Wim Sonneveld: Biografie - De grote liefdes: Les Sonnevelds

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Wim Sonneveld, 1955. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Wim Sonneveld:

De grote liefdes: Les Sonnevelds

Wim Sonneveld. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Op 11 december 1934 verzorgt Wim Sonneveld een pauzenummer in het Utrechtse Tivoli. Onder het publiek bevindt zich een jonge verslaggever van een plaatselijke krant: Huub Janssen. Deze had kort daarvoor zijn bestaan als kloosterling vaarwel gezegd en een betrekking als jongste verslaggever gevonden bij een Utrechts dagblad. Die avond moest hij verslag uitbrengen van de voorstelling van een amateurtoneelvereniging in Tivoli:

'Ik had van mijn leven nog nooit toneel gezien. Ik was toen 23. In de pauze van die voorstelling trad een jongeman op met een gitaar en die zong volgens mij met een verrukkelijke stem een aardig Engels liedje, Blue moon of zoiets. En omdat ik over die avond verslag moest uitbrengen, dat ik: ach, ik ga naar die kleedkamer toe. Bevend van angst ben ik erheen gegaan. En ik heb toen niet met dat toneelgezelschap gesproken, maar met die jongeman die me zo getroffen had. En die stelde zich toen voor en zei dat hij Wim Sonneveld heette. Dus dàt heb ik geweten voor de rest van mijn leven. Wij hadden het gevoel dat we bij elkaar pasten, dat we bij elkaar hoorden. Het is doodgewoon, je houdt van mekaar en dat blijft dan zo." (geciteerd uit Sonneveld van Henk van Gelder, Quintessence 1987)

Sonneveld en Janssen raken innig bevriend en krijgen een relatie. Door een ervaring in het klooster was Janssen al gewend aan het idee dat mannen verliefd kunnen worden op mannen, voor Sonneveld was het allemaal nieuw. Huub Janssen:

Wim Sonneveld en Huub Janssen in Parijs, 1945. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

"Hij had een enorm schaamtegevoel. Hij zou zich kapot hebben geërgerd aan de openheid die er nu over homofilie bestaat en de bijna provocerende manier waarop erover wordt gesproken. Je moet dat ook in het kader zien van de tijd waarin hij leefde. Er waren dingen waarover je niet kon praten. Zijn homofilie was voor hem een stimulans om beter te zijn dan de anderen, om te laten zien: zie je wel, ik kan dèsondanks iets goeds maken. Hij was er ook buitengewoon conservatief in. Ik was de wufte van ons tweeën; als we samen uitgingen, had hij kritiek op het sjaaltje dat ik wilde dragen. Begrijp je, daar was hij zeer behoudend in. We hebben ook altijd vermeden in gezelschap het woord wij te gebruiken. Dat dééd je niet." (geciteerd uit Sonneveld van Henk van Gelder, Quintessence 1987)

Na Sonnevelds officiële debuut in februari 1936 maakten de twee vrienden in de zomer van dat jaar een reis van twee maanden naar Frankrijk, waar ze als straatzangers optraden. Huub wijdde Sonneveld in in het katholieke geloof, ze sliepen bijna elke nacht in een klooster, en Sonneveld werd bovendien verliefd op Frankrijk. Beiden woonden in Amsterdam, maar samenwonen was in het begin niet altijd mogelijk. Janssen manifesteerde zich onder het pseudoniem Han Hall als impressario en probeerde Sonneveld op die manier aan toneelwerk te helpen. Toen Sonneveld een eigen groepje oprichtte, De Rarekiek, werd Han Hall de zakelijk leider:

'In naam had ik de zakelijke leiding van het gezelschap, in werkelijkeid deed ik gewoon wat hij me opdroeg. Ik moest de provincie in om het cabaret aan directeuren van theaters te verkopen. Ik vond dat vreselijk, ik zag verschrikkelijk op tegen mensen die een titel hadden.' (geciteerd uit Sonneveld van Henk van Gelder, Quintessence 1987)

In juni 1939 gaan Sonneveld en Janssen opnieuw samen naar Frankrijk, ditmaal naar Parijs, waar Sonneveld optreedt in de clubs van Suzy Solidor en Agnes van Capri. Vanwege de oorlogsdreiging komen ze na een paar maanden weer terug naar Nederland. Wim treedt op bij verschillende gezelschappen en doet wat radio-optredens. Samen met Huub Janssen richt hij in 1942 het gezelschap Tierelantijn Tooneel op waarmee ze kindervoorstellingen speelden die gebaseerd waren op de stripfiguren van Marten Toonder. Aan het eind van 1943 wordt een droom waarheid: Sonneveld richt zijn eigen Sonneveldcabaret op. De voorstellingen in de oorlog worden goed ontvangen, maar Sonneveld worstelt begin 1945:

'Veel ben ik vooral de laatste maanden veranderd. Ik besprak m'n gevoelens nooit met anderen, zelfs bijna nooit met Huub, uit angst denk ik. Bijna alles vind ik onbelangrijk en de meeste mensen zijn het sowieso. Altijd zal ik proberen rechtvaardig te blijven en voor de mensen iets te betekenen, daarbij komt mijn rotsvast geloof in God. Ook voel ik dat ik zoveel genade en zoveel voorrechten moet vergoeden met een leven gebaseerd op en gericht naar de Schepper die een bedoeling moet hebben met mij en mijn leven. (...) oh ik denk zoveel aan Jezus en aan Maria. Ik bid en denk nog meer aan hen. Ik voel dat ik in stille ogenblikken met hen samen ben, zoals men met iemand die men liefheeft samen kan zijn zonder een woord te spreken.' (geciteerd uit Sonneveld van Henk van Gelder, Quintessence 1987)

