Ellen Vogel: Biografie - Gegrepen door het toneel

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ellen Vogel, 1950. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ellen Vogel:


Gegrepen door het toneel

Ellen Vogel op 23-jarige leeftijd. Collectie Ellen Vogel.

Toen Ellen Vogel achttien jaar was verliet ze Den Haag om in Amsterdam op kamers te gaan wonen. Ze betrok een kamer in hetzelfde pand waar haar broer Albert woonde, aan de Amsteldijk. Hij zat in die dagen op de Toneelschool. Enkele medebewoners van het huis waren Ton Kuyl, een vriend van Albert, Bob Goedhart, Lieske Bosma, Eus Boon en Siem Vos. In Amsterdam legde niemand verband tussen Ellen en haar beroemde vader. Dat was een grote opluchting voor haar, omdat ze haar leven niet in de schaduw van haar vader wilde leiden.

"Ik geneerde me voor die voordrachtskunst. Ik stierf duizend doden dat iemand erachter zou komen dat ik de dochter van mijn vader was. Maar alles van voor de oorlog werd als ouderwets beschouwd en niemand had van hem gehoord. Heerlijk!"

Ellen en haar broer hadden het samen altijd goed kunnen vinden en ze genoten ervan elkaar nu zo veel te zien. Albert Vogel repeteerde regelmatig op zijn kamer met een paar vrienden van school en hij had zijn zus gezegd dat ze mocht kijken als ze stil in een hoekje zou gaan zitten. Dat deed ze en na afloop wist ze: Dat kan ik ook!

In een interview door Josephine van Gasteren in het blad 'Film en Toneel' (24 september 1949) wordt een iets andere versie gegeven: Toen zag Ellen op een avond Prinses Dulcinea met Annie van Ees in de titelrol. "Die voorstelling maakte een machtige indruk op mij. Het was de eerste maal, dat ik naar de schouwburg ging. En toen het doek voor de laatste maal viel, dacht ik: dàt wil ik ook, toneelspelen!"

Of Annie van Ees of broer Albert en zijn klasgenoten de katalysator waren is van minder belang dan het feit dat Ellen Vogel naar de Toneelschool wilde. In 1942 werd ze er toegelaten. Klasgenoten waren o.a. Ton Lutz, Diny Sproch en Hans Tobi, met wie Ellen een relatie kreeg. Ton Kuyl en Lous Hensen (die haar hartsvriendin zou worden), zaten in deze periode een klas hoger. De school werd door velen als een droomwereld, een eiland ervaren. De blik was naar binnen gericht, omdat de blik naar buiten verduisterd werd.

Programma Grand Guignol van Ko van Dijk en Elly van Stekelenburg.

In 1944 verhuisde ze van de Amsteldijk naar de Reguliersgracht, hoek Keizersgracht, en trok in bij haar vriend Hans Tobi. Inmiddels had de Duitse bezetter de Kultuurkamer in het leven geroepen; een organisatie waarbij artiesten verplicht werden zich aan te sluiten. Wie tekende, kon door blijven werken en wie niet tekende, kon niet meer spelen en was veroordeeld tot onderduiken of illegaliteit. De leerlingen van de Toneelschool waren echter vrijgesteld van het lidmaatschap van de Kultuurkamer en bleven gevrijwaard voor deze keuze. Het verzet van de meeste acteurs en gezelschappen om zich in te schrijven bij de Kultuurkamer was aanvankelijk groot, maar na een aantal dreigementen koos het merendeel toch eieren voor zijn geld, om welke reden dan ook. Sommige acteurs, onder wie Ko van Dijk organiseerden thuisvoorstellingen. In hun huis aan de Vondelstraat 19, één hoog, gaven Van Dijk en zijn vrouw Elly van Stekelenburg besloten toneelavonden, die Ellen Vogel ook eens bezocht. Zij nam als betaalmiddel aardappelen mee. Tijdens die voorstelling zaten er twee mensen op fietsen te trappen, waardoor de schijnwerpers van die fietsen licht gaven. Ze speelden daar, letterlijk tussen de schuifdeuren, een Grand-Guignol, een soort griezelverhaal. Dat alles speelde zich af tussen zes en zeven uur ’s avonds, want om acht uur moest je weer binnen zijn.

Ellen en haar klasgenoten waren zeer gedreven en vulden al hun tijd met toneel, ook buiten de lessen om. Ze herinnert zich nog dat docent Richard Flink haar naar het tweede jaar heeft geholpen. In eerste instantie mocht ze niet over, omdat ze wegens ziekte zoveel had moeten verzuimen. Een andere leraar, de acteur Ferd Sterneberg, nam de jonge Ellen mee naar besloten toneelavonden.

"Als je jong bent, ben je niet bang. Toch wisten we wel welke gevaren we liepen. Ondanks het gebrek aan verwarmingsmiddelen was het niet koud. We zaten in een kring op kussens op de grond. Misschien hielden we elkaar wel warm."

Hoewel Ellen zelf niet clandestien speelde, werd ze ook wel eens uitgenodigd een voorstelling mee te komen spelen in een flat aan het begin van de Lairessestraat. Samen met haar broer Albert Vogel en acteur en danser Max Dooijes bracht ze passages uit Vondels Lucifer. Zij was de engel Rafaël en droeg een vooroorlogse avondjurk.

Ellen Vogel (met Ko van Dijk) in haar debuutrol in Weekend in Californië bij Comedia, 1945. Foto: E. van Wijk. Collectie TIN.

Aan het eind van de hongerwinter kreeg Ellen tuberculose en ze kon de Toneelschool niet afmaken. Ondanks de hechte band met de anderen vond zij het geen echte ramp. Scholen en opleidingen waren nu eenmaal niet haar favoriete bezigheden. Ze moest acht maanden herstellen en omdat er geen plek was in een sanatorium, lag ze veel bij haar moeder in Den Haag op het balkon in de zon.

Toen de oorlog was afgelopen vroeg een oud-leraar van de Toneelschool, Cor Hermus, haar een rol te spelen bij Toneelgroep Comedia, een zojuist door hem opgericht gezelschap. Daar maakte ze op 1 september 1945 in Scala in Den Haag haar debuut in een kleine rol naast onder andere Mary Dresselhuys, Ko van Dijk, Cor Hermus en Guus Hermus in Weekend in Californië van Rachel Crothers.


Bron: teksten grotendeels overgenomen uit het boek Ellen Vogel. Een hommage van Tonko Dop en Anneke Muller (Terra Lannoo 2007).