50 jaar Het Nationale Ballet - Veranderende gevoelens door de jaren heen

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Hoe gevoelens veranderen)
Ga naar: navigatie, zoeken


Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.

Inleiding

Hoe de viering van het 50 jarige bestaan van Het Nationale Ballet (HNB) gevoelens verandert waarmee we ooit afscheid namen. Een bundeling van eerder hier met elkaar gedeelde reacties.

De cursief gedrukte gedeelten zijn letterlijke teksten zoals die op de Facebook HNB50 groepspagina zijn geplaatst door degenen wiens naam erbij staat vermeld. De teksten zijn hier en daar ingekort, wanneer deze minder relevant waren in dit verband. De inleiding, de samenstelling en verbindende teksten zijn van Dhian Siang Lie.

NB1: De namen van de oud-medewerkers zijn die zoals ze in de tijd van hun dienstverband met Het Nationale Ballet werden gebruikt. Een aantal van hen voert nu een andere naam.

NB2: Achter de namen van degenen die een bijdrage hebben geleverd staat één maal tussen haakjes vermeld in welke periode er sprake was van een dienstverband met HNB.

Deze bundeling is gedateerd 9 januari 2012.

Hoe gevoelens veranderen

Er is een gemeenschap van oud-medewerkers van Het Nationale Ballet (HNB) ontstaan na de reünie vanwege het 50 jarige bestaan. Sommigen voelen zich daar geen deel, anderen juist heel sterk, maar wat we allen gemeen hebben is dat we ooit afscheid hebben genomen van dit gezelschap.

Voor een flink aantal was dat omdat een ander ballet- of theatergezelschap meer, belangrijker of gewoon ander werk te bieden had. HNB was daarvoor de 'stepping stone'. Een enkeling nam afscheid als een gevierd solist en beëindigde daarmee zijn of haar glansrijke danscarrière. Een paar oud-collega’s moest besluiten om te stoppen door een aanhoudende blessure, maar velen vertrokken ook omdat de artistieke leiding dat zo besliste: je was gewoon niet goed genoeg meer, volgens Mevrouw of een van haar opvolgers. Verstandig en gelukkig zij, die zelf die beslissing al genomen hadden en zich alvast aan het voorbereiden waren op omscholing, een tweede loopbaan. Maar voor een aantal collega’s was er ineens niets meer, geen 'thuis', geen collega’s, geen werklijsten, geen werk: alleen een 'zwart gat'.

De reünie, de hernieuwde contacten die er aan vooraf zijn gegaan, de vriendschappen en die nu gewoon doorgaan hebben weggestopte herinneringen over het einde van de loopbaan bij HNB weer tot leven gewekt en wat blijkt: "We zijn wel ouder geworden in gedaante, maar geen steek veranderd" schrijft bijvoorbeeld Gerri Heevel (1973-1978) me in een mail. Wat ik denk dat wel veranderd is bij een aantal van ons, althans volgens sommige reacties naar aanleiding van de reünie: het negatieve gevoel dat een aantal van ons hadden, toen we de deur van Stadsschouwburg of het Muziektheater definitief achter ons dicht deden.

Ik ben een aantal uitlatingen op Facebook tegengekomen waarachter een somber verhaal rond het afscheid van HNB te vermoeden is. Het zijn er maar een paar, maar ik vermoed dat er veel meer te vertellen zijn. Ik ben benieuwd geraakt naar die verhalen, vooral ook omdat ik zelf zo’n verhaal te vertellen heb. Want ook ik (1966-1971 als danser en daarna tot en met 1991 in diverse organisatorische functies) zat met een paar negatieve gevoelens toen ik het Het Nationale Ballet achter me liet; gevoelens die nu echter veranderd zijn in voldaanheid: ik was ooit deel van dit topgezelschap en heb mijn steentje bijgedragen aan het fundament waarop HNB nu haar toekomst bouwt.

In de laatste jaren van mijn verbintenis met HNB had ik dat gevoel zeker niet, integendeel; mijn inspanningen om te zorgen dat HNB zich in het Muziektheater thuis zou voelen en beter verzorgd dan ooit, op het gebied van productie en theatertechniek, veranderde daar al snel in een nachtmerrie voor me. Ik had veel politieke en administratieve strijd te leveren om in de richting te komen van een organisatie, die ik me in de loop van de jaren daarvoor had voorgesteld. Meest teleurstellend was voor mij dat ik het contact verloor met de dagelijkse repetitie- en voorstellingspraktijk van HNB en de mensen waarmee ik zo intens en lang had samengewerkt en meer nog zij met mij en mijn intenties; ik voelde me heel alleen! Het was tijd voor mijn afscheid, stilletjes, besloot ik. Dick Hendriks, toen inmiddels zakelijk directeur, ging akkoord onder de voorwaarde dat ik nooit zou klagen dat ik met stille trom was vertrokken.

