Fien de la Mar: Biografie - De laatste jaren

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Fien de la Mar, 1935. Foto: Jacob Merkelbach. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Fien de la Mar:


De laatste jaren

Fien de la Mar in 1964. Foto: onbekend. Collectie TIN.

Na de dood van haar man Piet Grossouw in 1957 zinkt Fien de la Mar weg in een diep dal waar zij niet meer weet uit te kruipen. Zij doet een zelfmoordpoging (waar zij een verlamde hand aan overhoudt), raakt steeds meer geïsoleerd in haar bovenhuis in de Beethovenstraat en grijpt voortdurend naar de fles - en naar de telefoon, om tegen iedereen die zij kent - tot de huisarts aan toe - dezelfde, ellenlange monologen over haar gevoel van miskenning af te steken. "Dat zo’n groot mens zo diep kon zinken. Dat wens je je ergste vijand niet toe", sprak Martie Verdenius jaren later.

Terwijl zij zich voortdurend beklaagt over het gebrek aan belangstelling, kapt zij de kans op rollen en gastoptredens steeds weer zélf af door zich volkomen onhandelbaar te gedragen. Bijkomend probleem voor Fien is dat zij op deze oudere leeftijd steeds minder wegkomt met die onredelijke uitbarstingen die er natuurlijk altijd al waren: "Toen ze jong was werd de grilligheid altijd geaccepteerd omdat ‘t die duivelse mooie, jonge meid was. Later nam niemand dat soort fratsen. Toen werd ‘t Sunset Boulevard in het klein", aldus pianist Jo Spiers (De Tijd, 8 oktober 1982).

Opnames Fien de la Mar bij de televisie opname van Artiestencafé, 1958. Foto: NOS Fotoafdeling. Collectie TIN.

Trouwe vrienden Wim Ibo en Simon Carmiggelt reiken hun idool in 1958 de helpende hand door haar een aantal televisieoptredens te laten verzorgen in het VARA-programma Artiestencafé. Met de allure en energie van weleer bezingt de chansonnière het kolkende havenleven in nummers als ‘Mooie Marie’, ‘Dans le bistro du port’ en de aangrijpend woest gebrachte klassieker van Brecht en Weill uit de Driegroschenoper: ‘Seeräuber Jenny’. Een theatertournee met het gezelschap van Paul Ostra volgt en ook doet zich snel een nieuwe toneelkans voor. Bij het gezelschap Ensemble speelt Fien in 1961 in de stukken Een dam tegen de oceaan - naar een boek van Marguérite Duras - en Ingeborg, beide onder de regie van Jan Retèl. De voorstellingen krijgen slechte kritieken, maar Fien wordt met haar “buitengewone speeltalent” als vanouds bejubeld.

De begrijpelijke keuze van de pers om de terugkeer in de schijnwerpers als ‘come-back’ te betitelen, wordt door de vedette zelf van de hand gewezen: "Dit is helemaal mijn bedoeling niet. Het is zo maar spelenderwijs gekomen". Het is een luchtig antwoord van een nog altijd zeer neerslachtige vrouw, zo zou blijken. Al snel stort zij haar grote woede en verdriet namelijk ook uit over de interviewers: "Weet je dat ik me soms net vitamine B-3 voel? Bestolen, Bedreigd, Bedrogen!" (Het Vrije Volk, 1964). Opnieuw doet Wim Ibo een ‘reddingspoging’. In het door hem gepresenteerde VPRO-programma Cabaretkroniek speelt Fien de door Martie Verdenius vertaalde monoloog “De wals” van Dorothy Parker. “Die Ibo is een heldje”, spreekt zij in de voorbereiding over de man die haar op het televisiescherm liet stralen, maar niet lang na de uitzending gaat zelfs deze vriendschap - tot groot verdriet van Ibo - stuk aan wantrouwen en jaloezie van de ster.

Portret van Fien de la Mar en Wim Ibo bij de televisie opnames van Cabaretkroniek. Foto: NOS fotoafdeling. Collectie TIN.

Haar allerlaatste optredens verzorgt Fien de la Mar in 1964 bij de KRO, waar zij in de serie Vrouwenlevens twee eenakters speelt van de bekende Italiaanse toneelschrijver Aldo Nicolaj. De reeks gaat van start met de monoloog Stenen en Wittebrood, het aangrijpende verhaal van een vrouw die voor de trappen van het altaar door haar bruidegom in de steek is gelaten. "Schrik niet, ik kom op het scherm in een bruidstoilet met een scheve krans op het hoofd. Eerst dacht ik: dat is helemaal niets voor mij. Maar op een gegeven ogenblik werd het me duidelijk wat ik moest zijn; een vrouw die een opdonder heeft gehad. Toen ging het opeens goed" (Het Parool, 1964). Het ging zelfs zó goed dat men de televisieprestatie van de 66-jarige ras-artieste vergelijkt met de beste rollen in haar carrière, zoals haar in 1928 gespeelde hoofdrol in Het graf van de onbekende soldaat bij het Rotterdamsch Hofstadtooneel.

Portret van Fien de la Mar bij de televisie opname van Stenen en Wittebrood. Foto: NOS fotoafdeling. Collectie TIN.

De nieuwe kansen en de nooit verstomde lofbetuigingen: het mocht allemaal niet baten. Op 23 april 1965, paasmorgen, springt de 67-jarige Fien de la Mar uit het raam van haar woning in de Beethovenstraat. Zij wordt op straat gevonden en opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis waar zij twee dagen later sterft. "Om alles" is het antwoord van het “aan zichzelf opgebrande” fenomeen als haar in het ziekenhuis wordt gevraagd waarom zij zelfmoord wilde plegen.

Honderden mensen komen naar het Nieuwe de la Mar Theater om afscheid te nemen van hun ster. Simon Carmiggelt kijkt later met fijne herinnering terug op alle liefdevolle humor tijdens de bijeenkomst, en voegt aan die herinnering de volgende treffende woorden toe: "Als je ‘t over Fien had, was ‘t altijd lachen: iedereen wist wel een verhaal. Met al haar tragiek liet ze erg veel lach achter. En dat ‘t met haar gelopen is zoals het gelopen is, dat kwam omdat ze was zoals ze was" (Geciteerd uit Pisuisse, 1982).