Toer van Schayk: Biografie - Beeldende kunst

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Toer van Schayk. Foto: Jean van Lingen. Herkomst: Privécollectie.


Eenlevenlangtheater Toer van Schayk:

Beeldende kunst

Toer van Schayk in zijn atelier in België, 1961. Herkomst: Privécollectie.

In 1953 en 1954, de jaren voor hij auditie deed als danser voor het Nederlands Ballet, zat Toer van Schayk op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Na de middelbare school, die hij voortijdig verliet, wilde hij graag dansen, maar dat vond zijn vader niet goed. Wél mocht hij naar de Academie. Als kind tekende hij al veel en maakte hij beeldjes met klei, de Academie leek een goede keuze. Maar de dans bleef trekken en in 1955 werd hij aangenomen bij het Nederlands Ballet.

Van 1955 tot de zomer van 1958 danste Van Schayk bij het gezelschap van Sonia Gaskell. Bovendien begon hij er ook decors en kostuums te ontwerpen voor vriend en collega Rudi van Dantzig, die in die tijd zijn eerste choreografieën maakte.

Voor de dansers waren de eerste jaren van het Nederlands Ballet een inspirerende tijd, maar niet alles ging goed. Er kwamen steeds meer strubbelingen en in 1959 barstte de bom: een groep dansers, waaronder Rudi van Dantzig, [[Jaap Flier], Alexandra Radius, Marianne Hilarides, Aart Verstegen en Willy de la Bije, verliet het gezelschap en richtte samen met Benjamin Harkarvy het Nederlands Dans Theater op. Toer van Schayk was het wel met de opstandige dansers eens, maar wilde zich er eigenlijk zo min mogelijk mee bemoeien. Hij had, de zomer voor dat de bom barstte, besloten om terug te gaan naar de Academie "Beeldhouwen is misschien toch meer wat ik wil dan dansen."

Toer van Schayk in Griekenland, 1965. Herkomst: Privécollectie.

Hij schilderde en beeldhouwde er "als een gek, impulsief, recht er op af." Tussendoor bleef hij ook voor de choreografieën van Van Dantzig ontwerpen. Van Schayk maakte in 1961 zijn beeldhouwopleiding aan de kunstacademie in Den Haag cum-laude af en studeerde nog verder in Antwerpen met een beurs van de Belgische regering aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Daarna kocht hij samen met Van Dantzig een winkelhuisje van drie etages in de Amsterdamse Eerste Looiersdwarsstraat. De winkelruimte op de begane grond werd atelierruimte voor Van Schayk. Volgens eigen zeggen leefde hij er een aantal jaar als 'beginnend kunstenaar' (Bron: Interview 'Een Leven Lang'). Rudi van Dantzig: "We luisterden 's ochtends vroeg in het keukentje al naar The Rolling Stones, Donovan of The Kinks, en organiseerden lawaaiige feesten in Toers atelier; onder de gasten veel musici, zoals Peter Schat, Lodewijk de Boer, Reinbert de Leeuw en Frans Brüggen. De uitbundige danspartijen zetten zich vaak buitenshuis voort, tot plezier van de buurtbewoners, die mee dansten en dronken." (Bron: Toer van Schayk - Drie dimensies in dans (red. Isabella Lanz en Marcel-Armand van Nieuwpoort) (Zutphen 1998)

Toer van Schayk in Griekenland, 1965. Herkomst: Privécollectie.

Toer schilderde en hakte beelden en werkte aan decors en kostuums voor Het Nationale Ballet, maar toch bleef hij onrustig. Hij besloot naar Griekenland te vertrekken. De jaren ervoor waren Van Dantzig en hij er regelmatig met vakantie geweest. Hij liet Van Dantzig, met wie hij in Amsterdam samenwoonde, weten: "Reken maar op een jaartje. Ik schrijf je wel waar ik zit". Dat bleek Paros te zijn waar hij een oude loods betrok, dicht bij de marmergroeven. Onder barre omstandigheden (kou en eenzaamheid in de winter) schilderde hij er iconen en maakte hij vijf grote marmeren beelden. Toen Van Dantzig hem in de zomer van 1965 kwam ophalen en ze teruggingen naar Amsterdam, liet hij ze op het eiland achter.

