Ko van Dijk: Volgens Ko van Dijk

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ko van Dijk. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ko van Dijk:

Volgens Ko van Dijk

Ko van Dijk is in de loop van zijn 45-jarige carrière vele malen geïnterviewd voor kranten, tijdschriften, radio en televisie. Op deze website worden zeer regelmatig citaten van Ko van Dijk aangehaald om een onderwerp te duiden of te illustreren, maar hieronder kunt u nog enkele andere, memorabele uitspraken van Ko van Dijk lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Ko van Dijk. Fotograaf onbekend. Bron: Story. Ko van Dijk, 1945. Foto: Colour application ltd. Collectie TIN. Ko van Dijk, 1975. Foto: Wulphert Heyblom. Collectie TIN. Portret van Ko van Dijk als Polilla in "Dona Diana", 1970. Foto: Studio Lemaire/MAI. Collectie TIN. Portret van Ko van Dijk als Voerman Henschel in het gelijknamige stuk, 1965. Foto: Maria Austria/MAI. Collectie TIN.

Over regisseren voor het Nederlandse publiek

"En eens regisseren! Met jonge mensen. Ik heb het vroeger ook gedaan. Een paar keer redelijk. Een paar keer ging het de mist in. Ik zou het graag weer eens proberen. Veel theorieën heb ik niet, maar ik geloof stellig, dat ons publiek een figuur duidelijk wil zien op het toneel. Voluit gespeeld, bedoel ik. Geen "underacting" - dat is voor de Engelsen, die het alleen maar aangegeven willen hebben. Neen, het Nederlandse publiek van vandaag moet je trachten mee te slepen." (geciteerd uit Het Parool 28 december 1957)

Over zijn hobby's

"Ik lees me suf. Alles, kijk mijn boekenkast maar na. Ja, er staat veel over fotografie... Ik heb ontzaggelijk veel over fotografie. Ik film een beetje, maar eigenlijk ben ik alleen krankzinnig op fotoboeken. ze geven zo veel vind ik... Foto's te zien van mensen die kijken, van omgeving, van sfeer... Dat kun je gebruiken voor decor, voor menselijke studie, voor alles. Ik kan altijd mijn fotoboeken weer doorkijken en ik heb alle grote jongens, daarin. Ja, misschien is dat mijn enige hobby. Als je daar tenminste het vak buitenlaat."

(geciteerd uit interview door Joop van den Broek met Ko van Dijk voor het Troskompas, 1967)

Over de vakvereniging van acteurs

"Ik zie heus wel de voordelen die een vakvereniging heeft en die juich ik zeer toe. Maar een vakvereniging die mede als een van de punten in het vaandel heeft staan, dat een acteur niet meer mág verdienen dan zoveel...een plafond-salaris...daar word ik geen lid van, daar ben ik het niet mee eens...klaar...Mijn markt is mij door mijn eigen vakvereniging afgenomen. Alles ligt vast in reglementen. En wat krijg je dan nog? D'r zijn bepaalde acteurs waarvan je zegt: "Nou, wat hij doet...dat vind ik niet zo mooi." Dat is geen schande, maar die man móét zoveel verdienen, omdat hij zo lang in het vak is...nou jááá... in welk vak is dat?"

(geciteerd uit interview door Joop van den Broek met Ko van Dijk voor het Troskompas, 1967)

Over doorspelen tijdens de Duitse bezetting

Tijdens de oorlogsjaren had Ko van Dijk een engagement bij het Centraal Tooneel van Cees Laseur. Zoals zoveel acteurs in die tijd, meldde hij zich aan bij de Kultuurkamer.

"Maar persoonlijk ben ik er nog steeds van overtuigd, dat wij met het dóórspelen niet iets gedaan hebben waarover we ons moeten generen, ik zou niet weten waarover. Integendeel. Zelden waren de theaters zó vol met de gewone burgers van Amsterdam. In die tijd hàd je toch niets? Je zat alleen maar in de sores en in de ellende en wij speelden blijspelen en men was dolblij, dat men tot '43 naar de schouwburg kon. Daarna kon het bijna niet meer: d'r was geen licht meer, geen verwarming meer, niks meer...je kon zelfs niet meer op straat, dus toen is het opgehouwen. Laseur heeft ons toen doorbetaald en zo zijn wij die laatste tijd van de oorlog doorgekomen."

(geciteerd uit interview door Joop van den Broek met Ko van Dijk voor het Troskompas, 1967)

Ko van Dijk tijdens de bezettingsjaren 1941-1943. Plakboek, Collectie Peter-Jan van Dijk. Ko van Dijk tijdens de bezetting in 1942. Plakboek, Collectie Peter-Jan van Dijk.

Over zijn leermeesters

"Saalborn heeft mij veel van het vak geleerd, Cor Hermus heeft mij veel van het vak geleerd, Cees Laseur heeft mij veel van het vak geleerd. Hoe dat ging? Vanuit de regie van die mensen. Als je er oren naar hebt...je moet het kunnen verstáán, die taal. Een regisseur kan wel zeggen: 'Je komt daar op en je gaat daar zitten,' maar de techniek van je vak brachten ze me veel meer bij, daar had ik oren naar. Als je je oren nou sluit en ze zeggen: 'Doe dit of dat' en dat doe ik...ja...ja...hoe is het... het is zo moeilijk om te zeggen: 'Zo deden ze dat' en het is ook niet te zeggen hoe je'r naar moet luisteren. Een heleboel jonge acteurs kunnen tegenwoordig niet meer luisteren. (...) Je moet altijd kijken, op repetities, tussen de coulissen tijdens de voorstelling daar heb ik tenminste mijn vak van geleerd, ik zou niet weten waar ik het anders van geleerd zou kunnen hebben. Talent allèèn is niet voldoende, positief niet..." (geciteerd uit interview door Joop van den Broek met Ko van Dijk voor het Troskompas, 1967)

Louis Saalborn. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN. Cor Hermus, 1939. Foto: Kurt Kahle. Collectie TIN. Cees Laseur. Foto: C.R. Goedeljee. Collectie TIN.

