Wim Sonneveld: Volgens anderen

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Wim Sonneveld, 1955. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Wim Sonneveld:


Volgens anderen

Velen uit de omgeving van Wim Sonneveld zijn in de loop der tijd door de media gevraagd naar hun visie op Sonnevelds carrière, werkwijze en karakter. Hun blik biedt vaak een net iets andere invalshoek. Hieronder vindt u enkele veelzeggende citaten.

Wim Sonneveld voert Annie M.G. Schmidt op het Boekenbal van 1951. Jons Viruly is getuige van dit tafereel. Collectie TIN.

Volgens Friso Wiegersma

n 1947 leerde Wim Sonneveld en Friso Wiegersma elkaar kennen nadat Wiegersma zeven keer de voorstelling 't Is maar comedie heeft bezocht. Behalve een grote liefde vindt Sonneveld in Wiegersma ook een ontwerper voor de decors en kostuums van zijn shows. Vanaf 1962 schrijft Wiegersma ook liedteksten voor Sonneveld als 'Het dorp', 'Zij kon het lonken niet laten' en 'De zomer van 1910'.

"Vanaf het moment dat we ons huis in Frankrijk kochten, was Wim daar rusteloos aan het zoeken naar van alles en nog wat. Hij ging olijven en wijn verbouwen. Dat hij ineens in de wijn ging, heeft me wel verbaasd. Hij vond het leuk om een beetje in de grond te wroeten, maar dit was iets heel anders. Hij dacht dat-ie de wijnbouw even gauw in een cursusje kon leren. Als ik daar mijn vraagtekens bij zette, reageerde hij altijd een beetje pissig. Een wijnboer die hij had ingehuurd, zei eens tegen Wim, toen hij zich elegant gekleed met strooien hoed op samen met hem liet fotograferen tussen de druivenranken: 'C'est un peu trop Marie-Antoinette.' Hij bedoelde: nu lijkt u wel erg op de koningin die in haar latere leven de landelijke eenvoud zocht en voor boerinnetje ging spelen.

Daar schrok Wim natuurlijk erg van. Hij dacht: ik? Marie-Antoinette? Boerinnetje spelen? Ben je nou helemaal! Ik ben een kerel, een wijnbouwer! Hij zag alleen het romantische landleven voor zich, maar dat is heel wat anders dan een boer die weet dat-ie met de klompen in de stront moet staan. Wim was veel te vluchtig voor het verbouwen van wijn. Hij wilde wijnranken planten, maar ook meteen kunnen oogsten. En bovendien was hij te veel entertainer om te stoppen met optreden."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Friso Wiegersma

"In de begintijd met Wim was ik vreselijk opvallend en wuft. Ik had een vieuxroze, fluwelen jasje, bezaaid met zilveren Zeeuwse knopen. Heel buitenissig. En dan had ik ook nog veel en lang haar. Wim moest er wel om lachen, want hij was theatraal genoeg om het leuk te vinden. Maar hij wilde liever dat ik me wat minder als nicht zou afficheren. Op deze manier was hij zelf ook wat minder suspect als we samen ergens naar toe gingen. Wim werd later wel iets relaxter over homoseksualiteit, zoals iedereen wat relaxter werd. Maar ja, hij stamde uit een andere tijd, hij was gesloten en daarbij was-ie ook nog eens katholiek. En die waren allemaal zo vreselijk anti. (...) Al was z'n homoseksualiteit niet algemeen bekend, de bewondering voor Wim ging heel ver en de amoureuze verleidingen werden hem vaak op een presenteerblaadje aangeboden. Hij kreeg ooit een briefje van een fan met de woorden: 'Ik zal u mijn jeugdige lichaam tonen en u zult verrukt zijn.' Dat aanbod heeft-ie niet aanvaard, maar op sommige dingen is hij volgens mij wel ingegaan. Maar het bleef bij amourettes. Wim was zelf vrij jaloers. Als ik bijvoorbeeld veel omging met bepaalde jongens, dan kreeg ik daar commentaar op. Soms zelfs vrij pinnig: 'Ik begrijp niet wat jij daarin ziet.' 'Nou, dan heb je stront in je ogen', zei ik in zulke gevallen."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Friso Wiegersma