Weer terug in Amsterdam kreeg Van Dantzig de opdracht om zijn ballet Jungle op te voeren met het Londen Dance Theater. Het was zijn eerste buitenlandse opdracht en Toer ging mee. Ze leerden er pop-art kunstenaar David Hockney en zijn entourage kennen. Toer had in 1967 een expositie in de Wright-Hepburn Gallery in Londen. Als reactie op de tijd in Londen maakte hij weer terug in Amsterdam diverse tableaus, waarin de kop van Rolling Stone Keith Richards een constante is. Van Schayk noemde ze 'Keith-landschappen'. Ze werden, samen met een aantal van zijn schilderijen, in 1969 in galerie Krikhaar in Amsterdam tentoongesteld. Rudolf Nurejev opende de tentoonstelling.

Maar langzaamaan slokten de dans, het choreograferen en het ontwerpen van decors en kostuums voor (vooral) Het Nationale Ballet het grootste gedeelte van Van Schayks tijd op. En toch hield hij nog tijd over om zich in zijn 'vrije' tijd met beeldende kunst bezig te houden. Hij leerde zelfs het ambacht van hout bewerken. "En dat gebeurde niet zomaar. Hij bouwde eigenhandig een schaalmodel van een schip en een echt, compleet klavecimbel naar een achttiende-eeuws voorbeeld. Het muziekinstrument staat in zijn woonkamer. Hij speelt er zelf op, hoewel hij geen muzikale vorming genoot, iets wat hij zegt te betreuren. "Muziek is de allerhoogste kunstvorm," verklaart hij. "Het is de meest intellectuele en emotionele van alle kunsten." " Het Parool, Wim de Wagt, 13 juni 2006.

Toer van Schayk in zijn atelier. Foto: Gerda van der Veen. Herkomst: Privécollectie.

Natuurlijk kunnen zijn vele activiteiten op het gebied van de dans niet los worden gezien van Van Schayks beeldende werk. Vaak is in zijn decors en kostuums voor de balletten een pittoreske en soms sculpturale inslag terug te zien, maar ook de thematiek vertoont raakvlakken: "De verwijzing naar de dreigende vernietiging van de mens en de natuur. Een Amerikaans rapport over milieuverontreiniging dat hij ooit las, trof hem als een 'mokerslag', zegt hij. "Wat ik daarin las heb ik verwerkt in wat ik deed en doe. Veel van mijn choreografische werk heeft een noodlotssfeer. In mijn tekeningen en schilderijen zit dat ook, maar niet bewust. Het duikt steeds weer op." Het Parool, Wim de Wagt, 13 juni 2006

Dansers zijn vaak de inspiratiebron en modellen van zijn beeldhouwwerk. Het is figuratief met een traditioneel karakter en een licht surrealistische inslag. Het menselijk lichaam vormt zijn voornaamste thema. "Mensen zijn überhaupt fascinerend om te bekijken. Ik kan echt bestuderen hoe iemand op straat loopt. Tot ik een blik terugkrijg, zo van: wat moet je? Dat hoort immers niet, het is veel te indringend." Het Parool, Wim de Wagt, 13 juni 2006. Musea bezoekt hij nog zelden ('daar heb ik geen behoefte aan'), maar hij kijkt graag in zijn kunstboeken. De 'ernst' van byzantijnse kunst treft hem - daarin wordt tenminste niet 'geliflaft, geflikflooid of lief gedaan' -, evenals de 'surrealistische sfeer' en het 'eeuwigheidsgevoel' in de muurschilderingen van de Renaissanceschilder Piero della Francesca in Arezzo. Hij bewondert de Hollandse meester Hendrick ter Brugghen. 'Als je ziet hoe die een lach van een vrouw schildert, een stukje tandvlees. Hij is bijzonder door zijn materie, de manier waarop de verf op het doek ligt.' Geciteerd uit: De Volkskrant, Judith Koelemeijer, 1996

Hoewel Van Schayk officieel al tien jaar met pensioen is, schippert hij nog altijd om zijn tijd te verdelen tussen de dans en de beeldende kunst. In 2011 bijvoorbeeld maakte hij enkele iconen op paneel, traditiegetrouw geschilderd met tempera maar bereidde hij tegelijkertijd ook een uitvoering van de Notenkraker voor met het Nationaal Ballet van Polen in Warschau.

Dansers op auditie (2011) door Toer van Schayk. Foto: Bruno Barat. Herkomst: Privécollectie.