Door toedoen van Janssen raakt Sonneveld steeds meer geïnteresseerd in het katholieke geloof en in maart 1945 gaat hij op catechismus. In augustus 1947 laat hij zich katholiek dopen. Huub Janssen is zijn peter. Vlak daarvoor, in juli, speelde Wim Sonneveld's Cabaret de voorstelling t Is maar Comedie. Dit is het programma dat Friso Wiegersma achtmaal bezoekt om Sonneveld te veroveren. Friso Wiegersma:

"Het eerste programma dat ik van het Sonneveldcabaret zag, was Leidscheplein. Ik had nog nooit cabaret gezien, maar ik vond de voorstelling enig. En ik viel reuze op Wim. Ik heb mij letterlijk aan hem opgedrongen door acht keer naar het volgende programma, 't Is maar Comedie, te gaan. In mijn beste pak zat ik daar, midvoor op de eerste rij. Achteraf bezien is deze actie natuurlijk heel naïef, maar ik had nog nooit gehoord van een artiesteningang. Had ik daar wel van geweten, dan had ik niet al die toegangskaartjes hoeven kopen van mijn schamele studentenloontje. Maar goed, dit was natuurlijk wel wat dramatischer".

Wim Sonneveld en Friso Wiegersma.

"Ik merkte dat mijn aanwezigheid op een gegeven moment een zekere commotie onder de artiesten veroorzaakte. De vrouwen van het gezelschap, Eri Rouché en Fé Sciarone, vermoedden namelijk dat ik voor hen kwam. Maar verder gebeurde er niets, zodat ik bij de achtste keer dacht: nu kan ik het verder wel schudden, want m'n centen zijn op. Gelukkig liet Wim mij toen op het allerlaatste moment een briefje brengen door een ouvreuse. Ik werd gevraagd na de voorstelling naar de artiesteningang te komen. Wim nam me die avond mee naar huis en daar was meteen sprake van liefde. Ik had wel eens geflirt, maar nog nooit een verhouding gehad. Met Wim raakte alles - wat toch in een dolle bakvissenopwelling begonnen was - ineens in een stroomversnelling." (geciteerd uit: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Arnhem 2006)

Huub Janssen en Wim Sonneveld woonden toen nog wel samen in één huis. Volgens Wiegersma "was de liefde tussen hen inmiddels afgesloten. Huub dook voortdurend nieuwe vriendjes op en Wim had vlak voor hij mij leerde kennen iets kortstondigs gehad met iemand. Ook hij stond dus duidelijk open voor iets nieuws. Huub vond mij een grotere rivaal dan ik hem. Hij heeft wel eens tegen anderen gezegd: 'Ik heb een grote fout gemaakt door Wim te vroeg te veel alleen te laten. Ik heb de deur wijd opengezet en daar kwam opeens Friso binnen en die kreeg ik er niet meer uit." (geciteerd uit: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Arnhem 2006)

Naast het leven dat Sonneveld deelt met Friso Wiegersma, is er ook altijd een plek voor Huub Janssen in zijn leven gebleven. Ze zijn altijd vrienden gebleven, en hebben nog lange tijd, samen met Friso, in één huis gewoond. Friso Wiegersma:

'Over ons driemanschap is door anderen altijd veel gesproken, zelfs in Frankrijk; daar heetten wij Les Sonnevelds. Een heleboel mensen hebben onze relatie veel dramatischer gezien dan ik het zelf zag. De verhalen dat Wim Huub en mij uit elkaar moest houden waren erg overdreven. Ik kon Huub soms wel om z'n oren slaan, maar ik begreep wel dat Wim een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor hem voelde. Voor mij was de situatie duidelijk, het was kiezen of delen. En als het je niet bevalt, moet je het niet doen. Op een gegeven ogenblik heb ik me gerealiseerd dat een ander misschien een lastige schoonmoeder heeft. En ik had Huub.'

Al snel na hun ontmoeting had Sonneveld gezien dat Friso goed kon tekenen. Op verzoek van zijn vriend verzorgde Wiegersma vanaf 1948 dan ook de decors en kostuums voor het Sonneveldcabaret. Zijn werkterrein breidde zich al snel uit naar tal van andere opdrachtgevers in de toneelwereld. In 1962 vroeg Sonneveld hem voor het eerst om een liedtekst te schrijven. Vanaf dat moment verrijkte Wiegersma de cabaretwereld met nummers als 'Ze kon het lonken niet laten', 'De zomer van 1910', 'Het dorp', 'Josefien' en 'Lieveling'.

Wim Sonneveld. Collectie TIN.

Wiegersma: 'De man op wie ik in 1947 verliefd werd, is 27 jaar lang mijn grote liefde gebleven. We hebben elkaar altijd innig liefgehad. Wim gaf schwung aan mijn leven. Het was altijd verrassend en inspirerend; never a dull moment. We deelden dezelfde interesses en hebben samen, maar ook met alle mensen rondom ons, vaak en onbezorgd veel plezier gekend, veel gelachen. Maar we hebben samen ook hard en serieus gewerkt. En het is Wim geweest die mijn artistieke talenten voor het theater heeft ontdekt en gestimuleerd. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. Zonder hem, zonder zijn opdrachten, had ik waarschijnlijk nooit een decor of kostuum ontworpen, laat staan een liedtekst geschreven. Alleen mijn eigenlijke beroep, schilder, komt voort uit mezelf.' (geciteerd uit: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Arnhem 2006)

Na de dood van Wim Sonneveld in 1974 schreef Wiegersma nog teksten voor Willeke Alberti, Frans Halsema, Purper en Karin Bloemen.

bronnen: Wim Sonneveld. De parel van het cabaret, Hilde Scholten (Arnhem 2006) en Sonneveld van Henk van Gelder (Quintessence 1987)