De jaren daarna ging ik nog wel regelmatig naar voorstellingen, maar vond er steeds minder aan en was eigenlijk uitgekeken op klassiek ballet. Er bleek zoveel meer dans en theater te zijn, waar ik eerder nooit aan toegekomen was. Nu ging er andere wereld voor me open en sloot ik die van HNB af, waar ik trouwens ook steeds minder vertrouwde gezichten zag.

Toen ik ging emigreren, moest ik selecteren wat ik wel en niet mee zou nemen en zo kwamen ook alle 'memorabilia' van mijn HNB-tijd aan de beurt. Het meeste ging mee, zo besloot ik, goed ingepakt en afgesloten in twee dozen en waarschijnlijk zou alles daarin gebleven zijn als Connie Burgemeestre mij niet al heel vroegtijdig op de hoogte had gebracht dat er een reünie was ter gelegenheid van het 50 jarige bestaan. Dat bericht bracht de impuls die ik kennelijk nodig had om de afgesloten dozen te openen en daarmee de deur die ik lang geleden dicht had gedaan.

Ik heb nooit spijt gevoeld dat ik zonder een gebruikelijk afscheidsreceptie na 25 jaar dienstverband en zonder verder een woord te zeggen bij HNB ben weggegaan en nu al helemaal niet, nu ik me weer thuis voel in die vertrouwde gemeenschap van oud-medewerkers van Het Nationale Ballet. Het voelt nu een beetje alsof ik eigenlijk nooit vertrokken ben en ook nooit meer zal hoeven te vertrekken.

Maar hoe hebben anderen hun vertrek beleefd en wat heeft de reünie met hen gedaan?

Frustratie is het woord dat past bij hoe Elly-Ann Maybury (1966-1973) HNB moest verlaten, ik heb dat van heel dicht bij meegemaakt. Haar greep een soort weerzin aan om nog iets met ballet, de dansers en het gezelschap van doen te hebben. Wat ontzettend naar dat haar echtgenoot daar nu juist de boterham voor het nog jonge gezin moest verdienen. Aan de andere kant kwam ze er niet toe haar plakboeken en spitzen weg te doen; wel werden ze heel diep weggestopt. Pas na meer dan 20 jaar, toen ze na het moeder zijn een nieuwe loopbaan begon op te bouwen, mochten deze bij gelegenheden weer op tafel verschijnen.

  • Voor een ommekeer zoals waarvan Gisela Reinhold (1961-1971) spreekt en vooral Fred Hendriks bij het overlijden van Ans van Opstal (1961-1963) kwam haar aardse vertrek echter veel te vroeg. Fred Hendriks schrijft me: "Ans, die zo een kater had van haar ballet historie heeft door de groepspagina en de reünie haar een eigenwaarde weer terug gekregen. Ze was opeens weer blij, en heeft genoten van haar oud collega’s; ze had een paar prachtige laatste maanden van haar leven" In de afscheidstoespraak bij haar crematie op 24 november jl., wordt dit in andere bewoordingen nog eens herhaald. Waarom, vraag je je af, verliest zo’n prachtige danseres (zie de foto’s die zijn geplaatst), met zo’n uitgebreide en lovenswaardige geschiedenis bij het Ballet der Lage Landen en het Amsterdams Ballet, haar eigenwaarde wanneer ze bij Het Nationale Ballet vertrekt. Waarom moest ze daar eigenlijk weg? Ze kan het zelf niet meer vertellen, maar ik weet zeker dat collega’s uit haar tijd daar wel meer van weten. Het is geen botte nieuwsgierigheid dat ik dit ook wil weten, het geeft immers diepte en kleur aan de ommekeer die bij haar te weeg werd gebracht door het gevoel dat zij nog steeds samen met haar collega’s uit die tijd een deel is van ook haar Nationale Ballet.
  • Gisela vertelt ons hoe ze zich behandeld voelde door de artistieke leiding. "...Zo lag je in de gratie en zo lag je er uit. Op een gegeven moment krijg je eelt op je ziel (niet alleen op je voeten). Toch raakt het je en heb zelf onder begeleiding van een psychiater besloten te kappen met ballet en een nieuw leven te starten". Ze gooide al haar albums en plakboeken weg: "Heeft hij, mijn nu 3 jaar geleden overleden partner, stiekem gered. Ben er nu wel blij mee." En is nu een actief lid van onze groep reünisten op FB. Verder memoreert ze nog: "...een nieuw leven starten redelijk is gelukt, maar in je hart blijf je danser blijft, zit in je lijf. Toch??????"

Ja, dat gevoel herken ik meteen en wordt bevestigt door de titel van het boekje dat bij het twintig jarige bestaan van het Omscholingsfonds voor de dans verschijnt in 2006: "Ex-dansers bestaan niet!" Voor de dansers die afscheid (moeten) nemen vanaf 1986 is er het Omscholingsfonds voor de dans, het is nog steeds niet leuk (vaak voortijdig) te moeten stoppen met dansen, maar er is nu tenminste een serieuze professionele begeleiding bij de overgang naar dat ander leven. Maar welke oud-danser ik ook weer ontmoet heb: hun lichamen en ziel, net zoals het mijne, blijken te blijven dansen tot in het bot, hoe stram, slecht ter been of anderszins in slechte conditie, ook. Nee, ex-dansers bestaan inderdaad niet.

  • Jeanny Coelho, of in dit verband liever Jeanny van Bergen (1961-1966), laat maar heel even iets zien van haar gevoel aan het einde van haar loopbaan bij Het Nationale Ballet, wanneer ze reageert op een gebeurtenis in het seizoen na haar. Ze schrijft: "Toen ik wegging het seizoen daarvoor was ik echt klaar met HNB en veel is mij toen ontgaan, dat spijt me nu." Wat zou daar allemaal nog achter zitten, doet zo’n korte, maar krachtige uitspraak verwachten? Jeanny moet al geruime tijd eerder dan de reünie zich opnieuw thuis gevoeld hebben bij Het Nationale Ballet, want zij is o.a. gaan werken als vrijwilliger bij de organisatie van 'de Vrienden van HNB'. Haar enthousiaste en spontane bijdragen aan onze FB-pagina, laat geen twijfel waar Jeanny zich helemaal thuis voelt.
  • Ook Corrice Rijkuiter (1969-1978) is kort, maar krachtig. Naar aanleiding van een bijdrage van Liesbeth Vasbinder (1961-1966), die ook graag meer zou willen weten over het leven na de dans zegt ze:"...er was een groot zwart gat waar ik inviel……alleen op de wereld!!" Gelukkig is in veel van haar reacties op Facebook de blijdschap met haar weergevonden oud-collega’s af te lezen roept ze ergens uit: "...héé ik ben zoooo blij met DE groep, ik heb ineens weer al mijn dierbaren terug….!" en even verder: "Wat deze groep me heeft meegegeven is zoooo groot, hierdoor zijn Nicolette en Sonja me zelfs komen opzoeken in Italië!!! Dus GEWELDIG!!!!!" Wat heerlijk zoals het 'zwarte gat' waar Corrie ooit voor stond, door de reünie in het tegendeel is veranderd. Recent bleek dat ze het waarschijnlijk opnieuw moeilijk heeft door haar privé situatie, laten we hopen dat haar ‘terug gevonden dierbaren’ haar blijdschap levend houden.
  • Dat 'zwarte gat' of die 'frustratie' is niet alleen iets waar dansers mee te maken hebben gekregen, maar ook de niet-dansers. Was ik er zelf al een van, helemaal duidelijk vertelt Dolf Smith (kostuumdienst 1987-2003), hoe hij met een ernstige burn-out het gezelschap moest verlaten, terwijl hij 6 jaar eerder bij zijn kennismaking met de couture van HNB vond van de hel in de hemel te zijn gekomen, zoals hij beschrijft in zijn stuk: 'Goede tijden, slechte tijden bij de couture'. Heel openhartig maakt Dolf ons deelgenoot hoe een en ander gekomen is en hoe het tot heel recent jaren heeft geduurd voor hij weer kon praten over het gezelschap dat hij nu voorgoed in zijn hart heeft gesloten. Daardoor is Dolf wat mij betreft eveneens een danser geworden.
  • Voor Jilles Jongkind (techniek 1981-1983) ging het niet specifiek om negatieve gevoelens naar HNB, maar veel ruimer om zijn gehele loopbaan als theatertechnicus. Hij zegt letterlijk: "Deze reünie was met name voor mij van betekenis, omdat ik nooit afscheid heb kunnen nemen van mijn 25 jarige theatertechnische loopbaan. Deze reünie voelt voor mij als een mooie afsluiting!" Maar wat bijzonder dat het terugkijken op juist die twee seizoenen bij een klassiek balletgezelschap voor iemand die verder 23 jaar in allerlei andere theaterdisciplines heeft gewerkt, nu zo bepalend blijken voor zijn gevoel over heel zijn loopbaan als theatertechnicus.
  • Ook Myriame van Cappeleveen, bij HNB bekend onder haar meisjesnaam: Myriame Schoenmaeckers (1980- 1986 als danseres en daarna tot in 1990 voorstellingsleider) laat heel duidelijk blijken dat haar gevoel geheel veranderd is over HNB. Ze zegt letterlijk: "Ik ben er relatief kort bij (op Facebook), pas ná de reünie, maar dat heeft samen met de reünie ervoor gezorgd dat ik na al die jaren eindelijk ‘trots’ ben dat ik ooit deel uitmaakte van het boeiende Nationale Ballet bestaan."

Er moet dus een tijd geweest zijn dat Myriame daar heel anders over heeft gedacht. Was mogelijk de beroepsverandering van danser naar voorstellingsleider een element daarbij of alleen het vertrek uit het gezelschap daarna? Met tranen van weemoed denkt ze in ieder geval terug aan haar tijd bij HNB, wanneer de radio Vier letzte Lieder of de 7e van Beethoven laat klinken en beleeft "Wir sind dürch Not und Freude gegangen" intens als "een toerist in mijn eigen verleden", zoals ze dat diep doorvoeld uitdrukt.

  • Marcelle Meuleman (1964-1969) vertelt ons hoe haar liefde voor dansen geruïneerd werd door de wijze waarop ze zich behandeld voelde vooral door Mevrouw. Ze beschrijft het als volgt: "Gaskell wanted to 'crush' me. She was after me all the time, critiquing and yelling at me and even hitting me...". In een andere reactie gaat ze verder: "I was unhappy for various reasons, but Gaskell and her strange hierarchy for sure was one of the most important ones". Vervolgens licht ze toe: "It was indeed a very confusing and miserable time, I could not handle, since I was still a baby when I started (16) at HNB. But what strikes me most in hindsight is that independant thinking seemed forbidden, nothing was discussed. Things were decided without any communication to the person involved. You would find out about your personal situation bij looking at the rehearsel list in the morning. One day you were favoured, the next day you were dropped. Without ever finding out why. All this vagueness makes one extremely insecure. Why, o why would that be necessary?"
  • Dat dit soort gevoelens en gedachten voortkwamen uit wat de dagelijkse realiteit was, wordt o.a. bevestigd door Kathleen Smith (1962-1967). Zij was in die tijd vertegenwoordiger van de dansers naar de leiding toe, samen met een collega: "the first ones ever in the company" zegt ze erbij. "The terrible thing is that I could see how others were treated. Soloists had it a little bit easier, ...but the corps de ballet was not well treated. I also hated the way management called the dancers 'kids'."

Marcelle spreekt niet direct van een ommekeer in haar denken over haar balletverleden. Maar de jaren daarna met een succesvolle andere loopbaan in het theater, hebben kennelijk nu de bovenhand gekregen: "Of course there were also highlights: Wonderful friendships, Balanchine Ballets! Moef Ga Ga! Going on tour! Nureyev around." Althans zo verklaar ik haar enthousiaste en vaak inhoudelijke reacties op onze FB-HNB50 groepspagina nu.

Hoe het ook zij, negatieve gevoelens, frustraties van toen blijken nu veranderd in voldoening, trots en hebben het ooit een ‘zwarte gat’ met blijdschap gevuld, zoals bij Jeanny, Gisela, Dolf, Corrie, Myriame en ikzelf, bijvoorbeeld, maar zijn wij de enige? Is er een verband tussen al die verschillende gevoelens en situaties en zo ja, is dat iets van alle generaties en hoe is dat nu?

Ik verwacht niet dat er snelle antwoorden komen op dit soort vragen, maar het leek me de moeite waard deze herinneringen, die ik op onze FB-pagina ben tegen gekomen, deze ‘oral history’, te bundelen.


Terug naar 50 jaar Het Nationale Ballet