Conny Stuart: Volgens Conny Stuart

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Logo eenlevenlangtheater2.jpg


Conny Stuart, 1950. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.

Eenlevenlangtheater Conny Stuart:


Citaten van Conny Stuart

"Heeft u in de la gegrabbeld en al mijn oude uitspraken gezien? Sta ik niet meer achter hoor." Aldus Conny Stuart in een interview met de Volkskrant in 1983.

Hieronder vindt u enkele uitspraken van Conny Stuart door de jaren heen, waarin zij onder meer haar licht laat schijnen op haar werkwijze, karakter, keuzes, publiek en collega’s.

Over zelfstandigheid

"Ik ging mijn eigen weg en heb het altijd vervelend gevonden als mensen zich te veel met mij bemoeiden. Zeker als de verkeerde mensen dat deden. Ik ben nooit een allemansvriend geweest, en ook geen kuddedier. Dat was geen hooghartigheid, maar dat kwam me gewoon beter uit."

Geciteerd uit: Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart, Paul Blom (2002, Theater Instituut)

Over perfectionisme

"Ook wanneer ik een liedje in m’n handen krijg waarvan ik voel dat het zwak is, gooi ik me d’r helemaal op om er alles uit te halen wat er in zit. Dan ga ik pietepeuterig ieder nootje en ieder woordje wikken en wegen, net zolang tot alles een stukje van mezelf is geworden. En als ik er dan alles aan heb gedaan wat ik er redelijkerwijze aan kón doen, dan kan ik het ook met overgave brengen. Nou, en als het dan niet lukt, dan zeg ik gewoon: pech gehad."

Geciteerd uit: Aantekeningen van Wim Ibo (archief Theater Instituut).

Over aanmelding bij de Kultuurkamer

"Je kon als artiest wel zeggen dat je niet meer wilde optreden, maar waar haalde je dan het geld vandaan om in je levensonderhoud te voorzien? En onderduiken? Waar dan? En als je al een plek gevonden had, dan kostte dat ook geld en dat hadden de meeste artiesten helemaal niet. Overigens kan ik me van die tijd niet herinneren dat mensen die doorwerkten als 'fout' werden beschouwd. Dat dateert eigenlijk pas van na de oorlog. In de oorlog beschouwden we iemand als 'fout' als hij of zij voor de Duitsers werkte. Van de amusementsartiesten is meer dan 95 procent blijven doorwerken."

Geciteerd uit: Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart, Paul Blom (2002, Theater Instituut).

Over echt zijn op de planken

"Ik probeer altijd echt te zijn - want niets is zo bedrieglijk als een artiest die zijn publiek voor de gek tracht te houden. Al speel ik een scène negen maanden achtereen dan zal ik hem toch elke avond weer anders brengen en ik heb langzamerhand de techniek onder de knie om mij helemaal aan mijn rol te kunnen overgeven."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 20 februari 1960.

Over opdringerige mensen

Wildvreemde lieden pakken me soms gewoon beet en dan zeggen ze: "Hééé, je hebt rood haar! Op de televisie leek het net zwart." Ik ben vrij verlegen van aard en weet me er niet altijd handig uit te redden. De vorige week kocht ik iets lekkers voor de kinderen bij een banketbakker in de Leidsestraat. Zei een meneer: "Kijk er eens aan, dat wordt feestgevierd vanavond". Toen ging hij vlak voor me staan en zei hard lachend: "Of wordt er gelellebeld?" Alle andere klanten staarden me aan, ik vind zoiets heel pijnlijk en mompel dan maar wat. Het is ook wel een gevolg van het optreden voor de televisie. Je wordt gemeenschappelijk bezit zodra je bij de mensen in de huiskamer verschijnt. Ze krijgen je ten voeten uit, overigens niet altijd in de meest voordelige close-ups. De fanmail bevat vrij veel bedelbrieven, die dan beginnen met: "Lieve mevrouw, u bent altijd zo zonnig. U kunt me vast wel helpen. Denk er om, mijn man mag hier niets van weten..."

Geciteerd uit: Algemeen Handelsblad, 9 december 1960.

