Canon:1904 - Tosca

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Tosca
Afbeelding: media:Japon gedragen door Martina Arroyo als Floria Tosca 2e akte in Tosca Giacomo Puccini 74503.jpg
Datum: 1904-12-22
Beschrijving: 'Tosca' en het verisme in Nederland.
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Giacomo Puccini, Giuseppe Giacosa, Luigi Illica, Martina Arroyo, Max Röthlisberger, Pietro Mascagni
Productie(s): Tosca - Giacomo Puccini, Tosca - De Nederlandse Opera - 1985-05-17
Gezelschap(pen):
Theater(s):

Tosca (1900) - Het verisme in Nederland

Japon gedragen door Martina Arroyo als Floria Tosca (2e akte) in Tosca (1985)

“De Operastichting heeft deze produktie in de navolgende jaren werkelijk uitgemolken” en “Wie een avond letterlijk ouderwets opera wil zien […].”[1] Wie deze citaten leest, kan zich moeilijk voorstellen dat de productie van Tosca in 1985 ook op positieve kritiek kon rekenen. Ook al was het commentaar vooral op de zang gericht, bleven andere elementen wel fier overeind:

"In de fraaie decors en costuums van Max Röthlisberger, waarin nog diva’s als Gré Brouwenstijn en Gerry de Groot hebben rondgestapt, is ditmaal ruim baan gemaakt voor Martina Arroyo."[2]

Hieruit blijkt dat de kostuums van Max Röthlisberger, zoals de japon die door Martina Arroyo als Floria in de tweede akte gedragen werd, wel degelijk in de smaak vielen. De donkerrood, fluwelen japon die prachtig is afgezet met een wit/beige kant, blijft dicht bij de kledij wat welgestelde vrouwen in het negentiende-eeuwse Rome droegen. Deze waarheidsgetrouwe manier van kostumering is kenmerkend voor het verisme. Maar betekent dit verisme? En hoe manifesteerde dit tand in het wiel van de Italiaanse opera dat zich in 1897 als nieuw element in onze opera-samenleving had binnengedrongen?[3]

Tosca (1900)

Tosca is een opera in drie bedrijven van Giacomo Puccini (1858-1924). Het libretto is van Giuseppe Giacosa (1847-1906) en Luigi Illica (1857-1919). Het werk is gebaseerd op het toneelstuk La Tosca (1887) van Victorien Sardou (1831-1908).[4] De première van Tosca (in Rome’s Teatro Costanzi) vond in een tijd plaats waarbij verschillende artistieke kringen met elkaar op gespannen voet leefden.[5] Een kwartier voor aanvang stormde een politieagent de zaal in en fluisterde in het oor van dirigent Leopoldo Mugnone (1858-1941) dat het gerucht van een bomaanslag in het theater de ronde deed.[6] Met een brok in zijn keel zette hij met zijn baton het orkest aan om de eerste noten in te zetten. Door het rumoer dat door de agent ontstond, brak er een golf van paniek de toeschouwers uit, en na een korte onderbreking startte de opera weer vanaf het begin.[7] Het turbulente begin van de avond was tekenend voor het politieke klimaat in Italië, dat een lapjesdeken van een aantal staten was. Deze nerveuze sfeer is een opvallende parallel met Het Sprakelooze meisje van Portici.

Giacomo Puccini (1858-1924)

Giacomo Puccini werd in Lucca geboren. Als telg van een muzikale familie leek Puccini geboren voor een muzikale carrière.[8] Puccini’s was niet rijk, wat hem niet de kans bood op verre reizen te gaan. In plaats daarvan speelde Puccini op orgels in kerken en pianofortes in cafés om financieel rond te komen.[9] Dankzij een beurs van koningin Margherita (1851-1926) en de steun van zijn oom Cerù kon Puccini aan het Conservatorium Giuseppe Verdi in Milaan studeren.[10] Zijn bekendste werken strekken zich van laatromantische (La Bohème) tot naturalistische (Tosca) stijl. Het werk van Richard Wagner is van grote invloed geweest op Puccini’s manier van componeren. Wie naar de finale van de eerste akte van Tosca luistert, waarin bellen, koren, processies en obsessieve ostinato’s te horen zijn, zal een parallel met de finale van de eerste akte van Parsifal kunnen trekken.[11] In deze finale zijn eveneens thema’s als esoterie en vrouwelijk verleiders te onderscheiden.