"De meeste onderwerpen die ik in een lied wilde verwerken, bracht ik zelf aan. Voor de zekerheid vroeg ik wel eerst: 'Ik heb dat en dat idee, schikt dat?' Ik kon Wim natuurlijk niet overspoelen met allemaal leuke vondsten die niet in een programma pasten. In de meeste gevallen vielen de ideeën wel in de smaak bij Wim, maar de inhoud van 'Het dorp' zag hij aanvankelijk helemaal niet zitten. 'Dat lijkt me een ontzettend vervelend idee', hoor ik hem nog zeggen.

Toch bleef een lied over de teloorgang van typisch dorpse elementen mij trekken. En toen Wim me een tijdje later vroeg een vertaling te maken op Jean Ferrats 'La montagne', zag ik mijn kans schoon. Een vertaling van dat lied was in mijn ogen niet mogelijk, omdat wij in Nederland nou eenmaal geen bergdorpen hebben die verlaten worden door de bewoners. En dus verwerkte ik - los van Ferrats tekst - mijn oorspronkelijke idee in het lied. Wim ging meteen overstag en 'Het dorp' groeide uit tot een van zijn favoriete nummers."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Annie M.G. Schmidt

Annie M.G. Schmidt begon in 1948 voor Wim Sonneveld te schrijven. 'Beter goed gepikt dan slecht zelf gemaakt' was een gezegde dat Wim Sonneveld regelmatig ter harte nam wanneer het om liedteksten ging. Terugkomend van een reis naar Amerika besprak hij met Annie Schmidt wat ideetjes voor nieuwe liedjes. Later bleken die ideetjes wel erg veel te lijken op de liedjes uit bijvoorbeeld de revue New Faces of 1952. Annie Schmidt herinnert zich hierover in haar biografie: "Ach, Wim dacht, het ligt zo ver weg, Amerika. En dat was ook zo in die tijd. Tegenwoordig niet meer, maar toen was het een andere wereld, waar niet iedereen zo maar even heen ging. Hij kon gewoon alles gappen en dat dan voor zichzelf gebruiken. Later heb ik het er met hem over gehad, gezegd dat hij het me gewoon had moeten vertellen. Dan hadden we er samen wel iets anders van gemaakt. Maar niet stiekem. Dat vond hij natuurlijk toen ook heel best.

Toen iemand mij Take back your mink liet lezen was mijn eerste reactie: verrek, die Amerikanen hebben mij geplagieerd. Ik was niet kwaad op hem. Je kon op Wim Sonneveld niet kwaad zijn. Hij was één en al bedrog, daar kon je vanuit gaan. Maar het gebeurde altijd op zo'n charmante manier, zo vriendschappelijk. Hij bedoelde er nooit iets ergs mee. Het was zijn manier van leven. Zo stak ie nou eenmaal in elkaar. Ook met zijn vrienden en collega's. Het was altijd gekronkel en gekonkel."

bron: Wim Sonneveld. Zeg maar ja tegen het leven, Han Peekel (Baarn 2005)

Volgens Conny Stuart

Conny Stuart, op dat moment een populaire chansonnière, kwam in 1940 met Wim Sonneveld in contact. Ze sloten een hechte vriendschap en werden naaste collega's in Sonneveld's Cabaret. Over Sonneveld's eetgewoonten herinnert zij zich:

