50 jaar Het Nationale Ballet - Een vergelijking tussen de werksituatie in 1968 en in 2004

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.

Door: Dhian Siang Lie


Yoko van Reysen (1989/2005) heeft haar laatste werkjaarlijst op de Facebook groepspagina geplaatst voor de maanden augustus 2004 t/m februari 2005. Ik reageerde daarop met een blijk van herkenning. De systematiek zoals die in de eerste jaren van het Muziektheater zijn ontwikkeld, herkende ik inderdaad meteen. Ik heb zelf immers een behoorlijk groot aandeel gehad in die ontwikkeling.

Werklijst winter 2004.jpg

Tevens moest ik terugdenken aan de de situatie van ongeveer 40 jaar geleden. Hadden we toen eigenlijk wel een een dergelijk jaar overzicht? Ik geloof het eigenlijk niet. Hoe anders was de situatie toen. Volgens mij wisten we niet meer dan een maand tevoren waar en wanneer we voorstellingen hadden en wat het programma was, of was het zelfs minder?

Vrije dagen was toen altijd een verassing, herinner ik me. In de oude arbeidsovereenkomsten uit de jaren '60 staat alleen dat er 31 dagen vakantie zullen zijn in de zomer (uiterlijk drie maanden tevoren vast te stellen) plus nog een week in de winter (tussen 1 december en 31 januari; 1 maand tevoren vast te stellen). Geweldig is dan die aanvullende clausule dat de directie op deze vakantierechten mag terug komen om dringende redenen. Wat die redenen dan ook mogen zijn wordt niet vermeld. NB. vanaf het contract 1970/1971 komt er een zevende week (in het voorjaar of aan de zomervakantie geplakt bij); dank aan de ‘Balletraad’ van toen met steun van de vakbond ANOUK.

Uit het jaaroverzicht uit 2004 is de Arbeidstijdenwet heel duidelijk te herkennen: Elke zondag vrij c.q. indien gewerkt in dezelfde week compenseren, zo genaamde roostervrije dagen (ik tel er al zeven in die werklijst van Yoko) en daarnaast de winter en ongetwijfeld ook de zomervakantie en dat alles dus minstens een half jaar tevoren bekend! Ja, wat een verschil tussen de eerste generaties en de latere en Yoko is nog niet eens de allerlaatste.

Een en ander inspireerde me om verder naar de verschillen of mogelijk overeenkomsten te zoeken. Ik ben daarvoor weer in mijn dozen met herinneringen aan HNB gedoken. En het bleek dat ik bij toeval een zelfde soort werklijst voor het seizoen 1968/69 kon reconstrueren. Het is echter niet zeker dat daarin alle informatie verwerkt is, maar het geeft wel een indruk. Ik vergelijk de maanden september t/m januari met elkaar.

Werklijst winter1968.jpg

Meest verassende uitkomst voor mij was dat in die vier maanden het aantal voorstellingen veertig jaar geleden (52) ongeveer overeenkomt met dat uit seizoen 2004/05 (51). Een van de consequenties van de verhuizing naar het Muziektheater, zo herinner ik me, was een lager aantal voorstellingen. In de beginjaren van HNB was er volgens mij ook een aanvullende regel dat een danser in niet meer dan 150 voorstellingen per jaar zou mogen optreden? Ik ben een jaar tot 127 voorstellingen gekomen. Wel, ik weet bijna zeker dat een danser van HNB thans niet in de buurt van dat aantal voorstellingen per jaar komt. De verschillen moeten dus in tweede helft van het seizoen groter zijn. Jammer dat ik hier niet over de oude exacte gegevens beschik.

Maar het grote verschil is natuurlijk dat van september 2004 t/m januari 2005 maar 14 van die 51 voorstellingen buiten het Muziektheater werden gegeven, in slechts 8 theaters in het land en dat 40 jaar geleden er 38 voorstellingen in 20 verschillende plaatsen hebben plaatsgevonden. Er moet dus wat in de bus door het land gereisd zijn en dat langs een wegennet dat voor een belangrijk deel nog van voor de 2e WO stamde.