Over vrouwen

"Er zijn in mijn leven altijd vrouwen geweest en daar ben ik blij om. Ik heb altijd belangstelling voor vrouwen gehad en ik ben blij ...weet je ...ik ben een verdomd lelijke vent, maar ze hebben ook altijd belangstelling voor mij gehad. Haha...wat wil je meer?

(...) Ze moeten boeiend zijn en dat is bij iedere vrouw weer anders. Ik kan ook niet zeggen waarom al die vorige huwelijken stuk zijn gelopen, die redenen zijn óók bij iedere vrouw anders, er is niet één reden voor, het is telkens verschillend. Van een vrouw houden is iets wonderlijks en ik heb het nodig. Maar vrouwen begrijpen is een heel ander ding. Ik wil ze doodgewoon niet begrijpen, want waar zou je zijn als je wonderen begreep? Nergens.

(...) Ik beredeneer niks (da's nou ook weer overdreven, zeg!), maar ik weet wel dat ik anders en beter speel als ik met een vrouw gelukkig ben. Ik ben niet zo makkelijk voor een vrouw, dat weet ik wèl."

(geciteerd uit interview door Joop van den Broek met Ko van Dijk voor het Troskompas, 1967)

Over wat het leven is

"Leven, dat is leuke dingen doen, je werk, aardig zijn voor andere mensen, als dat toevallig kan. Een goed glas drinken, lekker eten, je vak, van een vrouw houden... nou jáá... leven bestaat uit honderden dingen tegelijk en afzonderlijk. Maar weet je wat belangrijk is? Liefde. Liefde voor je werk en voor mensen." (geciteerd uit interview door Joop van den Broek met Ko van Dijk voor het Troskompas, 1967)

Over Onze Lieve Heer

"Onze Lieve Heer kan toch niet bedoeld hebben dat ik 'n rotleven heb!"

"Ik geloof dat een mens door de Almachtige in het leven wordt gezet om zijn werk goed te doen en voor de rest een prettig leven te leiden. Ik hou niet van lijdende mensen. Je hebt je ogen, je hersens, je zintuigen, de liefde gekregen: maak er iets lekkers van. En als je dan doodgaat, heb je een lekker leven gehad."

(geciteerd uit Het Vrije Volk 21 maart 1957)

Over de verschillen tussen Amsterdam en Den Haag

In 1967 kreeg Ko van Dijk een engagement bij de Haagse Comedie. Hij verhuisde toen van Amsterdam naar Den Haag. Hij heeft er geen spijt van gehad.

"Amsterdam is een rotzooi, Den Haag is groen en rekreatief en prettiger." (Het Vaderland 6 september 1972)

"Heimwee naar Amsterdam? Laat me niet lachen, zeg. Ik was 51 jaar toen ik uit Amsterdam weg ging. Ik wil nooit meer terug. Een enkele keer moet ik er heen. Het is een ander land. het is een hel, met een stelletje geteisem er in. Het is vies, stinkend. Walgelijk. Amsterdam is niet meer om te leven. Overigens, ik woon hier vlak bij de zee. De stront drijft er boven op. Ze zullen er mij niet zien. Mij rit is van hier naar de schouwburg, vice versa. En veel goede vrienden over de vloer, dàt wel. Ach, we zijn één keer met Schakels in Amsterdam geweest. Toen ik opkwam werd ik met applaus ontvangen. Men is mij niet vergeten. Maar ik voel me er niet meer thuis. Wèg wezen." (geciteerd uit De Tijd 11 september 1971)

"Het werd me in Amsterdam wel een wat te gortig. Altijd dat ouwe-jongens-gedoe is toch niet nodig? Ik spreek voorbijgangers op straat ook niet zo maar bij hun voornaam aan. Bovendien kreeg ik in Amsterdam het gevoel dat ze me alleen maar kenden door een komische radiostrip of zo. De mensen die me, hier in Den Haag, aanspreken, weten meer van mijn werk, beginnen ook te praten over een rol of een stuk en dat vind ik wel prettig. Ik ben zelf niet zozeer veranderd, maar ik vind het er wel verrukkelijk, ik voel me er thuis. Ik heb geen seconde heimwee naar Amsterdam gehad, terwijl ik toch altijd dacht dat Amsterdam het helemaal was. Dat ik erg fijn werk bij de Haagse Comedie en dat ik met Paul Steenbergen een grote vriendschap heb, spelen ook mee, maar los daarvan bevalt Den Haag me veel beter dan ik ooit dacht." (geciteerd uit De Telegraaf 18 april 1970)

Over het mislukken van zijn zes huwelijken

"Vijf van die zes huwelijken waren toneelhuwelijken. Mijn eerste vijf vrouwen hadden allemaal iets met het toneel te maken, drie als actrice en twee op een andere manier. Ik denk wel eens dat dat misschien een van de oorzaken was dat die huwelijken mislukten. Althans in mijn geval want ik ken genoeg voorbeelden van toneelhuwelijken, die het ijzeren jaren hebben uitgehouden. Voor de rest zoek ik de oorzaak voornamelijk bij mijzelf. Ik ben ijdel, egocentrisch, bezeten van het toneel en mijn vlees is zwak. Dat zijn allemaal eigenschappen die voor een vrouw niet makkelijk zijn om mee te leven." (geciteerd uit Ko van Dijk van Guus Verstraete (Semper Agendo 1973).