"We hadden een periode dat we een Jiddische familie speelden of alleen met een zachte G spraken. Bij Sonneveld had je nooit het idee met de directeur op stap te zijn. Hij animeerde ontzettend veel. Van hem hoorde je waar de lekkerste bonbons, leverworst, koekjes of augurken te koop waren. Sonneveld at alles door elkaar. Van pudding tot palingen en riep dan constant dat hij last van zijn maag had. Als gevolg van zijn enigszins hypochondrische inslag sjouwde hij krankzinnige hoeveelheden pillen en poeders overal mee naar toe. Maar ondanks eeuwige klachten over zijn gezondheid blijf hij dooreten. Dan kwam er een tijd dat Wim na al dat hotel- en restauranteten wel eens wat anders wilde. Als hij wist dat we een paar dagen in een bepaald hotel zouden logeren, belde hij van tevoren op en bestelde een "Hollandse schotel": zuurkool of hete bliksem. En dat stond op tafel als we aankwamen.'

bron: Wim Sonneveld. Zeg maar ja tegen het leven, Han Peekel (Baarn 2005)

Volgens Hella Haasse

Hella Haasse leerde Wim Sonneveld in 1943 kennen. Ze werd de huisschrijver voor het net opgerichte cabaretgezelschap van Sonneveld. Ook was ze in 1945 en 1946 als actrice verbonden aan een tweetal programma's van het Sonneveldcabaret. Kort daarna besluit ze haar literaire carrière voorrang te geven en neemt ze geleidelijk afstand van de cabaretwereld.

"Wim had de touwtjes goed in handen, dus voor ik met schrijven begon, zaten wij bij elkaar en bedachten we een centraal thema. Hij wilde zijn programma's altijd rangschikken binnen een kader, zoals sprookjes of verre reizen. Daarna gingen we kijken wie wat wilde en wie wat kon; je moet immers altijd rekening houden met de gegevens van de acteurs en actrices. Willen ze liever zingen of moet het een combinatie zijn van zingen en reciteren of is het een scènetje dat het meeste recht doet wedervaren aan degene die het doen moet? Zo kwamen we allebei met voorstellen en daar groeiden de verschillende nummers uit voort. In het begin tekende ik voor vrijwel alle teksten. En vanaf het tweede programma was ik een tijdlang de enige auteur."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Hella Haasse

"De mensen op wie Wim gesteld was en waarmee hij jarenlang samenwerkte, speelden een grote rol in zijn leven. Conny Stuart was met name een belangrijk element. Er is wel vaker gezegd dat Wim vadertje speelde. Daar had hij behoefte aan. Hij wilde goed doen, de mensen een prettig gevoel geven, royaal en attent zijn. Ik weet niet of Wim onder bepaalde omstandigheden ook biseksueel had kunnen leven. Er was een periode waarin hij heel graag kinderen had willen hebben en getrouwd had willen zijn. Ik denk niet dat dat in de praktijk ooit te verwezenlijken was geweest. Maar het idee van een gezin en iets om voor te zorgen dat zat er bij hem echt in en dat was heus niet als camouflage bedoeld. Een echte fladderfiguur was hij ook niet. Angstig en onzeker als hij was, hechtte Wim erg aan een vaste relatie, want dat gaf veiligheid.

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Willem Nijholt

Willem Nijholt speelde, samen met Corrie van Gorp, in Wim Sonneveld's derde one-man-show. Ter voorbereiding werd hij in 1970 een week uitgenodigd door Sonneveld in zijn huis in Frankrijk.

"Iedere ochtend werd ik 's morgens vroeg uit bed gebonsd, want Wim was een ochtendmens. Friso en hij maakten een gezellig ontbijtje en meteen daarna stapten we met z'n tweeën op de plof, het landschap in. Mijn God, ik bij Wim Sonneveld achter op de brommer! Ik durfde hem nauwelijks vast te houden. Wim sjeesde mij door het zuiden van Frankrijk, we deden allerlei dorpjes aan, doken bij antiquairs naar binnen om gezellig te snuffelen, dronken hier en daar wat op terrasjes en maar praten, praten, praten, over het vak en over het programma. We hebben elkaar echt leren kennen in die week en ik had de tijd van mijn leven. Ik wil geen credits naar me toe trekken, maar ik denk wel dat door die leuke week zijn twijfels over een nieuw programma werden weggenomen. Want dát was het, hij was bang voor een nieuw programma. (...) Nee, hij was gewoon onzeker. Maar hoe dan ook, terug in Nederland kreeg ik al gauw een telefoontje dat het programma volgens planning door zou gaan."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Ruud Bos

