Ellen Vogel: Biografie - Ingrijpende veranderingen

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ellen Vogel, 1950. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ellen Vogel:


Ingrijpende veranderingen

Albert Vogel Sr. als Lucifer. Tekening in krijt en aquarel door Han van Meegeren, ongedateerd. Collectie TIN.

Albert Vogel sr. overleed in zijn woonplaats Den Haag op 8 november 1933 totaal onverwacht aan een hartaanval. Hij was 59 jaar en genoot een grote bekendheid, niet alleen om zijn voordrachtskunsten, maar ook om zijn lessen op universiteiten, de Hogere Krijgsschool en jeugdverenigingen. Zijn specialiteit was een mengsel van voordrachtskunst en solotoneel, door hemzelf ook wel 'dramatische voordrachtskunst' genoemd. Toen hij overleed was zijn dochter Ellen Vogel elf jaar oud.

"De jasjes en mutsjes van mijn broer, zusje en mij werden meteen naar de stomerij gebracht en kwamen zwart geverfd terug, want zo gauw konden ze natuurlijk geen zwarte kinderjasjes krijgen. De stoet vertrok van ons huis naar de katholieke begraafplaats De Bosjes in Den Haag en overal langs de weg stonden ‘zijn’ soldaten. Voor de wagen met de lijkkist liep ook een soldaat, een kussen voor zich uit dragend met daarop de enorme hoeveelheid ridderordes van mijn vader. Achter de wagen liepen Leidse professoren, leraren van de hogere krijgsschool en afgevaardigden van het hof. Er waren ook ontzaglijk veel dichters, schilders en beeldhouwers op de been, kunstenaars die altijd bij ons thuis kwamen op van die artistieke avonden. Ook waren er captains of industry en politici, zoals Vadertje Drees in zijn jonge jaren. Nou ja, het leek wel een koninklijke begrafenis. Heel het Haagse verkeer was stilgelegd. En terwijl ik zo door het kiertje van het gordijn in de volgauto zat te kijken dacht ik opeens: déze man ken ik niet, met déze man heb ik niets te maken. Het was zo’n overweldigende, monumentale gebeurtenis dat de gezellige pappie die ik thuis had gekend totaal werd verduisterd. Mijn moeder was 43 toen hij stierf."

Ellens moeder was in diepe rouw en de elfjarige Ellen kon het overlijden van haar vader absoluut niet verwerken. Hoewel ze heel veel van ‘pappie’ hield, leek het alsof ze hem vanaf dat moment ‘uit haar leven poetste’. Pas jaren later, toen ze een jaar of veertig was en vrienden opmerkten dat er in haar huis geen foto’s van haar vader te zien waren, zou ze teruggaan in haar herinnering en haar vader hervinden.

Ellen Buwalda, moeder van Ellen Vogel. Collectie Ellen Vogel.

Albert Vogels dood had een enorme impact op de familie. Ellen Buwalda stopte abrupt met haar carrière en stond na het overlijden van haar man nooit meer op de planken. Zij overleefde Albert tweeënvijftig jaar en bleef al die tijd alleen. Thuis was de negenjarige Albert plotseling de man in huis. Hij moest en zou die ‘grote papa’ waarmaken en hij liep twee jaar lang rond met een koffertje vol met zijn vaders programma’s en aantekeningen. Ook zijn zusje Tanja kon het overlijden van haar vader niet bevatten. Ze zou altijd kwetsbaar blijven. In Ellens woorden: een kind in de boze wereld. Ze was fantasierijk en artistiek en kon zich goed in de belevingswereld van kinderen verplaatsen.

Kort na Vogels dood werd de familie getroffen door een nieuwe ramp. Het familiefortuin, vergaard door grootvader van moeders kant, Pieter Buwalda, leed vermogensverlies en wel zodanig dat Ellens moeder opeens aan de grond zat. Huize Elisavetha werd veel te duur en te groot. Een gedeelte van het huis werd verhuurd en Ellen Buwalda en haar gezin verhuisden naar de bovenste verdieping. De kinderen die voorheen werden aangekleed in fluwelen pakjes, met bont gevoerde laarsjes en dito handschoentjes op maat besteld bij de Bonneterie moesten het vanaf 1933 doen met afdankertjes van familieleden.

De familie Vogel, met Ellen in het midden, poserend voor de boekenkast. Collectie Ellen Vogel.