Over de samenwerking met Wim Sonneveld

"We hebben soms zo verschrikkelijke lachstuipen op toneel. Wim en ik zijn daar erg vatbaar voor - er moet maar iets vallen achter ons en we gieren. Ik heb een keer zenuwtabletten moeten nemen, omdat ik niet zonder lachen op kon komen - als Groningse met een malle kuif. Maar ik geloof dat dit allemaal voortvloeit uit iets heel goeds, namelijk dat we met elkaar zo’n plezier hebben op toneel. En dat is juist een van de charmes van ons cabaret, vind ik. Het komt natuurlijk vooral door Wim - ik werk sinds 1943 met hem samen en ik vind het heerlijk. Hij zorgt ervoor dat de stemming in de troep zo plezierig is, hij is een vader voor allemaal, hij geeft iedereen een kans, hij luistert naar alle moeilijkheden… Zo’n familie-achtige sfeer is bij cabaret veel belangrijker voor welslagen dan bij het grote toneel."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 23 november 1957.

"Mijn tijd bij Sonneveld was heel prettig. Ik heb voor zover ik weet nooit ruzie met hem gehad en ik hield veel van hem. Ik geloof ook, dat dit me tot betere prestaties bracht. Ik moet nu eenmaal bij mijn werk altijd het gevoel hebben dat ik voor iemand speel. Dat geeft me een extra stimulans om zo goed mogelijk te spelen. En bij Wim Sonneveld was het zo, dat ik echt mijn best deed, omdat ik voor hem speelde en zoveel om hem gaf dat ik hem niet teleur wilde stellen.”

Geciteerd uit: De Telegraaf, 12 oktober 1965.

Over komische rollen

"Sonneveld heeft me altijd de push gegeven om alle krankzinnige dingen die ik in me had ook op het toneel uit te leven. Meestal deed ik zonder meer wat hij zei, maar na verloop van tijd kreeg ik het gevoel dat het ontaardde. Mannen zijn op het toneel roekelozer en nemen meer risico’s. Vrouwen kunnen zich toch minder permitteren. Ik werd me steeds meer bewust van het feit dat ik wel erg komisch aan het worden was en ben toen meer maat gaan houden. Het hele komische is in strijd met het beeld dat ik van mezelf als vrouw heb. Het was voor mij een schrikbeeld geworden dat de mensen mij lóllig zouden gaan vinden. Vrouwen mogen geestig zijn..., ad rem..., spiritueel..., noem maar op, maar níet lollig."

Geciteerd uit: Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart, Paul Blom (2002, Theater Instituut).

Over luxe

"Luxe dingen vind ik zalig, ik hou van mooie kleren en van mooie schilderijen of beeldhouwwerken, maar ik vind het toch ook wel belangrijk dat ik happy ben. Er zijn wel eens mensen geweest, die tegen me zeiden: "Jij moet ook alleen gaan optreden". Dan zou ik inderdaad, als ik succes had, rijk kunnen worden ja. Maar ik hou er helemaal niet van alleen te zijn op het toneel en een eenzaam figuurtje te worden, dat de provincie afreist met een grote tas met geld. Dan zou ik doodongelukkig worden, ik hou van een zalige sfeer, van fijne mensen, dat prefereer ik boven het leven met zo’n tas met geld. Maar luxe vind ik wel heerlijk, ja, en het liefst zou ik nog eens een Rolls Royce willen hebben met een beeldschone chauffeur..."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 12 oktober 1965.

Over de manier van werken

"In mijn werkwijze ben ik altijd een uitgesproken zangeres gebleven. De muziek vormde de basis, daarna kwam de tekst en tenslotte de presentatie. Dat was een langzaam proces. Ik begon eerst voor mezelf te repeteren. Ik wilde een liedje minstens drie weken voor de première hebben, zodat het een natuurlijke groei kon hebben. Het mocht niets geforceerds krijgen, maar moest langzamerhand ontstaan, zodat ik er zelf plezier in ging krijgen. Daarom kon ik ook nooit snel enthousiast worden voor een goede tekst. Want zodra ik het gelezen had, dacht ik: God, hoe moet ik dat nu weer waarmaken. Mijn vreugde over het materiaal was dan van zo’n korte duur, omdat ik onmiddellijk aan de presentatie dacht."

Geciteerd uit: Conny Stuart: een theaterleven, Joop Bromet (1975, A.W. Bruna & Zoon).

