Canon:1926 - El retablo de maese Pedro

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: El retablo de maese Pedro
Afbeelding: media:El retablo de maese Pedro 99034.jpg
Datum: 1926-04-26
Beschrijving: El retablo de maese Pedro (1923) – De marionettenopera
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Manuel de Falla, Miguel de Cervantes, Willem Mengelberg
Productie(s): El retablo de maese Pedro - Manuel de Falla, El retablo de maese Pedro - Gelegenheidscombinaties - 1926-04-26
Gezelschap(pen):
Theater(s): Hollandsche Schouwburg, Amsterdam

El retablo de maese Pedro (1923) – De marionettenopera

Spelfoto El retablo de maese Pedro (1953)

Onder leiding van dirigent Willem Mengelberg (1871-1951) ging op 26 april in de Hollandsche Schouwburg te Amsterdam El retablo de maese Pedro (1923) in première.[1] Waar een klein werk groot in kan zijn:

“Een kleine opera van zeer bijzondere bekoring, deze Retablo de Maese Pedro, een luchtig, speelsch, gaaf stuk: een werk zooals ’t uitsluitend geschreven worden kan door een componist die zijn doel bereikt heeft.”[2]

Het werk van Manuel de Falla (1876-1946) is een ode aan de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes (1547-1616) en is in opdracht van de Franse mecenas Winnaretta Singer (1865-1943) gecomponeerd. Deze steenrijke dochter van Isaac Singer, oprichter van de gelijknamige naaifabriek, was getrouwd met prins Edmond de Polignac. Het huwelijk kende een platonische invulling: hij componeerde en de Princesse de Polignac "speelde pianoduetten met Maurice Ravel en Emmanuel Chabrier, en was de vertrouweling van Proust en Colette […]".[3] Van een vurige liefde zoals die tussen Don Quichot en zijn Dulcinea was dus geen sprake.

De muziek bindt volgens recensent L.M.G. van Arntzenius Spanje en Frankrijk aaneen en laat zien wat Falla’s voedingsbodem is.[4]

El retablo de maese Pedro (1923)

Aanvankelijk schreef Falla El retablo de maese Pedro als een play within a play en speelde afwisselend met poppen en echte acteurs. Dit 27-minuten durende werk is een zeer korte, uit één akte bestaande opera. Het orkest bestaat uit zo’n twintigtal musici die worden aangesterkt door enkele vocalisten. De partituur voor het klavecimbel schreef Falla speciaal voor de beroemde muzikante Wanda Landowska en markeerde de korte terugkeer van het instrument in de orkestrale muziek.[5] Verreweg de meest uitdagende rol is voor Trujamán (jongenssopraan) weggelegd. De jonge zanger die deze rol vertolkt moet het leeuwendeel van het libretto op zich nemen.

De opera is een muzikale en scenische verwerking van het 26e hoofdstuk van Don Quichot (Miguel de Cervantes). Dit hoofdstuk was de basis; verder ontleende Falla enkele regels uit andere hoofdstukken.[6] Het werk bevat een cynische tijdgeest. Een voorbeeld is het moment waarop Don Quichot in scène zes een aantal Moorse poppen kapotslaat, in de veronderstelling dat ze zo een hoofse romantische ontsnapping zullen ontlopen. Alle personages, met inbegrip van Don Quichot en de poppenspeler, zijn poppen.[7] Zo komen de uitgedrukte expressies op een nog ironischer voetstuk te staan.

Marionettenopera

De marionettenopera vindt haar oorsprong in het Siciliaanse opera dei Pupi.[8] In marionettentheater komen opera en poppenspel samen, waar houten poppen die met draadjes aan armen, benen of andere lichaamsdelen bewogen worden, een klassiek muzikaal repertoire vertolken.[9] Poppen hebben altijd een grote aantrekkingskracht op mensen uitgeoefend. Overal ter wereld maken mensen beeldjes van zichzelf, welke voor verschillende functies worden gemaakt.[10] Van de Grieken en Romeinen tot Oosterse volksstammen: de mens vermaakt zich met bewegelijke poppen van eenvoudige aard.[11] Talloze grote theatermakers lieten zich door het gebruik van poppenspel inspireren. Een voorbeeld hiervan is de invloed van het Balinees theater op Antonin Artaud.[12] In de vorm van volksvermaak is voor leken enkel de poppenkast met Jan Klassen en Katrijn bekend.

In de achttiende eeuw bloeide in Europa een marionetten-kunst op, maar Nederland bleef achter. Pas in 1920 kwam het marionettenspel onder aanvoering van Herman Roelvink weer tot leven.[13] Na de wederopbouw zorgde dirigent en componist Richard Heuckeroth voor een tweede opleving. Hij bouwde in het oude burgerhuis in Hoorn een marionettentheater, waar een heus marionettenrepertoire werd opgebouwd.[14] Het repertoire dat door Heuckeroth werd bewerkt naar marionettenopera bestond onder andere uit werken van Giacomo Puccini, Engelbert Humperdinck, Wolfgang Amadeus Mozart, Ruggero Leoncavallo en Maurice Ravel.[15] Het genre heeft enkel in de twintigste eeuw een grote belangstelling gekend. Anno 2021 worden er weinig marionettenopera’s geproduceerd.

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.

Bronnen

  1. “Manuel de Falla’s el Retablo, De Tijd, 7 april 1926.
  2. L.M.G. Arntzenius, “El retablo de maese Pedro. Een opera van Manuel de Falla”, De Telegraaf, 24 april 1926.
  3. London Green, “Falla: El Retablo de Maese Pedro,” Opera Quarterly, vol 9, nr. 33 (lente 1993): 117.
  4. Ibid.
  5. “El retablo de maese Pedro. De Falla’s Marionettenopera”, De Telegraaf, 27 januari 1926.
  6. L.M.G. Arntzenius, “El retablo de maese Pedro. Een opera van Manuel de Falla”, De Telegraaf, 24 april 1926.
  7. Fortunato Pasqualino, Teatro con i pupi siciliani (Sicilië: Vito Cavallotto Editore: 1980), 26.
  8. Ibid.
  9. “Klassiek Marionettentheater”, Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland, geraadpleegd op 4 oktober 2021, https://www.immaterieelerfgoed.nl/nl/page/698/klassiek-marionettentheater.
  10. “Poppen aan draadjes spelen de rollen in een uitgebreid repertoire”, Leeuwarder Courant, 8 december 1953.
  11. “De uitvinding van het marionetten-theater”, Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant, 19 november 1906.
  12. Nicola Savarese, “Antonin Artaud sees Balinese Theatre at the Paris Colonial Exposition,” TDR: The Drama Review, vol 45, nr. 3 (herfst 2001): 51-77.
  13. Ibid.
  14. “Nederland bezit een marionetten-opera”, Algemeen Handelsblad, 4 december 1953.
  15. Ibid.