"Ik had een sprookjesleven, waarin alles even beeldig en welgesteld was. Dat hield ineens op. Ik heb niet geklaagd, dat vond ik niet leuk voor mijn moeder, maar ik vond er niets meer aan. Het was een grote overgang, van ontzettend makkelijk naar ontzettend moeilijk. Ik kon die realiteit niet goed aan. Gelukkig had ik een fantastische band met mijn moeder. Ook al had je van alles uitgevreten in het leven, je kon altijd bij haar komen. Ze begreep veel."

In de loop van de jaren dertig werd de financiële situatie steeds nijpender. Ellen Buwalda besefte dat er drastische maatregelen genomen moesten worden als zij en haar drie kinderen het hoofd boven water wilden houden. In de winter van 1938 werd er aan de Frankenslag 300 een groots, stijlvol afscheidsfeest gehouden, in avondkleding. Kort daarna verhuisde het gezin Vogel naar een flat op een bovenverdieping in de naburige Reinkenstraat, boven een slagerswinkel.

Omdat Ellen op vijfjarige leeftijd al naar school ging, kwam ze ook vrij jong op het R.K. Meisjes Lyceum in Den Haag. "Ik zat in de eerste klas van het lyceum. Ik was geen genie, maar ik was niet dom, en ik had goeie cijfers voor mijn Latijn. Maar na de dood van mijn vader ging het verkeerd. Wat ze me ook vroegen, ik wist het niet. Iedereen zei: ‘Dat kind is dom, ze moet naar de mulo.’ Nu zou je weten dat ik een shock had, maar toen had men daar geen idee van. Ik kreeg een soort rare zenuwinzinking en ben toen een jaar lang thuisgebleven. Ik wilde ook helemaal niet meer leven en dat soort onzin. Kinderen zijn altijd zo extreem; ik las eens iets over een jongetje dat luciferskoppen gegeten had. Toen dacht ik: dat moet ik dan ook maar doen!"

Louis Bouwmeester als Shylock in De Koopman van Venetië. Collectie TIN.

Na de jaren op het lyceum, ging Ellen naar een Engelse kostschool in Brugge; het Couvent Anglais. Op deze school had Ellen klasgenoten als de dochter van de Britse premier Baldwin en Marie Liliane Baels, die later als princesse de Réthy aan de zijde van koning Leopold III van België door het leven zou gaan. Er werden op school regelmatig toneelstukken gespeeld, waarin ook Ellen wel eens meedeed. Zo speelde ze als vijftien- of zestienjarige de rol van Shylock in De koopman van Venetië. "Met een grote tulband en strepen over mijn gezicht. Echt bespottelijk! Ik deed die rol omdat niemand anders Shylock wilde spelen. Zo’n sléchte man. Dat wilden de andere meisjes niet.'

In 1939 besloot Ellens moeder met haar twee dochters en zuster Emmy een ‘Grand tour’ door Italië te maken. Ze vertelde hen dat ze een financiële meevaller hadden, doordat een papier plotseling uitkeerde. Naar haar mening kon ze nu twee dingen doen: het geld mondjesmaat elke keer opnemen of er, voor ‘de algemene ontwikkeling van de meisjes’ (want de meisjes moesten toch goed weg trouwen) een mooie reis mee maken. Ze koos voor het laatste. Dat het geld uit de opbrengst van de veiling van de inboedel van het huis aan de Frankenslag kwam, vertelde ze hen niet. Het was een geweldige ervaring voor Ellen, die van de buitenlandse cultuur genoot en Venetië, Florence en Rome op zijn mooist zag. Terug in Holland besloot ze het leven prozaïsch aan te pakken. Ze ging naar Schoevers, om steno en typen te leren, maar ze vertrok er zonder diploma. Daarna begon ze een studie voor middelbaar Frans, maar die gaf ze op toen haar tante Emmy in Italië overleed. Bij terugkomst ging ze naar de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten aan de Koninginnegracht. Ze had talent voor tekenen en schilderen, maar veel geld om de opleiding te betalen was er niet. Na een jaar lang de modeafdeling te hebben gevolgd, nam ze het besluit Den Haag te verlaten. Ze was inmiddels achttien jaar. Met haar broer Albert betrok ze een kamer in Amsterdam.


Bron: teksten grotendeels overgenomen uit het boek Ellen Vogel. Een hommage van Tonko Dop en Anneke Muller (Terra Lannoo 2007).