Ank van der Moer: Biografie - Eerbetoon

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ank van der Moer, 1955. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ank van der Moer:

Eerbetoon

Tekstboekje van Waar is mijn dochter?, geschreven door Ank van der Moer. Collectie TIN.

Tijdens haar glansrijke carrière werd Ank van der Moer vele malen onderscheiden. Niet de actrice, maar de toneelschrijfster Ank van der Moer mocht de eerste prijs van betekenis in ontvangst nemen: in 1944 werd haar debuutstuk Waar is mijn dochter? door de Vereeniging van Letterkundigen bekroond met de Mr. H.G. van der Viesprijs voor ‘het beste oorspronkelijke toneelstuk’.

Bij De Nederlandse Comedie barstte de indrukwekkende prijzenregen voor de steractrice al snel los. Zo werd zij in 1955 uitgeroepen tot actrice van het jaar voor haar rol van Masja in De drie zusters. Hetzelfde jaar nog viel haar de prachtige eer ten deel om als eerste actrice de felbegeerde gouden penning met de beeltenis van Theo Mann-Bouwmeester in ontvangst te mogen nemen. De zogeheten Theo d'Or kreeg Ank van der Moer uitgereikt voor maar liefst drie verschillende vertolkingen: Badeloch in Gijsbreght van Aemstel, Masja in De drie zusters en Elektra in Sophocles’ gelijknamige tragedie.

In 1961 werd zij onderscheiden met de Zilveren Bouwmeesterpenning voor haar rol van de Siciliaanse 'Serafina delle Rose' in De getatoeëerde roos van Tennessee Williams. "Zij heeft een der grootste, meest bewogen en fijnst genuanceerde rollen van haar carrière gespeeld", schreef een recensent (De Telegraaf, 20-2-1961). Er zouden nog veel grote, bewogen, genuanceerde én bekroonde rollen volgen. Twee jaar later was het alweer raak, toen de actrice opnieuw de Zilveren Bouwmeesterpenning kreeg uitgereikt, ditmaal voor de rol van 'Hekabe' in De vrouwen van Troje van Euripides.

Han Bentz van den Berg en Ank van der Moer in Wie is bang voor Virginia Woolf?, 1964. Foto: Lemaire en Wennink/MAI. Collectie TIN.

Ook een tweede Theo d'Or werd Ank van der Moer niet onthouden. In 1964 ontving de actrice de gerenommeerde prijs voor haar verpletterende vertolking van de whiskydrinkende en kettingrokende Martha in Edward Albee’s Wie is bang voor Virginia Woolf? Pers en publiek keken gefascineerd toe hoe twee geliefden elkaar kapotmaakten. Het Nederlandse toneel vertoonde zich in dit stuk rauwer dan ooit: een avond vol woeste dronkenschap, waarbij liefde en haat elkaar in een ondraaglijk evenwicht hielden (geciteerd uit: website Instituut voor Nederlandse Geschiedenis). Collega-acteur Joop Admiraal omschreef de geweldige prestatie van de compleet in Martha vastgebeten Ank van der Moer als volgt: "Toen ze opkwam, dacht je eerst: nee, dat is niet goed, dat is te erg, te onbehouwen, maar als ze 'm dan in het laatste bedrijf op ging zetten, ja dan dreunt de schouwburg. Griekse tragedie is het dan. Dat is die kracht. Dat is het bijzondere aan iemand. Dat heb je, of dat heb je niet. En dan ben je een groot actrice. Dat is iets geheimzinnigs." (Geciteerd uit Verder is er niet zoveel: Herinneringen aan mijn moeder, 1985 Annemarie Oster)

Ank van der Moer wordt in 1981 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Privécollectie Annemarie Oster.

In 1978 ontving zij de zilveren Erepenning van de stad Amsterdam. Met haar benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau kon de altijd zeer dankbare actrice echter niet heel blij zijn. In een interview (waarin op dat moment wordt gesproken over de emancipatie van de vrouw) licht de actrice de nare bijsmaak toe. "Actrices zijn dat [geëmancipeerd] uit hoofde van hun vak vanzelf. We worden in elk geval niet gediscrimineerd... Hoewel... Eén keer heb ik dat gevoel wel gehad. Toen Ko van Dijk officier in de Orde van Oranje Nassau werd en ik ridder. Terwijl we ons artistiek gezien toch op hetzelfde niveau bewogen. Dat heb ik toen wel als een discriminatie opgevat." (Geciteerd uit Rob van den Dobbelsteen, 5 september 1981)

Op 12 september 1981 zou ook Ank van der Moer van Ridder naar Officier worden bevorderd. Dit gebeurde tijdens de grootse viering van haar vijftigjarig jubileum in - waar anders - de Amsterdamse Stadsschouwburg. Vanuit haar op het toneel geplaatste troon, en in aanwezigheid van minister Gardeniers en burgemeester Polak van Amsterdam, genoot zij met volle teugen van de lovende speeches van onder andere Simon Carmiggelt en collega-acteur Paul Steenbergen. "Ik ben een gelukkig mens, die niets meer te wensen heeft", sprak de in een glinsterend zwarte avondjapon gehulde ‘grande dame’.

In Heerhugowaard is een plantsoen naar haar vernoemd: het Ank van der Moerplantsoen.