Erik Vos: Volgens anderen

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Erik Vos, 1954. Herkomst: Privécollectie.

Eenlevenlangtheater Erik Vos:


Volgens anderen

Sommigen uit de omgeving van Erik Vos hebben zich in de loop der tijd in de media uitgelaten over hun visie op Vos' werkwijze en karakter. Hun blik biedt vaak een net iets andere invalshoek.

Hieronder vindt u enkele veelzeggende citaten.

Volgens Mirjam Stolwijk en Will van Kralingen

Actrices Miriam Stolwijk en Will van Kralingen in een interview over het maken van Maria Stuart en de samenwerking met Erik Vos:

Mirjam Stolwijk, die de ter dood veroordeelde katholieke Maria Stuart speelt, werkt voor het eerst met de beroemde regisseur: "Hij zit zo op de mensen en op de acteurs, en hij is er zo intens mee bezig, dat het altijd in beweging blijft. Dankzij Erik Vos' aanpak worden de personages veel kleurrijker dan ik me kon voorstellen."

Will van Kralingen, die de rol van de protestante koningin Elisabeth speelt, beaamt dat: "Het is indrukwekkend om te merken hoe goed Erik Vos zich voorbereidt. Hij weet je steeds weer informatie te geven die nieuw is, en waar je echt wat aan hebt. Die bevlogenheid en die geestdrift is enorm inspirerend. Want wie zou hem zevenenzeventig geven? Hij gaat als een wilde tekeer, valt plat op de grond, scheurt een script doormidden als hij dat nodig vindt, hij valt je aan. Hij doet alles nog alsof hij een jongen van twaalf is. Dat rare kind, daar krijgen wij ook iets van mee. Hij legt niets definitief vast, maar houdt je in beweging.”

Vos blijft tijdens de repetitie alles in de gaten houden. Gaat een lamp niet op tijd uit, of zet de geluidsband te laat in? Vos onderbreekt. Mirjam Stolwijk is eraan gewend: "Erik Vos onderbreekt graag. Daar moet je wel tegen kunnen." Van Kralingen heeft er, ondanks al haar jaren met Vos, nog wel eens moeite mee: "Ik heb ook wel eens tegen Erik gezegd: het is best een keer prettig om niet te onderbreken, zodat we het een keertje helemaal verkeerd kunnen doen. Dan kunnen we ook voelen dat het helemaal verkeerd is. Daar moet je dan even doorheen, dat doet verschrikkelijk veel pijn, maar je leert er wel heel veel van. Erik doet dat zelden. Als het echt fout gaat, dan springt hij erin. Dan kan hij het niet aanzien, dat lijden."

In zijn strenge aanpak behandelt Erik Vos al zijn acteurs gelijk, ervoer de nog relatief jonge Mirjam Stolwijk: "Voor Erik maakt het geen zak uit of je met een carrière van dertig jaar op het toneel staat, of dat je maar net komt kijken. Hij behandelt iedereen hetzelfde. Als jonkie kun je je nog wel eens belazerd voelen omdat je dingen steeds moet overdoen. Dan is het heel prettig om te zien dat hij mijn ervaren collega's net zo hard aanpakt."

Bron: Theatersite van Wijbrand Schaap

Volgens Inez van Dullemen

Volgens zijn vrouw Inez van Dullemen:

"Hij is als kind ongelofelijk eenzaam geweest, helemaal onbegrepen. En een rebel, iemand die uit het raam sprong als hij opgesloten werd. Iets doen wat eigenlijk niet kan, dat is typisch Erik. Grenzen overschrijden, uitdagen. Dat was vroeger natuurlijk heel sterk, toen hij jong was. Dat was best wel eens moeilijk, ook voor mij. Nu is dat wel veranderd, hij is een pater familias geworden, een wijze man die heel graag dingen uitdeelt, overdraagt, warmte om zich heen verzamelt."

Geciteerd uit: televisieprogramma Theatermakers, NOS, 5 november 1993

Volgens Inez van Dullemen

"Die grote passies, die zitten heel diep in hem gebrand. Hij kan ook heel moeilijk realistisch, psychologisch theater maken. Ik moet vaak vreselijk lachen: als we samen nar een film of een toneelstuk gaan dat hij niet kent, dan moet ik achteraf uitleggen wat er gebeurde en hoe de verhoudingen in elkaar zaten. Daar heeft hij dan niet op gelet, dat interesseert hem eigenlijk niet. Hij voelt meer in grote thema’s, grote passies, grote blokken van dood en leven, macht en wreedheid. Die kleine draadjes van de psychologie, daar interesseert hij zich niet voor. Die zijn te nietig."

