Interview: Rosalie Fleuren over oudejaarsconferences

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

14 december 2020 - Interview door Eva van der Weerd

Scèneafbeelding De Bruiloft van Kloris en Roosje. Gewassen potloodtekening van Cornelis Troost, 1729. Collectie TIN

Rosalie Fleuren is cabaretrecensent bij de Theaterkrant. In aanloop naar 31 december bezoekt ze regelmatig oudejaarsconferences van verschillende cabaretiers. Hoog tijd om haar te spreken over de ontwikkeling van deze Nederlandse theatertraditie, en hoe deze vorm krijgt in deze coronatijd. “Ik ben nieuwsgierig naar de mensen die minder stem hebben.”

Waar komt de traditie van de oudejaarsonference vandaan?
"De Bruiloft van Kloris en Roosje wordt vaak aangewezen als de oorsprong. Dit was een naspel wat na de Gijsbreght van Aemstel werd opgevoerd vanaf 1707. Vanaf 1717 bevatte die een nieuwjaarswens: een terugblik op het oude jaar, waarin gereflecteerd werd en ruimte was voor eerbiedige heilwensen voor het nieuwe jaar.

Je zou het wellicht zelfs nog een stuk verder kunnen terugleiden, naar de Franse revue. Al in de dertiende eeuw speelde Adam de la Halle in de grote Parijse theaters. Daar werd het jaar met een show afgesloten, die reflecteerde op het Franse cultuurveld. Dan werden er bijvoorbeeld grappen gemaakt over wie er toegelaten was op de Académie Française.

De oudejaarsconference zoals we hem nu kennen, begon met Wim Kan op de radio. Daarna volgden Seth Gaaikema, Freek de Jonge en Lebbis en Jansen. Inmiddels is het fenomeen heel groot geworden en doen veel cabaretiers een oudejaarsconference. Dit jaar staan er wel zo’n twintig verschillende conferences in het theater. Dolf Jansen heeft er het meeste op z’n naam staan, maar Sjaak Bral doet het ook al vierentwintig jaar."

Wat zijn de elementen van een goede oudejaarsconference?
"Een oudejaarsconference probeert mensen vaak een spiegel voor te houden en reflecteert op het afgelopen jaar, maar Sjaak Bral vertelde me dat je beter de eerste negen maanden kunt laten zitten. Die zijn mensen toch alweer vergeten; je kunt je beter focussen op de laatste drie.

Het is mooi als er een lijn in de voorstelling zit waar je verschillende onderwerpen aan kunt ophangen. Freek de Jonge is daar echt mee begonnen, om een cabaretvoorstelling te schrijven met een lijn zoals een toneelstuk. Zo’n lijn hoeft niet heel uitgebreid te zijn, maar het is heel teleurstellend als een conference niets meer is dan een show met het thema ‘het jaar’, waar een cabaretier dan op chronologische wijze grapjes over maakt. Je leeft er naartoe, je wilt het jaar afsluiten. Dan is het onbevredigend als iemand niet verder komt dan een paar moppen tappen. Je kunt knap grappen maken, maar wat wil je doen met het podium waar je op staat?

Wat mij betreft heeft een oudejaarsconference wel muziek nodig, voor de afwisseling. Met een lied kun je heel veel zeggen. Claudia de Breij maakte eerder bijvoorbeeld een politiek lied op de melodie van een lied van een overleden artiest. Dan heb je eigenlijk twee onderwerpen in één klap en kun je snel je punt maken."

Hoe heeft de oudejaarsconference zich in die tijd ontwikkeld?
"Ik denk dat ongeveer elk decennium zijn eigen stijl aan conferences heeft. Lebbis & Jansen waren met z’n tweeën, dat was een bijzondere vorm. Het biedt meer ruimte om de discussies van het jaar te voeren.

Youp van 't Hek heeft het ook lang gedaan, maar zegt dat dit jaar zijn laatste wordt. Claudia de Breij lijkt het stokje overgenomen te hebben. Dat doet ze heel mooi: ze kijkt goed naar de traditie en hoe haar eigen stijl daarin past. Ze behoudt een aantal klassieke elementen, zoals het benoemen van mensen die zijn overleden, maar voegt ook een liedje toe. Het zijn leuke, gevarieerde conferences. In haar eigen programma’s zit vaak een boodschap van verdraagzaamheid en verbinding zoeken. Haar oudejaarsconferences zijn dus ook hele liefdevolle programma’s. Dat voegt zij echt toe, want vaak wordt er in oudejaarsconferences ook veel afgezeikt.

Dat vormde ook lange tijd het typische beeld van de oudejaarsconference: een witte man op leeftijd die met een politieke insteek het jaar doorneemt en veel afkraakt. Gelukkig zijn daar wel veel variaties op en komt er steeds meer ruimte voor vernieuwing."

Hoe moet die vernieuwing er dan uitzien?
"Ik hoop dat de televisieconferences nog meer gaan experimenteren met wie er op het podium staat. De cabaretiers die nu dat podium krijgen, hebben vaak een stem die in allerlei vormen en maten al veel aan bod komt. Hoe Youp van ’t Hek tegen dingen aankijkt weet ik al, want hij doet de conferences al jaren en schrijft ook een column. Hij heeft dus heel weinig toe te voegen in zijn conference.

