Sonia Gaskell: Biografie - Amsterdam

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Sonia Gaskell, 1965. Fotograaf onbekend

Eenlevenlangtheater Sonia Gaskell:

Amsterdam

Sonia Gaskell met Henri Bauchhenss, net getrouwd, 1939. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Na ruim vijftien van dans vervulde jaren in Parijs, besluit Sonia Gaskell in 1939 naar Amsterdam te verhuizen waar zij trouwt met de Nederlandse architect Heini Bauchhenss. Bij haar aankomst in Nederland trof zij een land aan zonder academische danstraditie zoals in Rusland, Frankrijk en Engeland. Dat was ook de reden waarom ze aanvankelijk niet stond te trappelen om naar Nederland te komen. Wat er voor de oorlog in Nederland op het gebied van dans gebeurde, was sterk anti-klassiek-ballet gericht, terwijl Sonia in die tijd niets van de moderne dans moest hebben.

Om toch met haar vak bezig te zijn, begon Gaskell eerst (in januari 1940) met lesgeven in de Kerkstraat. Ze gaf les in dezelfde traditionele Frans-Russische stijl als die waarin ze zelf geschoold was als ballerina. In september 1941 verhuisde ze naar de Amsterdamse Zomerdijkstraat no. 26, waar ze de studio van Iet van Amerongen en Albert Mol eerst mocht gebruiken en later over zou nemen. Met haar man huurde ze de woning boven de studio. Al snel kwam iedereen die in Nederland danste, bij haar over de vloer. Sommigen waren in haar klassieke technieken geïnteresseerd en bleven komen, anderen waren snel weer weg.

Persoonsbewijs van Sonia Gaskell, 1941. Herkomst: Privécollectie.

Maar intussen was daar de oorlog. Hoewel ze als joodse vrouw doodsbang was, bleef ze tijdens de bezetting heimelijk lesgeven. De studio kon openblijven doordat ze hem op naam van haar leerling Jennifer Roders had gezet. De lessen draaiden onder barre omstandigheden door. Dansers uit die tijd herinneren zich dat Gaskell in de laatste winters veel vlugge oefeningen opgaf om toch vooral een beetje warm te blijven. Haar huwelijk met een niet-joodse man gaf haar enige bescherming, maar vooral de laatste oorlogsjaren moest zij erg oppassen en kon ze alleen heimelijk lesgeven. Over de tijd dat ze ondergedoken zat, vertelde ze in een interview met Nieuws van de Dag, 9 januari 1965: "In de oorlog heb ik in Amsterdam ondergedoken gezeten, lange tijd zelfs hier in dit huis. In het laatste jaar van de oorlog kwam de Grüne Polizei tot de derde verdieping. Het was een warme dag en het zijn veel treden. Ze vroegen aan iemand: ‘Zitten er boven ook nog joden?’ De vraag werd ontkennend beantwoord en ze gingen de trappen weer af. Op de vierde verdieping zat ik…"

Sonia Gaskell verlaat de studio aan de Zomerdijkstraat 26, Amsterdam.Z.j. (ca. 1950). Collectie TIN. Advertentie voor Ballet Studio 1945

De studio in de Zomerdijkstraat was jarenlang een begrip in Amsterdam. De buurtkinderen gluurden vaak door de grote ramen naar binnen, om de dansers te zien. Gaskell had daar last van en liet de onderste rijen vensters wit kalken of van matglas voorzien.


Direct na de bevrijding richtte Sonia Gaskell Ballet Studio 1945 op. Het eerste programma met een serie Russische dansen vond plaats in september 1945 in de Haarlemse Schouwburg. De groep, die uitsluitend bestond uit haar leerlingen, moest echter al na een half jaar wegens geldgebrek opgeheven worden. De dansers en danseressen stonden op straat en moesten uitwijken naar andere gezelschappen, sommigen gingen ook naar het buitenland. Gaskell bleef echter doorgaan met haar lessen in de Zomerdijkstraat.

In de eerste jaren na de oorlog was de situatie voor dansers in Nederland uitermate moeilijk. Aan alles was tekort. Eten en kleding waren op de bon en voor balletschoenen moest een vergunning worden aangevraagd. Een danser had recht op één paar spitzen per jaar. Dansers moesten ’s morgens een baantje nemen om geld te verdienen, zodat ze ’s middags konden repeteren en trainen.

Willy de la Bije, Jaap Flier, Maria Huisman, Louki van Oven en andere leerlingen van Gaskell logeerden vaak uit geldgebrek in de woning of in de studio aan de Zomerdijkstraat. ’s Avonds haalden ze hun matrassen te voorschijn, die ze ’s ochtends weer opborgen. Gaskell ontving geregeld gasten in haar huis voor wie ze ook kookte – altijd Russisch. Haar woning was heel eenvoudig ingericht, had een klein keukentje met een tweepits gasstel en geen ijskast.