Ruud Bos werkte met Wim Sonneveld samen als pianist, arrangeur en componist. Ze speelden voor het eerst samen in 1969, toen Bos voor de musical De Kleine Parade de muzikale ideeën van Sonneveld optekende en arrangeerde. Daarna werkten ze onder andere samen aan een aantal platen, de televisieshow Wim Sonneveld in Japan, aan de theatershow Wim Sonneveld met Willem Nijholt en Corrie van Gorp en aan de film Op de Hollandse Toer.

"Wim legde beslag op je tijd. Toen we met zijn laatste theatershow een paar dagen in Antwerpen speelden, besloot hij voor ons allemaal dat we de volgende ochtend om negen uur zouden ontbijten en om tien uur zouden gaan winkelen. En natuurlijk zat iedereen om negen uur aan het ontbijt om een uur later in ganzenpas achter Wim aan te lopen door Antwerpen. En hoe leuk we het ook vonden, dit waren momenten dat je hem wel verwenste."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Ruud Bos

"Ik kwam er al gauw achter dat zijn grote kracht inderdaad lag in het lyrische, chansonachtige repertoire. Daardoor kun je achteraf zeggen dat bepaalde dingen die wij deden niet geslaagd zijn. Hij swingde niet en beschikte niet over een jazzy opvatting. Ik heb wel eens geworsteld om hem in dat idioom te krijgen. Als ik Wim een jazzwals wilde laten zingen, dan merkte ik dat-ie van de oude stempel was, nogal rechttoe rechtaan. Syncopegevoelig was hij niet zo heel erg. Als je zoiets hoort moet je je materiaal natuurlijk een beetje aanpassen, hoe jammer dat ook was."

"Wim leunde heel erg op het repertoire van mensen als Charles Trenet en Noël Coward. Daar was op zich niks mis mee, maar ik vond dat hij mee moest gaan met zijn tijd. Ik zei: 'Er zijn jonge mensen in opkomst en die hebben andere opvattingen. Je moet zorgen dat je daar niet als een oude zak achteraan blijft hobbelen, dus probeer je te ontwikkelen.' Langzamerhand heb ik wat eigentijdsere dingen, zoals een jazzier, pittiger ritme, in kunnen brengen. Wim was wel onzeker of hij die vernieuwing stimmlich en qua muzikale opvatting waar kon maken. Maar hij probeerde het in ieder geval."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Conny Stuart

Conny Stuart, op dat moment een populaire chansonnière, kwam in 1940 met Wim Sonneveld in contact. Ze sloten een hechte vriendschap en werden naaste collega's in Sonneveld's Cabaret.

"Hij was gretig en rusteloos en dat is-ie altijd gebleven. Hij wilde niet kiezen, dus nam hij zowel het slagroomgebakje als de zoute haring, ontving hij visite en stofte tegelijkertijd de boekenkast, en leefde hij in Frankrijk en in Nederland. Wim kon zich slecht ontspannen. Als hij naar het strand ging, liet hij zich van top tot teen insmeren met zonnebrandcrème om er daarna als een haas vandoor te gaan, want het had hem allemaal al lang genoeg geduurd. Hij rende de hele dag van het een naar het andere. En maar klagen dat-ie zo moe was. Ik zei wel eens: 'Jezus Wim, ga dan ook even zitten.' 'Ja maar, ik ben zo moe', hoorde je op zo'n moment.