Over verliefdheid

"Liefde is vergankelijk maar daarom vind ik het niet minder aantrekkelijk, er zijn maar heel weinig mensen die tot de dood toe van elkaar houden en echt liefhebben. Ik vind het ook zalig om verliefd te zijn. Ik geef toe, dat ik in mijn leven al heel wat keren verliefd ben geweest, maar dat vind ik een goddelijke belevenis. Vooral in ons vak is het heel fijn. Wist je dat je er zelfs beter door zingt als je verliefd bent... En het is zo heerlijk. Laatst sprak ik een oudere vrouw, die me vertelde dat ze in haar leven nooit van iemand gehouden heeft. Dat vind ik dan zo triest... In mijn vak is het gewoon goed, dat je vaak verliefd bent. Alle grote kunstenaars hadden toch veel grote liefdes. Het werkt gewoon inspirerend, je hele wezen verandert als je verliefd bent."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 15 oktober 1965.

Over de samenewerking met Annie M.G. Schmidt

"Annie Schmidt voelt alles aan wat ik denk en doe, maar toch zijn we geen twee vrouwen die altijd met elkaar zitten te babbelen. Ze schrijft al jaren voor me, maar samen praten we nooit veel. Dat is ook helemaal niet nodig, we begrijpen elkaar soms met een woord of een blik, dat is een ideale samenwerking."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 15 oktober 1965.

Over het verschil tussen televisie en toneel

"Televisie vind ik wel een fascinerend iets, maar als ik zou moeten kiezen tussen alleen tv en alleen toneel, dan kies ik zeer beslist het toneel. Ik ben een perfectioniste, en voor dat soort mensen is televisie natuurlijk altijd een beetje spijtige zaak. Omdat het nooit helemaal áf is. Ik werk vaak tweehonderd keer met een voorstelling en pas dán zeg je tegen jezelf: nou begint ‘t er een beetje op te lijken. Ik moet zeggen dat ik van mezelf op de tv nog nooit iets gezien heb waarvan ik vond dat ‘t echt goed was. De enige keren dat ik mezelf wel goed vind, is als ik naar mensen kijk die erg slecht zijn. Dat denk ik: nou, zo beroerd doe ik ‘t nou ook weer niet."

Geciteerd uit: VARA Gids, 20 december 1969.

Over het publiek

"Je hebt natuurlijk een bepaald gemiddelde en daar moet je je naar proberen te richten. En je weet door je ervaring dat de mensen in verschillende steden anders reageren. Amsterdammers zijn spontaan. Deventer is meer gereserveerd. Of je hebt avonden dat de mensen geen enkele woordgrap begrijpen en alleen reageren op de dingen die ze zien. We zeggen dan: dat zijn geen theaterbezoekers, maar televisiekijkers. Die reageren op alles wat beweegt..."

Geciteerd uit: De Gelderlander, 26 maart 1975.

Over de keuze voor het vak

"Ik geloof niet dat je dit vak kiest, er komt een moment in je leven dat je denkt: ik moet ‘t toneel op, dat je gewoon geen andere mogelijkheid meer hebt. Ik herinner me dat ik vroeger op school al riep: 'Ik word een heel grote ster later, jullie zullen nog veel van me horen". En als ze dan vroegen wat ik zou gaan doen zei ik: "Ik ga zingen en ik word heel bekend". Ik wist ‘t zeker. En ik geloof dat mensen die zo aarzelen, die moeten niet aan ‘t toneel gaan. Je moet gewoon niet anders kunnen, daarvoor is ‘t een veel te hard beroep. Je moet er zo verdraaid hard voor werken, je moet er zo ontstellend veel voor over hebben. Het is geen kwestie van zou ik dit of zou ik dat, het moet gewoon het enige zijn dat mogelijk is."

Geciteerd uit: VARA Gids, 20 december 1969.

Over vergankelijkheid

"Ik sta erg nuchter tegenover mijn carrière en mezelf. Ik ben me volledig bewust van de vergankelijkheid van de roem en denk wel eens: als ik ermee uitscheid, weet over vijf jaar niemand meer wie je bent geweest. Daarom is het veel belangrijker, wat voor naam je ook hebt, dat je tijdens je optreden goed bent. Niemand heeft er iets aan dat je slechte dingen doet, terwijl de mensen erbij zeggen dat je vroeger toch zo geweldig was. Alleen de prestaties van het moment tellen."

Geciteerd uit: Conny Stuart: een theaterleven, Joop Bromet (1975, A.W. Bruna & Zoon).

Over cabaret

"Het allerbelangrijkste van cabaret is dat je zo veel méér kunt doen, je hoeft niet de hele avond één rol te spelen, je kunt van alles doen - ook onverwachte, absurdistische dingen; dat vind ik leuk, ik hou van absurdisme. Aan de andere kant wordt bij cabaret het publiek met je eigen persoonlijkheid geconfronteerd, maar dat vind ik niet zo’n bezwaar als een heleboel toneelacteurs."

