Theo Mann-Bouwmeester: Biografie - Theo Mann-Bouwmeester

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Theo Mann-Bouwmeester, 1895. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Theo Mann-Bouwmeester:


Theo Mann-Bouwmeester

Portretstudie van Theo Mann-Bouwmeester door Pieter Josselin de Jong uit 1900. Collectie TIN.

Op 1 juni 1899 trad Theo Mann-Bouwmeester, inmiddels 49 jaar oud, voor de derde maal in het huwelijk. De bruidegom was de componist en dirigent Godfried Hendrik Mann. Net als Theo was hij gescheiden, en net als zij leidde hij, buiten de voorstellingen om, een rustig en vrij eenzaam leven. Ze leerden elkaar kennen toen De Koninklijke Vereeniging het Nederlandsch Tooneel Oedipus op het repertoire nam. Het stuk zou worden uitgevoerd onder begeleiding van een groot orkest, gedirigeerd door Godfried Mann. "Door de vele repetities, uitvoeringen en reizen was hij voortdurend in onze omgeving en spoedig werd mij duidelijk, dat hij in 't bijzonder mijn gezelschap zocht." Mann vroeg haar ten huwelijk, maar Theo wilde niet over één nacht ijs gaan. Ze vroeg haar directeur Willem Stumpff om advies. Ze vertrouwde hem, en hij kende Godfried al van jongsafaan. "Nog hoor ik het hem zeggen: "Beste Mevrouwtje, ik vind, dat dit een uitstekende oplossing voor U is. U is beiden van middelbaren leeftijd en talentvol artist." En schertsend voegde hij er aan toe: "Bovendien staat er geschreven: "Het is niet goed, dat de mensch alleen zij!" ... Denkt U daar eens over na, Mevrouwtje. Wat mij betreft, kan ik niet anders dan U dat huwelijk ten zeerste aanraden."

Theo Mann Bouwmeester als Margaretha Gauthier. Fotograaf en jaartal onbekend. Collectie TIN.

Theo nam het advies van haar directeur ter harte, maar vond het niet nodig haast te maken. Mann deed zijn aanzoek eind 1898, en Theo had het druk met de voorbereidingen rond haar 25-jarig jubileum (de Amsterdamse jaren) dat op 2 februari 1899 gevierd zou worden met de voorstelling van Margaretha Gauthier. "Ik voelde me rustig en was overtuigd, in Gottfried Mann een oprecht mensch te hebben gevonden. Overigens wilden wij niet overhaast te werk gaan: bovendien had ik het in die periode zeer druk met het oog op mijn op handen zijnd jubileum, waardoor al mijn vrije tijd in beslag werd genomen. Ook dit gaf mij een heerlijk gevoel. Ik hield van al die drukte. Daar waren de journalisten, die mij kwamen interviewen, de photografen, die mij in verschillende poses wilden kieken; jeugdige schilders, die mijn beeltenis wenschten te maken; particulieren, die zich voor mijn kunst interesseerden... Het was een drukke, maar heerlijke tijd. Bedenk daarbij, dat ik mijn psychisch evenwicht herwonnen had, en de toekomst met vertrouwen tegemoet zag, en het zal u niet moeilijk vallen, u een beeld te vormen van mijn geestesgesteldheid in die dagen."

Het jubileum was groots en feestelijk. Theo Mann-Bouwmeester was op het toppunt van haar populairiteit. De jubileumvoorstelling in Amsterdam was ruim van tevoren uitverkocht, en de toernee door het land die nog tot mei duurde, was eveneens een groot succes. En eindelijk ging het haar ook privé voor de wind. Op 6 april was het aanstaande paar in ondertrouw gegaan waarna het huwelijk op 1 juni 1899 gesloten werd. "Vol vertrouwen ging ik dan ook de toekomst tegemoet en verheugde mij op dat huiselijke geluk, waar ik reeds zoo lang naar verlangd had en dat ik niet had kunnen vinden. Mijn besluit was genomen en na enkele maanden noemde ik mij Mevrouw Mann."

Trouwboekje uit 1899 van het huwelijk tussen Theo Mann Bouwmeester en Johann Mann. Collectie TIN. Kaartje met het bericht van de ondertrouw van Theo Bouwmeester en Gottfried Mann. Collectie TIN.

