met uitgestoken ogen het koor toe: “Kijk naar het afschuwelijke monster, het afzichtelijke ondier!”[2] Tijdens de opvoering van deze slotscène in de voorstelling Oedipus Rex in 1982 was het Neil Rosenshein (tenor) die in de titelrol dit masker droeg. Maar wat is het nut van het dragen van een masker in het (muziek)theater?

Het masker van Oedipus

Masker gedragen door Neil Rosenshein (tenor) als Oedipus in Oedipus Rex. Vervaardiger: Harry Wich

Het masker is van wit bespoten leer. Het half aangezicht heeft gestileerde wenkbrauwen van zwarte verf en grote ogen die met zwarte tule zijn overtrokken. Op de binnenkant van het masker zijn duidelijke lijmsporen te vinden (plakresten van de pruik). In de neusbrug zijn stukjes spons aangebracht, wat insinueert dat het masker voor Rosenshein op maat gemaakt is. Rosenshein droeg een grote wijde mantel van crèmekleurig dralon velours (sterk synthestische stof) met eveneens wijde geplooide mouwen die in de schouders overliepen. Zijn mantel was gevoerd met zwart stevig katoen. Rosenshein droeg tijdens de uitvoeringen verschillende maskers, gecomplementeerd door pruiken en kronen.

Naast dit masker droeg Oedipus nog een ander masker. Ook Iocaste en Creon droegen een masker. De achaïsche zwart-witmaskers onderstrepen het sacrale karakter van dit opera-operatorium. Harry Wich elimineerde hiermee de subjectieve karaktertrekken van de acteurs, alsook van de personages. Door gebruik te maken van maskers legde Wich het accent op de muziek, hetgeen een passende afstand tussen het drama en toeschouwer creëerde. Voor Igor Stravinsky bestond er een vaste eenheid tussen muziek, decor, zangers en hun uiterlijk. De klassieke maskers, de zwart-witenscenering en de tableau-vivant-achtige handelingen vielen samen en vormden een ‘lofzang die Stravinsky toekomt’.[3]

Holland Festival (1982)

Het was Igor Stravinsky (1882-1971) die zijn muzikale hand op de tragedie Oedipus Rex (429-425 v.Chr.) van Sophocles legde. Samen met de surrealist Jean Cocteau (1889-1963) bewerkten zij (tot driemaal toe) de Latijnse tekst van Jean Daniélou (1905-1974) en reduceerde dit tot een drama die tot de muzikale essentie is teruggebracht.[4] Het was dan ook niet Stravinksy’s bedoeling om de gevoelens van het publiek te bespelen: de stem zou worden gebruikt als instrument om pure muziek te laten horen. Dit tweedelige opera-oratorium schreef Stravinsky ter ere van het twintigjarige jubileum van Les Ballets Russes en ging tijdens het Holland Festival (1982) ter ere van de honderdste geboortedag van Stravinsky in het Theater Carré in reprise. Naast Oedipus Rex stonden ook Stravinsky’s Agon, Apollon en Le Sacre dus Printemps op het programma.

Harry Wich

In 1982 vroeg de toenmalig directeur van het Concertgebouworkest, Frans de Ruiter, wegens het uitvallen van Eddy Habbema de decorbouwer Harry Wich als regisseur. Wich, die al verantwoordelijk was voor het decor- en kostuumontwerp, zag zijn langgekoesterde droom in vervulling gaan en debuteerde op 6 juni 1982 met Oedipus Rex (1982) als regisseur. De vormgeving was gestileerd en in uitsluitend witte en zwarte vlakken verdeeld.[5] Een in twee etages verdeeld podium werd gescheiden door een in smoking gestoken en wit geschminkt koor (Groot Omroepkoor).

De keuze voor een geheel zwart-wit toneelbeeld is opvallend en tegelijkertijd effectief. Wich liet door deze grenzen van dramatische tegenstellingen de muzikale expressie geheel vrij. De dramatische handeling bleef hierdoor tot het minimum beperkt, wat een treffende hommage aan een honderdjarige componist opleverde. [6]

Maskers in het theater

Het werken met maskers kennen wij al van stukken uit de Klassieke Oudheid. Tijdens de Dionysische spelen werden maskers gebruikt om de kenmerken van de personages te overdrijven en te accentueren.[7] De betekenis achter het masker beschermde de acteur en de toeschouwer ook tegen directe identificatie, waardoor zij zich veilig voelden tijdens de performance.[8] Gemaskerde Italiaanse acteurs van Commedia dell'arte gebruikten maskers die de helft van hun gezicht bedekten om zo standaardpersonages uit te beelden.[9] Dit waren personages die het publiek kende, waardoor de individualiteit van de artiest werd gescheiden van de rol. De kenmerken van de maskers benadrukten de komische aspecten van deze karakters.

Het masker veroorzaakt een vervreemdingseffect dat een bepaalde afstand creëert tussen de individuele toeschouwer en het spektakel wat hij of zij ziet. Deze dramaturgisch keuze borduurt voort op Bertolt Brecht en op defamiliarisatie van esthetische perceptie, een theorie van Vsevolod Meyerhold.[10] De “willing suspension of disbelief” wordt hiermee opgeheven, waardoor de toeschouwer een eigen betekenis aan de performance kan geven.

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.

Bronnen

  1. Igor Stravinsky en Jean Cocteau, Oedipus Rex: opera-oratorium in twee bedrijven (W56), (Amsterdam: Concertgebouworkest).
  2. Conrad van de Weetering, “Strawinsky-project een uitbundig feest”, Algemeen Dagblad, 7 juni 1982.
  3. Ibid.
  4. Kasper Jansen, “Muziek om naar te kijken”, NRC Handelsblad, 21 mei 1982.
  5. Maria Heiden, Harry Wich: een liefdesverklaring (Dreischor: De Bovenkamer), 2005.
  6. Peter van Bueren, “Oedipus Rex ware voltreffer in Stravinsky-project Carré”, De Volkskrant, 7 juni 1982.
  7. David Roy, “Masks as a method: Meyerhold to Mnouchkine”, Cogent Arts & Humanities, nr. 3 (2016): 2.
  8. S.H. Smith, “Masks in modern drama,” Theatre Journal, vol. 38, nr. 2 (mei 1986): 245-247.
  9. David Roy, “Masks as a method: Meyerhold to Mnouchkine”, Cogent Arts & Humanities, nr. 3 (2016): 2.
  10. C. Kiebuzinska, Revolutionaries in the theatre: Meyershold, Brecht and Witkiewicz (Ann Arbor: University of Michigan Press, 1988): 78.