Mary Dresselhuys: Biografie - Schooltoneel en Toneelschool

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Mary Dresselhuys. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Mary Dresselhuys:

Schooltoneel en Toneelschool

De Tielsche Gymnasiasten Club brengt "De zoen", met Mary Dresselhuys als Eva. v.l.n.r. Rolly van Rappard, Mary Dresselhuys, Jan Reuchlin en Saar Bessem, 1926. Herkomst: Privécollectie.

Haar liefde voor acteren kan Mary Dresselhuys op de middelbare school in de praktijk brengen door zich aan te sluiten bij de toneelvereniging de Tielsche Gymnasiasten Club. Eens per jaar geven zij en haar clubgenoten een voorstelling in het Spaarbankgebouw in Tiel. De actrice in spe is onder meer te zien in: Een slaaf der Eubiotiek (1920), Valsche Veeren (1922), Om papa’s principe (1925) en De zoen (1926). Dat Dresselhuys haar acteerwerk serieus neemt is af te leiden aan het feit dat ze bij de eerste repetitie van Een slaaf der Eubiotiek in de rol van opvliegende dienstbode al zoveel serviesgoed breekt, dat de regisseur haar verzoekt de volgende repetities over te slaan en alleen nog haar opwachting te maken in de voorstelling zelf.

V.l.n.r. Joan Remmelts, Mary Dresselhuys en Gerard Hartkamp tijdens hun toneelschooljaren. Herkomst: Privécollectie.

Hoe vrij haar ouders hun dochter ook laten, zij keuren het ten zeerste af dat ze acteren als professie kiest. Ondanks deze bezwaren zet Dresselhuys door en op 3 september 1926 doet ze in het geheim toelatingsexamen voor de Toneelschool van Amsterdam. Ze wordt aangenomen en de overtuiging dat zijn dochter de familie met haar toneelambities ‘te schande’ maakt, stemt Cor Dresselhuys woedend. "Toen mijn hele familie riep: "Als jij aan het toneel gaat dan besta jij voor ons niet meer", had ik wel het gevoel: oooh, en verbeeld je dat het toch niet goed gaat." (Een leven lang, 17 februari 1994)

Lessen krijgt ze van Albert van Dalsum, Magda Janssens en de door Dresselhuys bewonderde Else Mauhs. "Else Mauhs leerde me dat het alleen maar gaat om: wat denkt jouw personage." Bovendien geeft Mauhs haar leerlinge mee dat ze in haar vak niet alles hoeft te kunnen. "Mauhs zei 'Kind, maak je vooral geen zorgen: je hoeft in dit vak niet alles te kunnen spelen. Ik kan geen Heijermans spelen. (...) En jij zal wel geen Euripides spelen. Wat geeft dat nou, er valt toch genoeg daarnaast te doen?" Dat heb ik altijd onthouden. Toen Dirk Verbeek mij na de oorlog vroeg om Romeo en Julia te komen spelen in Den Haag (..) toen zei ik: dat is geen rol voor mij. Dat kan ik niet. (...) Ik heb die poëzie geloof ik niet. Ik heb het ook niet gedaan." (Een leven lang, 17 februari 1994)