Belangrijk verschil, maar wat moeilijker te zien aan de schema’s is de programmering zelf. Helaas heb ik geen programma-boekjes meer voor het seizoen 2004/05, maar volgens het schema van Yoko gingen er in de periode 4 verschillende programma’s, die ongetwijfeld voor elke voorstelling exact gelijk waren. In elk van de programma 1 en 2 hebben mogelijk premières gezeten, te zien aan de toneel/orkest repetities etc. tevoren. Programma 3 ging op reis, waarschijnlijk met bekend repertoire en programma 4 zal ongetwijfeld een avondvullende klassieker zijn geweest. Voor alle betrokkenen voor en achter de schermen helder: We doen nu dit programma (met een of andere klinkend motto) en na de laatste van de serie van ± 12 voorstellingen, weer een compleet andere programma: seasonbespeling of ‘stagione’ heet dat in opera-termen

Maar dan de programmering voor het seizoen 1968/69. In het schema noem ik de programma’s mix 1 t/m 6. Er waren namelijk geen vaste programma’s, wel drie premières en verder een 12tal balletten die in diverse wisselende variaties tot een programma werden ‘gesmeed’. Programma’s hadden ook geen naam en gekscherend zei de afdeling publiciteit: “……vanavond treedt HNB op en doet drie dansjes….." eind jaren zeventig toen zij om marketing redenen graag wilden dat de artistieke leiding een programma een bepaald motto zou meegeven, zoals thans normaal is. Verder maar liefst twee klassiekers in die periode. Te beginnen met Doornroosje, dat is de Sleeping Beauty van februari 1968 van de Pool Conrad Drzewiecki met dekors en kostuums van Pankiewicz en eind januari “Lac” zoals we toen de Zwanenmeer van Igor Belski noemden. In tegenstelling tot ‘season’-bespeling heet dit repertoire-bespeling.

Een groot verschil dus tussen beide soorten bespelingen, met voor- en nadelen. Nadeel is dat een groot aantal balletten voor een langere periode ‘op niveau’ gehouden moeten worden. En ik weet zeker dat veel dansers van de eerste 10 jaren wonderlijke verhalen kunnen vertellen wat dat in de praktijk vaak betekende. Hoeveel beter is het om een programma met z’n allen in te studeren, twee maal te repeteren op het toneel met orkest (= OT) een voorgenerale (= VG) met dekor, kostuums en belichting en dan een echte complete Generale (= G). In het schema van 1968/69 komen geen aparte generale’s voor, die waren er ook niet en de drie premières hebben het waarschijnlijk moeten doen met een soort doorloop vóór het begin van de voorstelling. Het voordeel van deze wijze van programmeren was helemaal voor de schouwburgdirecteur, die kon kiezen: “…dit ballet wil ik niet en dat wel…!” en natuurlijk een beetje voor de zakelijke leiding, die hierdoor wat meer flexibiliteit had bij de verkoop van voorstellingen en een heel klein beetje voor de artistieke leiding, die gewoon een ander ballet kon ‘inschuiven’ als er een onvervangbare blessure geval was.

Wat ook niet te zien is in het schema dat een deel van de voorstellingen muzikaal begeleid werden met de geluidsband in plaats van met orkest. In 1968 werd weliswaar het Nederlands Balletorkest opgericht, maar het was helemaal niet vanzelfsprekend dat akoestische muziek ook door een levend orkest of ensemble gespeeld zou moeten worden. In ieder geval was het vaak een wonder, dat dankzij een dirigent als André Presser steeds weer verricht werd, dat de klanken uit de orkestbak ook werkelijk een eenheid vormden met wat er op het toneel werd gedanst, zonder orkest-toneel repetities of echte generales. Overigens was in die tijd de muzikale begeleiding van de voorstelling met André Presser en Joop Stokkermans aan de vleugel, zoals in de eerste jaar van HNB (en alle voorgaande gezelschappen) niet meer in gebruik!

En dan de technische voorbereiding. In 2004 voor elke voorstelling buiten het Muziektheater een technische voorbereidingsdag! Hoe ging dat dan in 1968? Niet dus, alles moest op dezelfde dag als de voorstelling gebeuren en de volgende dag in een ander theater, vaak meer dan 100km verderop! Jammer dat Jan Hofstra niet ook een schrijverstalent heeft, wat zou hij een smeuïge verhalen kunnen vertellen. Of misschien Roderick, onze enige nog overgebleven op Facebook actieve technische reünist, al zouden dat dan verhalen zijn van weer 10 jaar later.

Concluderend lijkt het me te gemakkelijk om te zeggen dat de kwaliteit van de voorstellingen van Het Nationale Ballet van de laatste 10 jaar komt door een betere planning, betere voorbereidingstijd in een veel betere accommodatie, minder reizen, betere rust- en werktijden en nog zo wat randvoorwaardelijke omstandigheden, maar het heeft ongetwijfeld wel geholpen!

Door: Dhian Siang Lie

Terug naar: 50 jaar Het Nationale Ballet