Conny Stuart: Biografie - Einde van de carrière

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg


Eerste publiciteitsfoto van Conny Stuart. ca. 1935. Herkomst: Privécollectie.

Eenlevenlangtheater Conny Stuart:


Einde van de carrière

Affiche De Stuart Story. Collectie TIN.

Op 27 mei 1984 blikte Conny Stuart terug op haar carrière door - onder pianobegeleiding van Louis van Dijk - een selectie uit haar repertoire te zingen. Het was het laatste optreden van een serie koffieconcerten in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw, die Van Dijk met wisselende gasten mocht verzorgen. Het optreden sloeg aan bij het publiek. En ook de impresario’s zagen er brood in. Zowel Marga Wagenaar als Wout van Liempt en Joop Koopman namen na het concert contact op met Conny. "Alle drie zeiden ze dat ze het zo’n leuk programma vonden en ze stelden voor om het uit te breiden tot een avondvullende voorstelling. Na enig nadenken en overleg besloot ik het te doen omdat ik zo graag met Louis werkte."

Voor de voorstelling, die het kersverse duo De Stuart Story noemde en gedurende twee seizoenen een aantal keren per week zou spelen, breidde Conny haar eigen repertoire uit met drie tango’s - "die waren opeens in" - en met nieuw repertoire waarvoor zij aanklopte bij Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Schmidt, die aan het tobben was met haar gezondheid en bijna niets meer zag, wilde eigenlijk niet meer schrijven. "Ze zwichtte uiteindelijk omdat ik haar vertelde dat ik dit programma als de afsluiting van mijn carrière beschouwde." Omdat zij de gesproken teksten die Schmidt aanleverde vond tegenvallen, herschreef Conny deze zelf.

Annie M.G. Schmidt. Foto: Anna Beeke. Collectie TIN.
Harry Bannink

"Ondanks het feit dat ik nooit eerder iets geschreven had ben ik daar gelukkig goed in geslaagd. Samen met Louis werkte ik aan onze dialogen. Ik was reuze blij toen Annie mij later, na het zien van de voorstelling, zei dat ze de teksten zo veel beter vond. Ze was heel happy met de voorstelling zoals die geworden was. De liedjes die Annie voor dat programma had geschreven waren trouwens als vanouds uitstekend. Het liedje ‘Uitverkoren’ was heel leuk en de tango ‘Ten bate van de hond’ buitengewoon geestig."

Toen Conny het einde van haar carrière voelde naderen, werd ze nog steeds overladen met aanbiedingen. Ze sloeg ze bijna allemaal even resoluut af. "Een filmrol die Frans Weisz me aanbood, wimpelde ik af door te zeggen: ‘In de tijd dat ik belangstelling had om in een film te spelen was jij te jong en nu vind ik mezelf te oud’. Dat ik zo vaak nee verkocht, had ook te maken met zelfbescherming. Ik wilde niet langer in de verleiding gebracht worden om op te treden als oude vrouw. Ik ben toch al lang doorgegaan, moet ik zeggen. Acteurs en actrices kunnen doorgaan tot hun dood als ze dat willen, maar in mijn vak kan dat niet. Als je entertainer bent dan is glamour heel belangrijk. Je kunt niet eeuwig doorgaan met liedjes zingen.”

Conny Stuart, 1964. Foto: Paul Huf. Collectie TIN.

Een invitatie van het Theaterfestival om Rockaby van Samuel Beckett te doen sloeg Conny niet af. "Ik had geen zin meer om enorme lappen tekst uit m’n hoofd te gaan leren, maar bij deze monoloog was dat niet aan de orde. De tekst was ingesproken op de band en ik acteerde daarbij. Het was een prachtig stuk moet ik zeggen en het zou maar één keer worden opgevoerd, op 11 september 1987." De dag erop was de televisieopname van het stuk, en diezelfde avond zond de KRO het stuk al uit. "Na die uitzending belde Andrea Domburg me op, heel enthousiast. Ze zei: ‘Jij kunt nog heel andere dingen, heb ik gezien. Wil je met mij voor de televisie een stuk spelen?’ Ik vond het een grote eer dat ze me belde, omdat ik haar destijds had zien schitteren in Becketts Happy days. Maar ik wilde zo’n grote onderneming niet meer aangaan, dus ik heb haar moeten teleurstellen."

Op 9 juni 1988 was Conny te gast in het NCRV-radioprogramma Coupe Soleil, waarin Maartje van Weegen haar een uur lang interviewde. Na dat vraaggesprek wist de ster het zeker: het spel was uit. In haar plakboek noteerde ze met grote letters: ‘EINDE VAN DE CARRIÈRE’.

Nadat Conny voor zichzelf had uitgemaakt dat haar carrière beëindigd was, heeft zij haar bakens verzet en begon zij een nieuw leven, waarin zij opera’s bezocht, culturele reizen maakte en meer tijd ging besteden aan de familie. Over het gevoel van gemis zei ze: "Ik ben nooit ergens aan verslaafd geweest, dus ook niet aan mijn vak, maar toch was het even wennen om te stoppen. Om ‘s avonds geen sprookjeswereld meer binnen te stappen. Wat ik bijvoorbeeld gemist heb, was het thuiskomen na een voorstelling. Het is een heerlijk gevoel om je inspanningen op het toneel beloond te zien met een groot applaus. En dat gevoel probeer je thuis, als de hele stad al in diepe slaap is, zo lang mogelijk vast te houden. Vooral ook omdat je weet dat je de volgende dag weer als een berg tegen die nieuwe voorstelling opziet. Het zingen heb ik niet gemist. Ik heb na mijn afscheid geen noot meer gezongen, zelfs niet in de badkamer. Ik had geen enkele behoefte om mezelf te kwellen met de aftakeling van een ouder wordende stem."

Affiche Circus Hagenbeck.

Op aandringen van verschillende mensen in haar naaste omgeving stemde Conny Stuart ermee in om in 1995 de Oeuvreprijs Scheveningen in ontvangst te nemen. Ze was gezwicht voor het argument dat ze indertijd zo onopgemerkt was verdwenen en dat het publiek en haar collega’s geen afscheid hadden kunnen nemen. Ook het feit dat de uitreiking van de ereprijs in het Circustheater plaatsvond, sprak haar aan. Dat was de plek waar zij, Cornelia van Meijgaard, als vijfjarig meisje Circus Hagenbeck had bewonderd. De cirkel was dus rond.

De biografische teksten zijn grotendeels overgenomen uit het boek 'Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart' (2002, Theater Instituut) van Paul Blom.