Ellen Vogel: Biografie - Het leven van een toneelspeelster

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ellen Vogel, 1950. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ellen Vogel:


Het leven van een toneelspeelster

Na De Repetitie of De liefde Gestraft van Jean Anouilh en de scheiding van Fons Rademakers besloot Ellen Vogel in 1955 een tijdje freelance te gaan werken. Ze deed veel voor de televisie en verbeeldde in een experimentele monoloog het leven van een vrouw van geboorte tot dood in De Reis naar de Groene Schaduwen, die door de VARA-televisie tweemaal werd uitgezonden. Daarbij werkte ze veel samen met Kees van Iersel. Het was een bijzondere ervaring, omdat de actrice in dit stuk met de camera speelde alsof het een tegenspeler was. Later gebruikte men de opnamen als studiemateriaal voor beginnende cameramensen.

Albert Vogel Jr., de broer van Ellen Vogel. Collectie Ellen Vogel.

In 1956 ging Ellen Vogel voor een tournee naar Indonesië op de Willem Ruys, het vlaggenschip van de Rotterdamsche Lloyd. De Bond voor Kunstkringen had er een veertigtal voorstellingen voor haar en haar broer Albert Vogel georganiseerd. Het programma zou bestaan uit voordrachten, monologen en eenakters. Een van de medereizigers was Alberts toenmalige echtgenote Evertine, die hen tijdens het programma op de piano begeleidde. Datzelfde jaar nog werd Ellen door de lezers van De Telegraaf uitgeroepen tot ‘Actrice van het jaar’. In het seizoen 1957/58 speelde zij bij Toneelgroep Theater de rol van Ines de Castro in het gelijknamige stuk van Henri de Montherlant. In 1958 keerde ze terug naar de Nederlandse Comedie waar ze tot 1971 zou blijven. In 1960 en 1961 speelde ze in twee speelfilms van Fons Rademakers en in dat laatste jaar werd ze door de Bond van Schouwburgdirecteuren onderscheiden met de in de toneelwereld zeer gewaardeerde Theo d'Or (de gouden Theo Mann-Bouwmeester-penning, genoemd naar de actrice Theo Mann-Bouwmeester) voor de vertolking van de titelrol in Doña Diana van Moreto Y Cavana en haar rollen in Kasteel in Zweden van Françoise Sagan en in Joseph in Egypten van Joost van den Vondel.

In 1962 kreeg Ellen Vogel geelzucht met bijkomende complicaties en was ze een halfjaar uit de roulatie. Nadat ze vakantie had genomen, herstelde ze voorspoedig. Ze speelde in verschillende stukken, waarna ze eind oktober 1962 begon met de opvoeringen van Een midzomernachtsdroom. Sinds haar scheiding in 1955 was Ellen alleen (haar zoon groeide op bij zijn vader en diens gezin), maar aan trouwen dacht ze in die tijd niet. Volgens eigen zeggen had dat een heel simpele reden; ze had de juiste man nog niet ontmoet. Over eventuele gevoelens op haar werk zei ze:

Ellen Vogel en Fons Rademakers in Je hebt me aangeraakt, Toneelgroep Comedia 1949. Foto:Particam Pictures/MAI. Collectie TIN.

"Ik ben meer dan eens hevig verliefd geweest op een tegenspeler. Dat was heel aangenaam. Die zinderende spanning geeft je werk een extra dimensie. Niet dat het ooit ergens toe leidde hoor. Want dat is vers twee. Juist dat onderhuids sluimerende gevoel versterkt je motivatie. Het werkt ook uiterst plezierig als je zeer gecharmeerd bent van een regisseur. Dan drink je als het ware in wat hij zegt. Nou ja, dat klinkt misschien wat slaafs. Zo is het natuurlijk ook niet. Je zit niet als een gedresseerd aapje braaf alles te doen wat er van je gevraagd wordt. Af en toe ontstaan er best pittige discussies. Die duren soms langer dan de repetities en worden ’s avonds voortgezet in ellenlange telefonades. Eigenlijk is het bijna een voorwaarde dat je als acteur of regisseur een betrokkenheid creëert die aan verliefdheid grenst. Om het uiterste uit het materiaal te halen moet je wel het idee hebben dat je elkaar naadloos aanvoelt en begrijpt."