Maar zo onrustig en gehaast als hij normaal gesproken was, zoveel geduld had-ie als regisseur. Hij kon ons urenlang inspireren en aanmoedigen om tot de perfecte uitvoering van een bepaalde tekst te komen. En hij kon minutieus aan onze verstaanbaarheid werken. Wim is de enige geweest die me echt goed geregisseerd heeft. Hij wist precies wat hij eruit kon halen, want hij kende al mijn nuances."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Conny Stuart

Over Sonneveld's leiderschap en kwaliteiten als regisseur in de beginjaren van het gezelschap zegt ze het volgende:

"Wim was de leider en regisseur van het gezelschap, maar als artiest trad hij nog niet op de voorgrond. In Alleen voor dames zong hij bijvoorbeeld maar één lied solo. Hij zorgde er vooral voor dat we allemaal wat goeds in handen kregen om op het toneel te doen. Dat bleef ook in zijn latere programma's zo. Alle medewerkers kregen minstens één solonummer waarin hun talent het beste naar voren kwam. Wim sloeg altijd eerst aan het repeteren met de anderen. Pas als zijn collega's stevig in het zadel zaten, dacht hij aan zijn eigen aandeel. Omdat hij zichzelf op het laatste plan plaatste, gebeurde het wel eens dat hij bij de première eigenlijk nog niet klaar was voor zijn eigen optreden."

bron: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Terra Lannoo 2006)

Volgens Albert Mol

Albert Mol was sinds 1934 bevriend met Wim Sonneveld en werkte ook regelmatig met hem samen. Over de voorstelling Het meisje met de grote voeten, die een mislukking was en Sonnevelds vermogen er het beste van te maken.

"Sonneveld is ook een man geweest die als hij ergens naar keek er goud of zilver uithaalde. Als hij door een vrouw werd benaderd die hem bewonderde, dan was dat niet om narigheden aan hem te vertellen, wat in ons vak zoveel gebeurt, maar dan was het om hem iets moois te geven. Hij kreeg altijd de geweldigste dingen van zijn bewonderaars. Ik heb er eens bij gestaan dat hij van een mevrouw een schitterende dure kamerjas kreeg. Het zat gewoon in hem. Hij trok de positieve dingen naar zich toe. Wat dat betreft zou hij een goede gokker geweest zijn in Monte Carlo. Hij zou met een lachend gezicht een bank kunnen laten springen en rustig het gebouw verlaten, maar hij zou ook met een stijlvol gebaar zijn weggegaan als hij alles verloren had. Dat was ook zo met zijn produkties. Ik ben deze eigenschappen nog nooit eerder tegengekomen, hier niet en in het buitenland niet."

geciteerd uit: Het doek viel te vroeg van Albert Mol (Amsterdam 1977)

Volgens Albert Mol

Albert Mol was sinds 1934 met Wim Sonneveld bevriend. Toen Wim en Huub in 1939 enkele maanden in Parijs woonden, was Albert Mol daar om ballet te studeren. Sonneveld trad in een aantal Parijse clubs op.

Albert Mol over die tijd:

"Ik ben ervan overtuigd dat als ie in Parijs was gebleven, dat ie het gemaakt had. Hij had alles mee: hij was erg artistiek, hij sprak vloeiend Frans, had een mooie stem en zijn verschijning had iets overrompelends. Bovendien had hij de energie van later al in zich, hoewel je dat toen nog niet zo goed kon zien, want hij was een lieve, verlegen en bescheiden jongen. Maar in wezen was hij eigenlijk al de dynamische man die hij zijn hele leven geweest is. Maar hij moest toen nog ergens doorheen, door die begintijd, waar wij artiesten allemaal doorheen moeten, de tijd van admireren, wat ons toen betreft het bewonderen van mensen die aan de top stonden, zoals Suzy Solidor, Agnès Capri, Maurice Chevalier, Charles Trenet, Lys Gauthy, Damia, Lucienne Boyer, enzovoort."

geciteerd uit: Het doek viel te vroeg van Albert Mol (Amsterdam 1977)