Louis Davids: Biografie - Het wonderkind

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Louis Davids, 1935. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Louis Davids:


Louis Davids: het wonderkind

De kleine Louis Davids salueert. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

"Toen ik voor ’t eerst de wereld zag / Stond vader al te zingen / Want 'k stam in rechte linie af / Van de 'komiekelingen" (Bron: Variété in de feestzaal, Louis Davids, juni 1911). Al voor zijn geboorte is Louis Davids voorbestemd om artiest te worden. Zijn ouders, Levie Davids en Francina Terveen vormen samen een duo dat langs kermissen en kroegen trekt om daar liedjes te zingen en mensen te laten lachen. Voordat Levie in 1880 trouwt, is hij kastelein. Maar het artiestenbestaan lonkt en met deze carrièreswitch legt hij de basis voor het artiestenbestaan van al zijn kinderen. Zijn eerste kind Hartog, ook wel Harkie genoemd, wordt geboren op 22 mei 1879, ruim een jaar voor het huwelijk.

Op 19 december 1883 wordt Louis geboren onder de naam Simon Davids. Hij is vernoemd naar zijn oom, maar gebruikte al van jongs af aan de naam Louis, een naam die is afgeleid van Levie. Hij wordt waarschijnlijk Levie genoemd door familie en vrienden, maar het kan ook alleen de joodse naam zijn die hij krijgt bij zijn besnijdenis. Louis is de tweede van vier kinderen. Naast zijn oudere broer Harkie heeft hij twee jongere zussen: Rebecca (Rika) wordt twee jaar later geboren op 4 september 1885, drie jaar later volgt Hendrika (Heintje), op 13 februari 1888. (Bron: Rotterdam herdenkt Louis Davids, 1983)

"Ter boekstaving voor ’t nageslacht / Als ééns mijn roem zal gloren / Vermeld ik even, dat ik in / De Zandstraat ben geboren" (Bron: Variété in de feestzaal, Louis Davids, juni 1911)

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, wordt Louis Davids niet in Amsterdam maar in Rotterdam geboren. Pas later in zijn leven vertrekt hij naar Amsterdam en wordt hij bekend met liedjes over het mooie Mokum. Hij groeit op in de Zandstraat, midden in de rosse buurt van Rotterdam. Tegenwoordig staat hier onder andere het stadhuis aan de Coolsingel, naar aanleiding waarvan Louis later heeft opgemerkt dat hij ‘in de eerste klas trouwzaal’ geboren is. (Bron: De grote kleine man Louis Davids, Han Peekel en Bart de Groot, 1979)

Louis Davids als miniatuurkomiek, z.j.. Foto: F. von Pöppinghausen. Collectie TIN

De Zandstraatbuurt is als een van de beruchtste buurten van Rotterdam niet de meest geschikte plek om een kind op te voeden. Er is veel criminaliteit en er wordt veel gevochten, soms met dodelijke afloop. Ook Louis hoort bij de ‘Zandstraat-boefjes’ die winkeliers de stuipen op het lijf jagen. Aangezien zijn ouders meestal door het land reizen om op te treden, worden Louis en zijn broer en zusjes opgevoed door hun oma. De oude vrouw moet overdag ook de straat op om fruit te verkopen en is niet in staat om de kinderen goed in de gaten te houden. Als vader Levie zich dit realiseert, neemt hij zijn kinderen mee op tournee.

"Mijn ouders ploeterden heel zwaar / Voor ’n allerkarigst broodje / Voor hen was een tweede spruit / Waarachies geen cadeautje" (Bron: Variété in de feestzaal, Louis Davids, juni 1911)

De kermissen waar de familie Davids haar kunsten vertoont, zijn vooral in de zomer. In de wintermaanden moeten ze zien te overleven van het schamele loon dat over is uit de zomermaanden. Maar ook al is armoe troef, Levie vindt de opleiding van zijn zoons heel belangrijk. Zijn dochters doen er minder toe, want zoals hij zelf zegt: ‘Jongens moeten leren, meisjes trouwen’. Harkie en Louis gaan in de wintermaanden naar de Havenlozen School en krijgen daarnaast privé-lessen, Harkie in muziek en Louis in moderne talen. Levie hoopt dat ze hiermee hun talent als artiest kunnen ontplooien. De leraar van Louis, meester Thorn, is een groot variétéliefhebber en brengt dit ook over op zijn leerling. (Bron: Haarlems Dagblad, Jaap van de Merwe, 24 december 1958)

Louis Davids (10 jaar), 1893. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Zijn eerste optreden heeft Louis al op vijfjarige leeftijd. Op de Groningse kermis zingt hij daar, staand op een pilaar in minirokkostuum en hoge hoed, verschillende ‘oudemannetjes-achtige liedjes met overdreven gebaren waarmee hij de mensen aan het lachen maakt. Zijn bekendste liedje uit die tijd is Daar heb je Lehman, kleine Lehman. Al snel krijgt hij succes, hij wordt zelfs gezien als wonderkind. Hij verdient steeds meer geld, op vijfjarige leeftijd krijgt hij een voor die tijd ontzettend hoog salaris van vijf gulden per dag. Later wordt dit zelfs het dubbele. (Bron: De grote kleine man Louis Davids, Han Peekel en Bart de Groot, 1979)

"’k Geloof dat ik heel parmantig deed / Want nauwelijks een jaar later /K reeg ik contract voor Tivoli / En zong in ’n groot theater" (Bron: Variété in de feestzaal, Louis Davids, juni 1911)

Zijn grote doorbraak komt een paar jaar later. Op zijn zevende krijgt hij een contract bij theater Tivoli aan de Westerstraat, waar hij optreedt onder de naam Louis Davids Jr. Zijn roem blijft groeien en door aldoor maar te spelen, ontwikkelt hij zich tot een steeds betere artiest. Het succes stijgt hem echter steeds vaker naar het hoofd, hierdoor is er regelmatig ruzie tussen vader en zoon Davids. Zijn bijnaam in het gezin is niet voor niets ‘het kleine aristocraatje’. Uiteindelijk besluit Levie dat het beter is als Louis niet langer met zijn ouders optreedt, hij zal met zijn zus Rika een duo gaan vormen. (Bron: Een kleine man die je nooit vergeet: het leven van Louis Davids, Johan Luger en H.P. van den Aardweg)

Onder leiding van hun moeder bedenken Louis en Rika de karakters Trien en Bram uit Monnikendam. Met hun nummers benaderen ze Frits van Haarlem, in die tijd de belangrijkste variétédirecteur. Hij ziet wel wat in het duo en ze mogen optreden in Carré. Na een paar jaar zijn ze echter te oud om nog voor miniatuurkomiek door te kunnen gaan, en te jong om als volwaardig artiest gezien te worden. Ze worden door Frits van Haarlem op straat gezet en besluiten om zelf door te gaan. Louis schrijft zijn eerste liedjes, onder andere "Reisje langs de Rijn". Deze liedjes brengen ze ten gehore in café-chantant Victoria in de Nes. In die tijd staan de Nes en de artiesten die er optreden niet echt hoog aangeschreven. Louis hoopt dan ook ooit weer terug te kunnen keren naar Frits van Haarlem. (Bron: Louis Davids, J. Brants)