Haar leven bestond voornamelijk uit hollen en rennen, repeteren en spelen, wat ze overigens liever had dan dat er niets te doen was. Ze kreeg nu ook veel positieve reacties van mensen die haar op televisie hadden gezien. "Er waren vreemde mensen die me opbelden. Daar heb je toch durf voor nodig, vind ik, om zomaar iemand op te bellen. Ik vond het heel leuk."

Een doorsnee werkdag begon meestal met het aanvangsuur van de repetitie. "Meestal is dat om een uur of half elf. Die repetities zijn vermoeiend, vooral als je de avond tevoren in de provincie hebt gespeeld en pas laat met de bus naar huis bent gekomen. Tijdens zo’n repetitieperiode is alles levensbelangrijk. Je zit in een soort cocon en verder dan de premièredatum denk je niet. Er wordt getranspireerd, en gesappeld aan iedere rol. Met de première is iedereen krankzinnig van de zenuwen en daarna zak je in als een pudding; het is een soort bevalling. Je voelt je katterig, de enorme spanning valt weg. Ik heb geen moeite met het instuderen van een tekst. In tegenstelling tot wat het publiek veelal denkt, komen tekstafwijkingen maar zelden voor. Een auteur heeft niet voor niets zo geschreven, wij houden ons letterlijk aan de aanwijzingen, compleet met punten en komma’s."

"Als je begint met spelen, besef je nauwelijks wat toneel is. Je wilt alleen maar uitbeelden, en je ontdekt pas later het belang van de vorm. Emotie zonder vorm is niet interessant, het gaat er om in welke vorm (lyriek, rijmloos proza, en dergelijke) die emotie is gevangen. En die vorm ga je polijsten. Veel mensen zullen mij formalistisch vinden, omdat ik de vorm zoveel waarde toeken. Ach, en verder is het een kwestie van goed je vak uitoefenen. Iedereen zou blij moeten zijn met zijn beroep. Voor ons, toneelspelers, geldt toch ook wel het gezegde van Maurice Chevalier: ‘ Il faut se contenter de n’être q’un distrayeur’ oftewel: men moet genoegen nemen met een bestaan dat erop gericht is, anderen hun dagelijkse zorgen even te laten vergeten."

Ellen Vogel sprak niet vaak over haar ‘carrière’, ze had het meer over ‘de rollen die ze speelde':

"Ik vecht met rollen. Ik zet me voor 150 percent in om het zo goed mogelijk te doen. Een carrière zelf zegt me niet zoveel. Er zijn, vind ik, zoveel vormen van vechten. Eerzuchtig zijn we allemaal, anders waren we niet aan het toneel gegaan. Maar mijn leven wordt altijd beheerst door deze basisgedachte: ik zal er wel komen. Best mogelijk dat het een soort arrogantie van me is."

Ellen Vogel in De reis naar de groene schaduwen, Toneelgroep Test 1956. Foto: Maria Austria/MAI. Collectie TIN.

Hoewel het toneel bij Ellen boven alles ging, hield ze ook van het televisiewerk. Ze hoefde hier niet met haar stem over het voetlicht heen de engelenbak te bereiken. Die druk ontbrak bij televisieopnames, terwijl emotionaliteit en climax in het stuk gelijk bleven. Tweemaal had ze zichzelf gezien tijdens telerecordings. Bij De reis naar de groene schaduwen en bij La Voix Humaine van Jean Cocteau. Ze vond het vreemd om zichzelf te zien spelen en kon er niet objectief naar kijken. Wel wist ze beide keren heel zeker: "wat ik daar heb gedaan, daar sta ik achter."

Als een première voorbij was, voelde ze zich in een niemandsland: een periode waarin ze meningen over het gespeelde stuk wilde horen:

"Zoveel mogelijk. Van allerlei mensen. Vernietigend mogen die meningen niet zijn, dat mág niet, dat kán niet. Dan overlijd je ter plaatse. Iemand die zou zeggen dat het slecht is geweest, mag je doodslaan. Zonder meer. Eerst moeten er drie dagen voorbij zijn. Dan pas mág het!"


Bron: teksten grotendeels overgenomen uit het boek Ellen Vogel. Een hommage van Tonko Dop en Anneke Muller (Terra Lannoo 200