Puccini schreef Tosca in zijn villa in Torre del Lago, een prachtig huis met een weelderig panorama.[12] Hij werd sterk beïnvloed door het pastorale landschap en het geluid van de kerkklokken van Bargecchia, welke als leidmotief in de opera goed te horen zijn.[13] Puccini trachtte een zo authentiek mogelijk beeld van het negentiende-eeuwse Rome te schetsen door het muzikale milieu, licht, kleur en kostuum zo waarheidsgetrouw weer te geven.

Het verhaal

Het verhaal speelt zich af in Rome in 1800. De ontsnapte Cesare Angelotti (bas), consul van de gevallen Romeinse republiek, vlucht de kerk van Sant’Andrea della Valle in. Op dat moment werkt de kunstschilder Mario Cavaradossi (tenor) aan een schilderij van Madonna. Floria Tosca (sopraan) is zijn minnares. Cavaradossi wordt door Baron Scarpia (bariton), het hoofd van de politie, gevangengezet, omdat hij Angelotti zou hebben geholpen met zijn vlucht. Scarpia, die ook zijn oog op de mooie Tosca heeft laten vallen, chanteert haar en zij bidt om het leven van Cavaradossi te sparen; zij is bereid elke prijs te betalen. Door een vooropgezet plan van Scarpia zal Cavaradossi tijdens de gefingeerde executie niet vermoord worden, in ruil voor de hand van Tosca. Zij gaat akkoord, maar wie de bal kaatst, kan hem terugverwachten. Wanneer Scarpia zich na het ondertekenen van een vrijgeleide omdraait om Tosca te omhelzen, pakt zij een keukenmes en steekt hem in de borst.

Nadat de schoten van het vuurpeloton hebben geklonken, blijkt Cavaradossi toch te zijn geëxecuteerd. Het lichaam van Scarpia wordt ontdekt werpt Tosca zich met haar laatste kreet van een muur af: “Oh Scarpia, avanti a Dio!” (“O Scarpia, we zien elkaar voor God”).[14]

Verisme

De term verisme is afkomstig van het Italiaanse woord verismo, dat waarheidsgetrouwheid betekent.[15] Het woord vond zijn oorsprong is de Italiaanse literatuur van de jaren 1870 en beschreef het werk van schrijvers die met wetenschappelijke en objectieve technieken het Franse naturalisme probeerden toe te passen op hun eigen cultuur.[16] Met de opera Cavalleria rusticana (1890) boetseerde componist Pietro Mascagni een model waarmee het verisme vanaf 1890 tot en met 1910 een belangrijke invloed binnen de Italiaanse opera zou blijven. Het model, dat in een vroeg stadium op onderwerpen van lage sociale aard werd toegepast, werd al gauw gebruikt tot ontwerp voor meer exotische thema’s.[17] Een weerspiegeling van het harde leven van Siciliaanse boeren maakte hier plaats voor Japanse intriges. Puccini nam dit model ter harte aan en gebruikte het onder andere voor zijn opera Madame Butterfly.

Met Tosca legde Puccini met sterk dramatische effecten de nadruk op realistische details. Deze dramatische kracht maakt Tosca tot een geliefde opera. Met deze effecten staat de opera lijnrecht tegenover de overgevoelige en intieme lyriek van La Bohème.

Tosca in Nederland

Op 22 december 1904 beleefde Tosca in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen (Den Haag) haar Nederlandse première. Net zoals de première in Italië verliep de Nederlandse opening niet vlekkeloos.

"De zaal was lang niet vol; men schijnt deze première wantrouwend tegemoet gezien te hebben; ik vermoed evenwel dat ’t wel beter zal worden. “Tosca” is in elk geval een opera, die de kennismaking waard is, en de opvoering verdient belangstelling, want ze is bepaald zeer goed."[18]

Deze laatste zin laat zien dat er wel degelijk interesse was in Puccini’s nieuwe meesterwerk. In het Rotterdamsch Nieuwsblad wordt de ongewone instrumentatiekunst geroemd, waarbij ongewone harmonieën niet te vrijpostig tegen het drama worden ingezet: “[…] zij hebben de deugd der zoete-vloeiendheid en daardoor verzoent men zich menigmaal haar banaliteit en haar geringe oorspronkelijkheid.”[19] In hetzelfde artikel wordt Puccini’s verisme zeer positief aangeprezen. Een voorbeeld hiervan is het unisono laten meespelen van cantilenes in de zangstemmen met het orkest. Het gebruik van een omlijnde thematiek, zowel in het libretto als partituur, gaf een warme en krachtige expressie die het gevoel schijnbaar bevredigde en diepe indruk maakte.[20] Die thematiek, zoals de liefde die Flora Tosca’s voor Cavaradossi voelde, bleek bij het Nederlands publiek een schot in de roos te zijn, waarbij muziek altijd ondersteunend aan de handeling was.[21]

