Canon:1993 - Première The Phantom of the Opera

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1993)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Première The Phantom of the Opera
Afbeelding: media:Repro-R1993-088-1.jpg
Datum: 1993-08-15
Beschrijving: Openingsvoorstelling van Joop van den Endes eerste musicaltheater
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Joop van den Ende, Henk Poort, Joke de Kruijf, Andrew Lloyd Webber
Productie(s): The Phantom of The Opera - Joop van den Ende Theaterproducties BV - 1993-08-15
Gezelschap(pen): Joop van den Ende Theaterproducties BV
Theater(s): Circustheater, 's-Gravenhage

Canonlogo.jpgThe Phantom of the Opera. Openingsvoorstelling van Joop van den Endes eerste musicaltheater


Met de musical in Nederland wilde het lange tijd maar niet echt lukken. Ondanks het succes van My fair lady in 1960, en ondanks het succes dat Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink vanaf het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw boekten met hun Nederlandse musicals. Te weinig mensen omarmden dit genre, dat hoge eisen stelt aan uitvoerenden en hoge kosten met zich meebrengt. Dat veranderde in 1987. In dat jaar vierde Theater Carré haar 100ste verjaardag met een productie van de internationale musicalhit Cats. Het enorme succes van Cats betekende voor theater- en televisieproducent Joop van den Ende een beslissend zetje: ook hij zou zich aan de musical gaan wagen. Van den Endes inspanningen leidden uiteindelijk tot de opening van het eerste, echte musicaltheater in Nederland.

De Carré-formule

Cats was de grootste en duurste musical die ooit in Nederland te zien was geweest. De kosten bedroegen vijf miljoen gulden. Om deze productie te realiseren, was de directie van Theater Carré een samenwerking aangegaan met de componist Andrew Lloyd Webber en de producent van de originele Engelse versie, Cameron Mackintosh. Nieuw aan de Carré formule was dat niet de productie, maar het publiek op reis ging. Dat was minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Sinds de Tweede Wereldoorlog waren er overal in Nederland nieuwe, grote schouwburgen of culturele centra bijgebouwd. Het publiek verwachtte min of meer dat voorstellingen die de moeite waard waren, ook in een theater in de buurt te zien zouden zijn.

Maar voor Cats moest het publiek naar Amsterdam. Zo bespaarden de producenten tijd, moeite en – niet onbelangrijk voor een ongesubsidieerde musical – geld; en zo kon de show helemaal worden toegesneden op Carré. Aangemoedigd door de kwaliteit van de show, die door Webber en Mackintosh angstvallig werd bewaakt, en door de enorme publiciteitscampagne, liet het publiek zich maandenlang in groten getale naar Carré voeren. Na 3,5 maand waren 183.000 mensen de kassa’s gepasseerd.

Cats, 2006-2007. Foto: Joris-Jan Bos. Collectie TIN Cats, 2006-2007. Anita Meijer, Anique Maria Bosch. Foto: Joris-Jan Bos. Collectie TIN

Joop van den Ende

Verrast door het succes van Cats, maar er ook door geïnspireerd, besloot de televisie-, theater- en revueproducent Joop van den Ende door te gaan met het produceren van musicals. In 1988 en 1989 bracht hij drie musicals: Barnum, Cabaret, en Sweet Charity. Voor de hoofdrollen werden achtereenvolgens Mike Burstyn, Willem Nijholt en Simone Kleinsma gecontracteerd. De rest is geschiedenis: vanaf dat moment werden Joop van den Ende en de musical bijna synoniemen. Van den Endes winstgevende werk voor de televisie stelde hem in staat enorme investeringen te doen in zijn musicalproducties. De zes miljoen gulden die hij in 1988 in Barnum had gestoken, verbleekte drie jaar later al bij de vijftien miljoen die in Les Misérables werd geïnvesteerd.

Een vaste standplaats

Les Misérables was de eerste Van den Ende-musical die een vaste standplaats had. De productie was alleen in Carré en, later, in het Scheveningse Circustheater te zien. Toen Van den Ende zag dat het Nederlandse publiek inderdaad ook voor zijn musicals wilde reizen, besloot hij dat laatste theater te kopen. Dat gebeurde in 1991, voor het symbolische bedrag van 1 gulden. Na een ingrijpende verbouwing werd het Circustheater op 15 augustus 1993 officieel heropend met de première van The Phantom of the Opera.