Ik ben veel nieuwsgieriger naar mensen die minder stem hebben. Dat past ook bij deze tijd: mensen eisen steeds meer hun plek op om zich uit te spreken over onderwerpen. Ik hoop dat dit doorzet. Het lijkt me logisch om na Black Lives Matters een zwarte cabaretier aan het woord te laten.

Ik ben er bijvoorbeeld heel blij mee dat Murth Mossel zich nu waagt aan het maken van een eindejaarsshow. Zo'n eindejaarsvoorstelling trekt altijd een groter publiek dan andere cabaretvoorstellingen. Dit jaar zouden onbekendere cabaretiers zelfs nog meer publiek kunnen trekken dan anders, want normaal gesproken gaan mensen misschien met hun hele familie naar Dolf Jansen en dat kan nu niet. Hopelijk verspreiden ze zich nu meer over andere cabaretiers."

Affiche Oudejaarsconference Youp van 't Hek 1989

Waarom denk je dat de conferences op televisie vaak nog zo traditioneel zijn?
"Televisie is niet zo’n veranderlijk medium en de kijker zit waarschijnlijk niet te wachten op iets experimenteels. De VARA heeft wel een paar jaar geëxperimenteerd met cabaretiers waarvan je niet snel zou verwachten dat ze een oudejaarsconference zouden maken: Herman Finkers, Claudia de Breij, Marc-Marie Huijbregts. Erik van Muiswinkel deed conferences met een hele groep cabaretiers, dat was ook een leuk experiment.

Zo’n groot podium maakt je kwetsbaar en roept ook veel kritiek op, dus ik snap de keuze voor doorgewinterde conferenciers wel, die bijvoorbeeld zichzelf al in Carré bewezen hebben. Van Youp van ’t Hek weten mensen wat ze kunnen verwachten.

Ik denk wel dat steeds meer mensen moe worden dat zij niet onder het publiek van de NPO vallen. Als er een foute #MeToo-grap wordt gemaakt, snap ik dat ik blijkbaar het publiek niet ben en dat vind ik jammer. Wat dat betreft lijken we terug te gaan naar een vorm van verzuiling, waarbij de ene zender meer mannen aanspreekt, de ander meer voor vrouwen is en Comedy Central zich bijvoorbeeld richt op de studenten."

Zijn conferences in het theater heel anders dan op televisie?
"Ik raad iedereen aan om ook eens naar een oudejaarsconference in een theater te gaan. Dan sluit je echt met z’n allen het jaar af, terwijl je op televisie veel meer afstand hebt. Het jammere van een televisieconference is dat liedjes niet zo lang mogen duren, want dan zappen mensen weg. Er zit vaak ook minder rode draad in, want je moet er middenin kunnen vallen.

Het kan dus ook zo zijn dat een show in het theater heel goed werkt, maar op televisie niet. Het is echt een ander vak. Naast het live publiek kijkt er nog iemand mee, en als je die vergeet, negeer je een hele belangrijke groep kijkers. Bij Martijn Koning ging het ook zo. Dat was in de zaal heel grappig, maar op televisie zat hij er niet lekker in. Wellicht was hij zenuwachtiger, of werd hij afgeleid door de camera’s. Daar kwam toen enorm veel kritiek op. Ik denk daarom ook dat veel cabaretiers passen voor de eer, je kunt enorm je geloofwaardigheid verliezen."

Wat verwacht je van oudejaarsconferences in coronatijdperk?
"Het spelen van een conference voor dertig man is een uitdaging, dus het helpt als de zaal waar je staat van zichzelf niet zo groot is. Een bijna leeg Carré lijkt me erg lastig spelen voor een performer. Met alle uiteenlopende meningen is de kans dat een grap verkeerd valt nu ook groter. Javier Guzman maakte bijvoorbeeld een grap over ‘5G-gekkies.’ Als je daar als toeschouwer mee bezig bent, voel je je in een zaal met dertig man misschien veel meer aangevallen dan in een volle zaal.

Hoe dan ook: je kan natuurlijk niet voorbijgaan aan corona. Een spiegel voorhouden aan de maatschappij kan dit jaar bijna niet, omdat iedereen op zijn eigen eilandje heeft gezeten, maar je kan er wel op verschillende manieren over praten. Je kan kiezen voor de politieke kant, maar je kan ook de persoonlijke ervaring van de cabaretiers kiezen. Zij konden dit jaar weinig optreden, omdat ze geen vitaal beroep bleken te hebben. En van de steunpakketten hebben zijzelf ook weinig gemerkt. Sjaak Bral speelt nu bijvoorbeeld voor dertig man en verliest daar vijfduizend euro mee, maar hij ziet het als zijn maatschappelijke plicht om juist dit jaar wel een show te maken. Dit soort persoonlijke ervaringen kan je ook als insteek voor je voorstelling nemen.

In het beste geval zit je ergens tussen persoonlijk en politiek in. Bral is daar een goed voorbeeld van: hij sprak over zijn eigen ervaringen met wereldgebeurtenissen, en vond dat, hoe groter het onderwerp is, hoe dichterbij huis je moet blijven."

Dit interview komt voort uit het thema rondom oudejaarsconferences.

Kijk voor het actuele thema op de Nu Centraal-pagina.

Nieuwsgierig naar alle andere interviews op de Theaterencyclopedie? Kijk snel op de overzichtspagina!