Het verisme in Nederland

Ondank een lovende start konden nieuwe veristische opera’s niet altijd op dezelfde positiviteit rekenen. Dit neemt niet weg dat het al bekende veristische repertoire nog op goedkeuring van het Nederlands publiek kon rekenen. Na Puccini’s Il Tabarro (1918) en Il Piccolo Marat (1921) zijn er maar weinig kwalitatief waardige veristische opera’s gecomponeerd. In het verisme ging de componist op zoek naar de waarheid. Maar met de komst van de Eerste Wereldoorlog, het Interbellum en de Tweede Wereldoorlog is het de vraag waar de musicus de waarheid zal moeten vinden. De Opera Italiana, onder leiding van Cav. M. de Hondt, trotseerde gedurende deze jaren dapper alle oorlogsgevaren en bracht ook toen herhaaldelijk werk van Puccini uit.[22]

In de jaren die volgden nam het publiek de waarheid van een verhaal dat zich in de 19e eeuw afspeelt niet meer voor waarheid aan en degradeerde deze als achterhaald.[23] Zo onderstreepte de productie in 1985 volgens het Algemeen Dagblad het einde van gebruikelijke politieke en erotische elementen.[24] Toch benadrukte de krant dat de strijd van de hoofdpersonen tegen elke vorm van machtsmisbruik een actueel thema was en zal blijven. Anno 2021 blijkt dat thema nog steeds geliefd te zien in de reeks heropvoeringen in de afgelopen decennia.[25]

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.

Bronnen

  1. Franz Straatman, “Tosca loopt stuk op ijdel vertoon”, Trouw, 21 mei 1985.
  2. Ibid.
  3. S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Leiden: Martinus Nijhoff, 1983), 178.
  4. T. Spaans-Van der Bijl, Het Operaboek: overzicht van 780 opera’s vanaf 1597 (Amsterdam/Brussel: Elsevier Nederland), 325.
  5. Arman Schwartz, “Rough Music: Tosca and Verismo Reconsidered,” 19th-Century Music, vol. 31, nr. 31 (lente, 2008), 229.
  6. Gustavo Marchesi, Puccini, life and pictures (Parma: Grafiche Step editrice, 2007), 50.
  7. Ibid.
  8. Ibid., 7.
  9. Ibid.
  10. Wakeling Dry, Giacomo Puccini (London & New York: John Lane, 2013), 23.
  11. Arman Schwartz, Puccini’s Soundscapes: Realism and Modernity in Italian Opera (Florence: Leo S. Olschki Editore, 2016), 6.
  12. M. Phillips-Matz, “Echoes of Puccini,” Opera News, vol. 55, nr. 16, 38.
  13. Gustavo Marchesi, Puccini, life and pictures (Parma: Grafiche Step editrice, 2007), 46.
  14. T. Spaans-Van der Bijl, Het Operaboek: overzicht van 780 opera’s vanaf 1597 (Amsterdam/Brussel: Elsevier Nederland), 325.
  15. Arman Schwartz, “Rough Music: Tosca and Verismo Reconsidered,” 19th-Century Music, vol. 31, nr. 31 (lente, 2008), 230.
  16. Ibid.
  17. Ibid.
  18. “Italiaansche Opera”, Haagsche Courant, 27 december 1904.
  19. “Groote Schouwburg. Italiaansche Opera”, Rotterdamsch Nieuwsblad, 28 december 1904.
  20. Ibid.
  21. “Italiaansche Opera – Tosca”, Algemeen Handelsblad, 24 december 1904.
  22. S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Leiden: Martinus Nijhoff, 1983), 195.
  23. Peter van der Lint, “Verisme, flard van leven uit roerig operaverleden”, Trouw, 14 november 1985.
  24. “Tosca blijft actueel”, Algemeen Dagblad, 15 mei 1985.
  25. Pagina Tosca - Giacomo Pucchini, Theaterencyclopedie, geraadpleegd op 23 augustus 2021.]]