Geciteerd uit: televisieprogramma Theatermakers, NOS, 5

Volgens Aad Greidanus

Aad Greidanus was zakelijk leider van Toneelgroep De Appel en is een goede vriend van Vos.

"Hij is niet de makkelijkste om mee samen te werken. Ik denk dat je alleen met hem samen kan werken als je een onbegrensd vertrouwen hebt in zijn artistieke visie. Ik heb vaak gehad dat als hij een voorstelling wilde doen, ik dacht: dat kan niet, dat wordt niks! En toch werd ik dan weer door hem omgepraat. Hij is zo bevlogen, als hij met iets bezig is, gelooft hij er zelf zo heilig in. Maar hij maakt het vaak niet makkelijk voor de mensen waar hij mee werkt. Hij eist veel."

Geciteerd uit: televisieprogramma Theatermakers, NOS, 5 november 1993

Volgens Geert de Jong

Geert de Jong was vanaf 1972 actrice bij Toneelgroep De Appel.

"Psychologisch priegelwerk is niet Eriks sterkste kant. Hij is meer een dirigent van grote symfonieën. Hij kan heel veel lijnen op een harmonische manier samenbrengen."

"De Appel is Erik Vos"

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996

Volgens theatermaker Lodewijk de Boer

"Het karakter van toneel is vluchtig. Het is een licht modieuze kunst die gauw de eigen geschiedenis vergeet. Men is voortdurend op zoek naar nieuwe vormen, een nieuwe aanpak, waardoor klassieke ensceneringen al snel als afgedaan worden beschouwd. Erik is trouw aan zichzelf gebleven. Hij heeft zich nooit iets aan de mode gelegen laten liggen."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996

Volgens Carol Linssen, mede-oprichter van Toneelgroep De Appel

"Erik is een waanzinnige tovenaar die met uiterste inspanning probeert goud te maken. De acteurs gingen indertijd met hem naar Den Haag zoals ratten achter een fluitspeler aangaan."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996

Volgens Peter van der Linden, mede-oprichter van Toneelgroep De Appel

"Vos had, tot wanhoop van de spelers, veel voorbereidingstijd nodig. Hij was er een meester in mensen de grond onder de voeten weg te halen en je telkens opnieuw te laten beginnen. Hij wilde vaak teveel de touwtjes in handen hebben. Er waren weleens botsingen, ja. Toch hebben we twintig jaar vruchtbaar samengewerkt."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996

Volgens Sacha Bulthuis

Actrice Sacha Bulthuis speelde al op 14-jarige leeftijd een monoloog voor Erik Vos. Jaren later kwam ze bij Toneelgroep De Appel terecht.

"Soms is het moeilijk wat hij verlangt. Je kunt er dan over praten, maar hij bepaalt toch het eindresultaat. Als we aan een nieuwe voorstelling beginnen neemt Erik al op de eerste repetitiedag het hele stuk door: hij wil dat we angst, vreugde en verdriet laten zien. Hij zet je op vier sporen tegelijk en gooit dan opeens alles om. Daar word je weleens lacherig van. Het is ook vermoeiend want hij neemt pas in de laatste week een beslissing. Maar als hij een droom in zijn hoofd heeft, kun je ervan op aan dat het boeiend is om naar te kijken."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996

Volgens theatermaker Lodewijk de Boer

"Hij is een uitstekende pedagoog, die goed aanvoelt waar de mogelijkheden van de acteurs liggen, en een gepassioneerde theaterman. Als er een conflict is kan hij fel zijn, maar ook creatief. Hij is altijd bereid tot een gesprek. Erik is de meester van het grote gebaar. Hij is de meest persoonlijke regisseur die ik ken, vooral zijn klassieke ensceneringen hebben een extreem persoonlijke signatuur. Ze zijn zoals hij is."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996

Volgens regisseur Theu Boermans

"Inhoudelijk en artistiek voel ik me niet erg verwant met hem, maar ik heb bewondering voor wat hij voor elkaar heeft gekregen. Vos ging zijn eigen weg en dat was niet de makkelijkste, temidden van het gewoel van de repertoiregezelschappen die zich bezighielden met de grote zaal, lijsttoneel en retorica. Hij haalde het theater uit de schouwburg en plaatste het in een andere ruimte, met andere zichtlijnen. Je kunt zeggen dat hij de ontdekker van het vlakke vloertheater is – dat vind ik van groot belang voor het Nederlandse theater."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, Noor Hellmann, 1 november 1996