Lezing met demonstratie door Sonia Gaskell, 1949. Fotograaf onbekend. Herkomst: Privécollectie.

In 1948, na het overlijden van haar man Heini Bauchhenss, besloot Gaskell haar verdere leven uitsluitend aan de dans te wijden. Gaskell: "Pas na de dood van mijn man, toen mij niets anders was gebleven dan de dans om verwachtingen te koesteren, besloot ik al mijn krachten te wijden aan de vorming van een ballet in Nederland, een geweldige taak vol hinderlagen." Gaskell wilde met het gezelschap presteren en daarbij achtte zij de presentatie van ondergeschikt belang. Zo droegen de dansers zelfgemaakte tutu’s van gesteven verbandgaas en kroontjes van karton en werden de spitzen gekleurd met crêpepapier. Haar groep Ballet Recital ontstond uit lezingen over de geschiedenis van de dans, die door Sonia Gaskell zelf gegeven werden. Zij illustreerde de lezingen met voorbeelden uit de dansgeschiedenis die werden gedanst door haar leerlingen. Zes jaar lang overleefde Gaskell met Ballet Recital, bijna zonder een cent subsidie en met onderbrekingen van soms meer dan een jaar wanneer het geld op was.

Rudi van Dantzig was één van de dansers. Hij herinnert zich zijn eerste les: "En zo stond ik een paar dagen later in haar tjokvolle studio en kwamen het geluid van haar stem en de vernietigende opmerkingen als een lawine over me heen. De les die anderhalf uur moest duren duurde bijna twee-en-een-half uur en ging van Gaskells kant gepaard met scherpe opmerkingen, minachtende of gekwelde blikken, gestamp en geklap en van de kant van de leerlingen met verbeten stilzwijgen, knikkende knieën en het gevoel van eindeloos onvolmaakt te zijn. Zodat mijn ouders na de eerste dag hoopvol voegen, toen ik geradbraakt thuiskwam en verklaarde meteen naar bed te willen: "Is het je erg tegengevallen?" "Het is ongelooflijk" was mijn, niet verwacht, antwoord en daarmee was het gezegd. Het blééf ongelooflijk, die eerste jaren. Elke woensdag- en zaterdagmiddag werden we twee, soms drie uur aangevuurd, opgehitst, omhoog gestuwd door de razendsnelle motor van Gaskells energie, en zijzelf, het centrum, was het voorwerp van intense bewondering, vrees en liefde van haar leerlingen. Een goedkeurende blik bracht ons in de wolken, een vernietigende opmerking werd als vanzelfsprekend geïncasseerd en als ze je groette voelde je je warm worden van binnen: privé-contact met "Mevouw"...". (Geciteerd uit: Sonia Gaskell "Geloof in wat je danst" van Conrad van de Weetering en Luuk Utrecht (Zutphen 1977)

Ballet Recital, 1952. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

De dansgroep Ballet Recital was nog veel te klein en onervaren om grote klassieke balletten in volledige bezetting te dansen. Maar als illustratie bij de lezingen werden delen daarvan wel gedanst zoals een pas de deux of pas de trois uit Het Zwanenmeer, een wals of mazurka uit Les Sylphides of een pas de deux uit de Notenkraker. Jaap Flier en Marianne Hilarides waren de sterren van Ballet Recital.

Op initiatief van impresario Ernst Krauss ging Ballet Recital diverse malen met redelijk succes op tournee naar Duitsland en Zwitserland. Het gezelschap reisde met een bus – zonder decor want daar was geen geld voor. Op de vraag waarom ze zo weinig decors en kostuums bij zich hadden, antwoordde Gaskell dan maar: "Oh, wij werken meestal met bijzondere belichting". De dansers, voor wie de tournee een enorme belevenis was, maakten kiekjes van elkaar. Voor velen van hen was het de eerste keer dat ze in het buitenland kwamen.

Er was geen geld, ook niet voor choreografen, dus maakte Gaskell zelf een aantal 'in de stijl van' balletten voor Ballet Recital. Het Italiaans concert maakte zij bijvoorbeeld in de stijl van Concerto Barocco van Balanchine, omdat zij het oorspronkelijke werk niet kon betalen. Daarnaast maakte zij ook eigen choreografieën, zoals Alles om een mantel en Odysseus en Kalypso. De kostuums werden ontworpen door Fred Carasso, één van de kunstenaars die ook een atelier had in de Zomerdijkstraat.

In 1954 werd Ballet Recital omgevormd tot het Nederlands Ballet. Het was het eerste door de rijksoverheid gesubsidieerde gezelschap in Nederland en werd, na de nodige strijd, geleid door Gaskell.