Affiche Les Misérables van Joop van den Ende Theaterproducties, 1991. Ontwerp: Dewynters Ltd. Collectie TIN Affiche The Phantom of the Opera van Joop van den Ende Theaterproducties, 1993-1994. Ontwerp: Dewynters PLC London. Collectie TIN

Alles uit de kast

De musical zou met bijna 1100 voorstellingen en ongeveer twee miljoen toeschouwers alle Nederlandse records tot dan toe breken. Joop van den Ende en de zijnen hadden dan ook alles uit de kast gehaald om het publiek te imponeren. Met ‘special effects’ bijvoorbeeld, en 175 verschillende kostuums. Ingewikkelde machinerieën maakten het mogelijk om in de productie 116 kaarsen en 6 kandelaars uit het speelvlak te laten opstijgen, een roeiboot over het toneel te laten voortbewegen en een kroonluchter (bestaande uit 30.000 kralen en met een gewicht van 500 kilo) neer te doen storten.

Buitenlandse en eigen successen in Nederland

De meeste musicals die Joop van den Ende in de daaropvolgende jaren uitbracht waren buitenlandse succesproducties. De rechten daarvoor worden vaak alleen verkocht als het origineel in decor,kostuum, techniek, casting en regie zoveel mogelijk wordt benaderd. Dat gold onder meer voor Chicago (1999), Aida (2001), Mamma Mia! (2003; 2009) en Cabaret (2006). Maar Van den Ende werkte ook aan nieuw, Nederlands musicalrepertoire. Zo ontstonden onder meer Cyrano (1992) en Joe (1997) van Koen van Dijk en Ad van Dijk. Een recenter, zeer succesvol voorbeeld is Ciske de Rat (2007) van André Breedland, Maurice Wijnen en Henny Vrienten.


Willem Nijholt in Cabaret van Joop van den Ende Theaterproducties, 2005-2006. Foto: Roy Beusker. Collectie TIN Affiche Joe - de musical van Joop van den Ende Theaterproducties, 1997. Ontwerp: Anthon Beeke. Collectie TIN Links: Dave Dekker. Rechts: Hajo Bruins. Foto Joris-Jan Bos. Collectie TIN

Een internationaal musicalbedrijf

Joop van den Ende beperkte zijn activiteiten niet tot Nederland alleen. Een poging om met Cyrano Broadway te veroveren mislukte, maar er werden wel zoveel contacten gelegd dat het bedrijf ook in Amerika actief kon blijven. Zo was Van den Ende bijvoorbeeld coproducent van Titanic. Na New York werden Groot-Brittannië en Duitsland als groeimarkt gekozen. Daarna werd het bedrijf - dat sinds 1998 internationaal opereert onder de naam Stage Entertainment - ook succesvol in Spanje, Frankrijk, Italië en Rusland. In ieder land bezit het eigen musicaltheaters. In Nederland werd in 1999 het Beatrix Theater geopend. In 2007 volgde in Amsterdam de opening van M-Lab, een laboratorium waar nieuwe musicals ontwikkeld worden.

Nederland musicalland

Door de inspanningen van Joop van den Ende (Joop van den Ende Theaterproducties BV) heeft de musical in Nederland een enorme vlucht genomen. Het aantal producties steeg, het aantal verkochte kaartjes eveneens, de kwaliteit van de musicalartiesten – allrounders die kunnen zingen, dansen en acteren – en van de mensen achter de schermen werd door de groeiende praktijkervaring zienderogen groter. Hierdoor is er een bloeiend musicallandschap ontstaan. De verschillende musicalopleidingen, een jaarlijks gala waarop belangrijke musicalprijzen worden uitgereikt en andere succesvolle musicalproducenten, zoals V&V Entertainment (Albert Verlinde en Roel Vente) en Impresariaat Ruud de Graaf BV getuigen daarvan.


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland