Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Ada van Duil)
Ada van Duyl
Naam | Ada van Duyl |
---|---|
Volledige naam | Brinkman, Ada Cornelia |
Geboortedatum | 28 september 1881 |
Geboorteplaats | Rotterdam |
Overlijdensdatum | 29 juni 1973 |
Overlijdensplaats | Amsterdam |
Beroep | Acteur |
Discipline | Toneel |
Biografie
Ada van Duyl (1881-1973) was een Nederlandse actrice. Zij moest in 1899 na drie jaar wegens ziekte de toneelschool verlaten, maar begon niet lang daarna bij het ambulante gezelschap van haar eerste echtgenoot Willem Färber. Zij heeft bijzonder vaak bij reizende gezelschappen gespeeld, zowel in Nederland als in het voormalige Nederlands-Indië, waarheen zij in 1924 was vertrokken met o.m. haar tweede echtgenoot Hans Duinker en Gerard Vrolik (Nederlandsch Tooneel). In de oorlogsjaren maakte zij, terug in Nederland, deel uit van de gezelschappen van Ad van Hees en Jan C. de Vos jr. Na de bevrijding werkte zij alleen nog een paar jaar onder Frans Drion en Jacques van Bijlevelt.
Theater CV
Ada van Duyl heeft bijgedragen aan 45 productie(s).
Ada van Duyl heeft gewerkt in de volgende functies:
- Regie - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Uitvoerende - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Ada van Duyl heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Trivia
- Gehuwd met Willem Cornelis Franciscus (Willem) Färber rond 1900.
- Gehuwd met Anton Gilles Cornelis van Duijl (Amsterdam, 1867 - 22-2-1918, Rotterdam) op 6-6-1906 te Amsterdam.
- Gescheiden van Anton Gilles Cornelis van Duijl op 7-12-1912.
- Gehuwd met Johan (Hans) Duinker (1892 -1983) op 25-11-1920 te Amsterdam.
- Gescheiden van Johan (Hans) Duinker op 21-7-1937 [Batavia].
- Ouders: Abraham Cornelis Brinkman en Anna Jacoba Baalbergen.
Bronnen
- Productiedatabase
- Acteurs- en Kleinkunstenaars-Lexicon van Piet Hein Honig, 1984