50 jaar Het Nationale Ballet - Herinneringen van Dhian Siang Lie

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.

Herinnering van Dhian Siang Lie

Door Dhian Siang Lie:


Ongelofelijk maar waar!

Als ik nu naar de huidige generatie dansers kijk (en vele generaties voor hen), dan begrijp ik nog steeds niet goed, dat ik ook ooit als danser bij Het Nationale Ballet (HNB) geëngageerd ben geweest. Maar het was wel zo en ik ben ook nog opgeklommen tot de rang van Grand Sujet, vanaf seizoen 1969-1970.

Dat was overigens natuurlijk wel de bedoeling toen ik een aantal jaren voordien, met veel huiselijke problemen en gedoe, de toestemming en de financiële hulp verwierf van mijn vader om aan een opleiding tot danser te mogen beginnen in Amsterdam. Dat ging dus niet zonder slag of stoot. Pas toen hij van de bekende sociaal bewogen collega arts in Amsterdam, Ben Sajet, hoorde dat het Amsterdams Balletlyceum onder leiding van Johan Verdoner, een betrouwbaar instituut was, gaf mijn vader toe. Ben Sajet was vanaf 1923 t/m 1962 (met uitzondering van de oorlogsjaren), 40 jaar lang een vooraanstaand sociaal-democratisch lid van de Amsterdams Gemeenteraad en Provinciale Staten van Noord-Holland en daardoor volledig geïnformeerd omtrent de rol en de standpunten die de Gemeente en provincie speelden in de z.g Balletoorlog, die vooraf ging aan de totstandkoming van Het Nationale Ballet in 1961. Mijn balletopleiding in Amsterdam begon dus min of meer op het zelfde moment als de start van het balletgezelschap, waar ik 5 jaar later aan mijn 25 jarige loopbaan zou beginnen.

Uit de officiële naamgeving van de balletschool van Johan Verdoner was af te leiden dat deze gelieerd was geweest aan het Amsterdams Ballet, waar Johan, naast Mascha ter Weeme artistiek leider was geweest. Voor hem was er geen plaats bij HNB, zoals uit de realiteit van 1961 is af te leiden, maar vele voormalige dansers van het Amsterdam ballet en nu van het eerste uur van HNB kwamen wel met enige regelmaat nog lessen doen bij hem. Zo zag ik al vroeg een aantal dansers van het pas opgerichte HNB, van heel dichtbij, zoals o.a. Corrie van Gorp, Jeanne Overste, Maria Bovet, Chris Torenbosch en Maria Sylvaine. Deze laatste zou aan het slot van mijn opleiding ook mijn belangrijkste leraar worden.

Behalve deze dansers leerde ik tijdens mijn jaren op de balletschool van Johan Verdoner eigenlijk alle dansers van HNB bij naam kennen. Hoewel HNB en Sonia Gaskell nou niet bepaald populair waren op de school, probeerde ik zoveel mogelijk voorstellingen te zien, in de Stadsschouwburg. Ik zat doorgaans op het derde balkon, maar kocht van mijn laatste centen wel altijd een programmaboekje. Dan spelde ik de namen van de dansers uit, probeerde vanaf die grote afstand de gezichten, postuur en hun danskwaliteiten te leren kennen en te beseffen dat ik nog veel zou moeten leren. Jammer dat op school zo negatief werd gedaan over het HNB van Sonia Gaskell, want heimelijk was dit eigenlijk wel wat ik wilde.

Mijn opleiding liep ten einde begin 1966 en hoe nu verder, vroeg ik: audities doen natuurlijk! HNB werd in eerste instantie afgeraden. Nee bij het Nederlands Dans Theater (NDT), was veel beter, want daar was André Verdoner, Johan’s neef een jaar eerder al aangenomen. Met een paar klasgenoten gingen we naar Den Haag. In een overvolle studio mocht ik na de barre al vertrekken van Benjamin Harkarvy; mijn klasgenoten overigens ook. Ik weet niet meer wat ik voelde of dacht, maar er kwam een bericht dat voor het eerst in vele jaren een auditie zou zijn bij The Royal Danish Ballet. Ik smeekte mijn vader om geld voor de trein naar Kopenhagen en weer met een aantal klasgenoten, stonden we in een van de 3 of 4 studio’s van een van ’s werelds beroemdste balletcentra in die tijd, waar tegelijk een soort “voorrondes’ plaatsvonden, vóór afgaand aan de echte auditie. Ik weet niet hoeveel dansers naar het Bournonville heiligdom waren gekomen, maar het leken er wel meer dan duizend. Onnodig, dunkt me, te vertellen dat we na een korte les, bedankt werden en konden vertrekken.

Terug naar Amsterdam en in gesprek met Johan! Nog een jaar lessen, audities in Duitse operahuizen doen, toch bij HNB of eerst Scapino proberen? Hans Snoek zelf wilde wel een privé auditie toestaan, want de groep was op toernee. Ik stond dus in mijn eentje aan de barre, een adagio en wat kleine sprongetjes in het midden en ik mocht me gaan omkleden om haar oordeel te horen. Wel, ik had slecht les gehad volgens haar, maar zou na nog een jaar verdere lessen bij Scapino wellicht in de groep kunnen worden opgenomen. Ik zou geen lesgeld behoeven te betalen, maar zou boven de studio kunnen wonen en als een soort huismeester voor ‘openen en sluiten’ moeten zorgen.

Alvorens op dit toch enigszins positieve aanbod in te gaan, wilde ik toch wel een auditie bij HNB proberen. Gaskell heeft jongens nodig, ging het gerucht, omdat een flink aantal met ruzie de groep verlaten zou hebben. Ik weet niet meer hoe de auditie geregeld is of door wie, maar ik bevond me ineens in de “kleine studio”, naast wat ik toen nog niet wist “het grote kantoor”, herinner ik me. Karel Shook gaf een privéles aan een jongen, die ik later beter leerde kennen als Wouter Klein, toen hij 1968 ook in de groep werd opgenomen. Wouter was duidelijk nog echt in opleiding, maar ik mocht naast hem zijn les mee doen. Na de les moest ik even wachten en na wat toch een eeuwigheid leek, mocht ik met Karel mee naar het “grote kantoor”. Daar stond ik ineens oog in oog met Sonia Gaskell, weliswaar niet populair bij mijn balletleraren, maar voor mij al wel de grootheid, die ik had leren kennen door alles wat ik over haar al gelezen had. Voor het eerst hoorde ik haar beroemde en beruchte stemgeluid en met die hoge stem zei ze iets dat ze Karel’s oordeel zou volgen, dat ik 1 september moest beginnen en of ik nu dit papier maar wilde ondertekenen. Ik kreeg nauwelijks de tijd om goed te kijken wat ik zou tekenen, maar zag in de gauwigheid wel dat ik werd aangenomen in de functie Corps de Ballet, met een bruto salaris van wel ƒ 470,- (vierhonderd en zeventig gulden). Het was 25 mei 1966 en buiten scheen volop de zon.


Terug naar 50 jaar Het Nationale Ballet