Geciteerd uit: Haagsche Courant, 30 augustus 1975.

Over de gewichtigheid van toneelacteurs

"Ik geloof dat acteurs zich over het algemeen veel gewichtiger voelen dan mensen van cabaret en showbusiness. Ik ken hier helaas geen goede Hollandse vertaling voor en het woord 'kleinkunst' weiger ik te gebruiken. Acteurs praten ook veel meer over ‘hun’ vak en ‘hun’ techniek. Natuurlijk beschikken wij over onze eigen techniek, maar wij discussiëren daar minder over. Wij doen het gewoon."

Geciteerd uit: Conny Stuart: een theaterleven, Joop Bromet (1975, A.W. Bruna & Zoon).

Over oprechtheid

"Oprechtheid vind ik erg belangrijk. Ik vind het erg plezierig als mensen proberen zichzelf te zijn, een bepaald soort burgerlijkheid van je anders voordoen dan je bent is vervelend. Maar ik stelde vroeger te hoge eisen aan mensen, ik heb ingezien dat dat onredelijk is - ik denk nu: wie ben ik zelf dan wel, heb ik het recht om zoveel te eisen?"

Geciteerd uit: Haagsche Courant, 25 oktober 1980.

Over Den Haag

Conny Stuart groeide op in Den Haag. Vanaf begin jaren ’40 woont zij in Amsterdam. Over de stad waar zij vandaan komt zegt zij in een interview het volgende:

"Het trekt me enorm aan en als ik er ben, moet ik ineens terug naar Amsterdam, want dan overvalt me iets melancholieks en dat heb ik in mijn jeugd ook gehad. Om te leven en te werken ben ik het beste op mijn plaats hier in Amsterdam. Den Haag is me ‘s avonds te vroeg naar bed, te weinig dynamisch. Ik ben niet de enige die dat zo voelt. Carmiggelt, en ik geloof ook Remco Campert, ondergaan hetzelfde."

Geciteerd uit: Haagsche Courant, 25 oktober 1980.

Over stoppen

"Het beste besluit in mijn leven is geweest om aan het toneel te gaan. En het één na beste was om ermee op te houden. Ik heb altijd zeker geweten dat het beter was om zelf te stoppen dan om door de omstandigheden gedwongen te worden. Ook wilde ik nog intact zijn als ik zou ophouden met werken. Alleen, ik heb heel lang niet geweten wat het juiste moment was om te stoppen. Steeds dacht ik dat de allerbeste musical nog zou komen en dat dit een geschikte finale zou zijn. Maar na En nu naar bed is die beste musical voor mij eigenlijk altijd uitgebleven. Toen heb ik maar besloten om onopgemerkt te verdwijnen. Het goede moment daarvoor diende zich aan in 1988. Na het interview met Maartje van Weegen dacht ik: "Iedereen is met vakantie, misschien kan ik nu verdwijnen zonder dat het opvalt." De beslissing om voorgoed te stoppen is langzamerhand gerijpt. Als je op het toneel staat, heb je niet in de gaten wat je werkelijke leeftijd is. Je voelt je altijd jonger. Dat is ook de reden dat ik het tot mijn vierenzeventigste heb uitgehouden."

Geciteerd uit: Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart, Paul Blom (2002, Theater Instituut).

Over oud worden

"Veel mensen kunnen het oud worden niet aan, ze zeggen: "Ik vind dit zo onwaardig, ik maak er een eind aan." Ze willen de dokter niet in moeilijkheden brengen en doen het zelf. Het zou misschien goed zijn dat iedereen op die leeftijd de middelen zou hebben, gewoon in het ziekenfondspakket. Het schijnt uitstekend te kunnen gaan, en ik vind het helemaal niet iets om zo tragisch over te doen. Ik hoop nog steeds dat de goden mij zo liefhebben dat ik op een ochtend gewoon niet meer wakker word, maar voorlopig nog even niet. Als je dement wordt is het ogenblik natuurlijk voorbij waarop je een beslissing kunt nemen. Aan de andere kant ken ik demente mensen die keurig aangekleed op straat lopen en het eigenlijk nog heel plezierig hebben, voor de buitenwereld is dat anders, maar moet je je aan de buitenwereld storen, of aan jezelf?"

Geciteerd uit: HP, september 1987.