Het huwelijk met Godfried Mann deed Theo goed. In de vakanties maakten ze samen buitenlandse reizen, ze verdiepte zich in zijn muziek, ze genoten van elkaars gezelschap. "Ik beleefde een gelukkigen tijd. Niets bleef me meer te wenschen over. De bekommering van financiëele zorgen was totaal geweken. We stelden levendig belang in elkaars werk. Ik leerde zijn composities kennen. (...) Ja, het was een zalige tijd voor mij. 's Avonds als we thuis kwamen, hij na in de Nederlandsche Opera te hebben gedirigeerd en ik van mijn toneel, dan bespraken wij onzen dag en ons werk. Hij was in alle opzichten een zeer begaafd en ontwikkeld man en hoogst eenvoudig, huiselijk en gezellig van aard. Ons leven ging als door een bloemenhof, ons milieu was intiem en toch vol gezelligheid."

Toen Godfried een aanbieding kreeg om in Génève dirigent te worden, was Theo zelfs bereid haar 'werk prijs te geven om mijn geluk vast te houden'. Zo ver kwam het uiteindelijk niet, het orkest bleek niet zo vooraanstaand als gedacht, en Godfried bedankte voor de uitnodiging. "(...) en het staat me nog goed voor den geest, dat op dat oogenblik mijn blijdschap in Amsterdam te kunnen blijven, niet eens zóó groot was, want met liefde zou ik mijn offer gebracht hebben, om Mann daardoor een schoone toekomst te verzekeren."

Theo Mann-Bouwmeester speelde prachtige rollen bij De Koninklijke, en reisde zo nu en dan met haar man mee wanneer hij voorstellingen in het buitenland dirigeerde. In de zomer maakten ze een lange reis naar Genève, Wenen en Boedapest. Ze bemerkte een omslag in zijn gedrag "Hij was zeer nerveus en prikkelbaar, iets wat ik tevoren nog nooit bij hem had opgemerkt". Het bleek het begin van een slopende zenuwziekte die enkele jaren zou voortduren. "Het was hartverscheurend om aan te zien en wanhopig, te beseffen, dat men geen hulp kon brengen. Het was werkelijk ontzettend een man met zooveel begaafdheid, zoo geniaal en nog in de kracht van zijn leven ... hulpbehoevend te zien worden als een kind." Opnieuw leek het gezegde 'Gelukkig in het spel, ongelukkig in de liefde' op haar leven van toepassing. Op 10 februari 1904 overleed Godfried Mann. Theo zou hem 35 jaar overleven, maar zou zich altijd Theo Mann-Bouwmeester, of kortweg Theo Mann, blijven noemen.

Theo Mann-Bouwmeester met kleinzoons Theo Frenkel jr. en Phil Frenkel in 1908. Foto: H.C. de Graaff. Collectie TIN.

Enkele jaren na het overlijden van haar man nam ze haar twee kleinzoontjes in huis. De vader van de jongetjes, die inmiddels 8 en 10 jaar oud waren, was Theo's oudste zoon Louis. Hij was in 1900 in Amerika, waar hij met zijn gezin woonde, overleden. Louis was pas 30 jaar en zijn weduwe was met de kinderen naar haar ouders in België teruggekeerd. Toen dat gebeurde, had Theo het oudste jongetje Theo (geboren in 1893), in overleg met haar schoondochter, reeds meegenomen naar Amsterdam. Ook Godfried was dol op het kind schrijft ze in haar boek. Na enige tijd moet het jongetje toch weer naar zijn moeder in België zijn teruggekeerd, aangezien Theo in haar mémoires schrijft dat ze de twee jongetjes, Theo Jr. en Phil, na het overlijden van Godfried, alsnog allebei in huis neemt.

Na het in huis nemen van haar twee kleinzoons, stortte Theo Mann zich ook weer op haar werk. Het werk dat haar al zo vaak door zware tijden had heengesleept. "Met ijzeren wil wijdde ik mij weer aan mijn werk. Wat onoverkomelijk scheen, wilde ik overwinnen, wat schijnbaar onmogelijk was moest mogelijk worden. Ik was vastbesloten mijn veerkracht terug te winnen, geen kamp te geven en daarin te slagen door werken, werken onafgebroken, verdoovend werken."

Theo Mann-Bouwmeester en haar kleinzoon Theo Frenkel jr. met familie: Hedwig, Trude en Daniel la Rondelle in Berlijn in 1910. De foto is om circa vijf uur 's nachts uur door een Nacht Photograaf in een nachtcafé gemaakt. Collectie TIN.

Bronnen: De Bouwmeesters. Kroniek van een theaterfamilie van Simon Koster (Assen 1973) en Mijn leven van Theo Mann-Bouwmeester (Amsterdam 1930).