André van Duin: Biografie - Een beginnende carrière

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

André van Duin, 1975.

Een Leven Lang Theater André van Duin:

Een beginnende carrière

Optreden van André van Duin (17 jaar) op een schnabbelavond, ca. 1965. Fotograaf onbekend. Herkomst: André van Duin Produkties.

André van Duin's vader was magazijnbediende bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. Jaarlijks was er een groot personeelsfeest met optredens van lokale en landelijke artiesten. Van Duin mocht met zijn vader mee en zag daar optredens van bijvoorbeeld Johnny Kraaijkamp en het komische duo Rita Corita en Bueno de Mesquita, maar ook van de Rotterdamse humorist/conferencier Frans Vrolijk. Van Duin wist al sinds zijn vijfde dat hij artiest wilde worden, en toen hij veertien was, durfde hij Frans Vrolijk een bewonderend briefje te schrijven waarin hij vertelt dat hij ook graag conferencier zou willen worden en dat hij af en toe al optreedt als amateur. Vrolijk schrijft hem een aardig briefje terug en nodigt hem uit om eens langs te komen om over het vak te praten. Het klikt tussen beiden en André bezoekt Vrolijk regelmatig. "Hij zal die toen nog zo jonge André goed hebben aangevoeld. Dat alleen al moet hem het vertrouwen hebben gegeven om door te gaan. Frans was daarin een soort vader voor hem. Toch weet ik dat hij, als André aanbelde, wel eens heeft gedacht: daar heb je hem weer. Want ja, wat moest hij met zo'n jongen die steeds maar weer langskwam om te praten." (Van Duin's managers Huug Kok en Theo Rekkers in: André van Duin - De glans van de eenvoud (André Breedland en Hans Visser) (Terra Lannoo 2006)

André van Duin treedt in die jaren regelmatig op in buurt- en bejaardenhuizen. Behalve zijn act met de bandrecorder, immiteert hij er bekende Nederlanders en vertelt hij moppen. Dat zijn ook moppen die hij Frans Vrolijk eerder heeft horen maken. Wanneer hij hem dat opbiecht, geeft Vrolijk hem het advies om ook zelf moppen te verzinnen. Ook helpt hij hem aan optredens tijdens zijn eigen schnabbelavonden. Wanneer André succes begint te krijgen, helpt hij andersom Frans Vrolijk weer aan optredens. In Rotterdam won hij voor het tijdschrift Romance een talentenjacht. "Als prijs mocht ik als gastartiest mee het land in. Kreeg ik een treinkaartje en vijftig gulden gage. Helemaal top." (Het Parool, 5 juni 2004)

Allereerste strooifoto van André van Duin, met handtekening, 1964. Fotograaf onbekend. Herkomst: André van Duin Produkties.

In september 1962, hij is dan vijftien jaar oud, schrijft Van Duin de omroepen een brief waarin hij laat weten dat het zijn ideaal is om conferencier te worden en dat hij graag eens langs zou komen om een proeve van bekwaamheid af te leggen. Hij ondertekent met zijn vers verzonnen artiestennaam André van Duin. Hij krijgt tal van, al dan niet bemoedigende, afwijzingen, maar mag bij de AVRO vervolgens een paar keer optreden in het radioprogramma Minjon. Tussen alle optredens door heeft hij overigens de ambachtsschool gedaan en daar zijn diploma automonteur gehaald. Niet dat hij automonteur wilde worden, maar al z'n vrienden gingen naar die school, dus hij ook, hij kon niets beters verzinnen. Een opleiding voor artiest bestond immers niet. Na de ambachtsschool heeft hij talloze baantjes gehad, in een magazijn, op een verzekeringskantoor, bij een zilverhandel en bij een drukkerij. Zijn vader maakte zich zorgen omdat hij het nergens echt naar z'n zin had. Toen André bij de drukkerij werkte, fietste zijn vader eens langs. "En ja hoor, daar stond-ie met z'n blauwe jas aan. En ik zeg tegen de chef: 'Hoe gaat het nou met hem?' En die man zegt: 'Prima, prima. Het is een gezellige jongen en hij wil wel werken ook. Maar eh ... hij maakt wel erg veel lolletjes met de jongens, hè, hij vertelt ze wel wat erg veel grappen. Hij houdt ze nogal van hun werk." (Libelle, 25 mei 1976)

Zangduo De Spelbrekers: Theo Rekkers en Huug Kok. Fotograaf onbekend. Herkomst: André van Duin Produkties.

Intussen vindt in 1963 een voor André's carrière cruciale ontmoeting plaats met Theo Rekkers en Huug Kok. Zij traden al sinds 1944 door het hele land op als het duo De Spelbrekers. Het waren twee mannen met een gitaar die al zingend en pratend van de ene feestavond naar de andere reisden. In een interview in november 1963 in het Algemeen Dagblad vertellen ze het zo te betreuren dat er voor jong talent geen artiestenopleiding bestaat. André van Duin las het interview en besloot direct te reageren met onderstaande brief.

De eerste brief die André van Duin schreef aan Theo Rekkers en Huug Kok, 1963. Herkomst: André van Duin Produkties.

Van Duin en De Spelbrekers ontmoeten elkaar. "Bij het zien van André sprong meteen de vonk over. Hij had een komische bandparodie-act: een montage van allerlei geluiden, stemmen en fragmenten van liedjes, waarop hij playbackte en bewoog. Artiesten als Kees Pruis en Bueno de Mesquita hadden ook zo'n nummer, maar dat van André was anders: actueel en daarmee herkenbaar voor iedereen." (Theo Rekkers in: De glans van de eenvoud, 2006)

In 1964 doet André van Duin mee aan de talentenjacht Nieuwe Oogst, georganiseerd door de AVRO. Met zijn bandparodie-act wordt hij de winnaar van de landelijke finale die op 24 juni op de televisie wordt uitgezonden. Zijn televisiedebuut wordt juichend ontvangen en alle kranten schrijven erover. De aanvragen voor optredens stromen uit het hele land binnen en twee dagen na de uitzending zegt Van Duin zijn baan in de drukkerij op en is officieel beroepsartiest. Het aantal aanvragen voor optredens was zo groot, dat hij Theo Rekkers en Huug Kok vroeg of zij zijn management zouden willen doen. "Voor ons, als artiesten, was dat een moeilijke vraag. Zoiets deed je eigenlijk niet, daar had je een bureau voor. Omdat we zagen dat we ook niet altijd konden blijven optreden zijn we uiteindelijk, met het oog op de toekomst, toch een eigen bureautje begonnen." (...) Toen we besloten voor André te gaan werken, moesten we natuurlijk wel eerst kennismaken met zijn ouders. Dat bleken mensen te zijn uit een eenvoudig arbeidersmilieu. Die hadden hem als enig kind wel een beetje verwend. Hij had thuis alle aandacht en kreeg daar ook alles gedaan. Toen wij daar binnenkwamen, als die twee jongens die ze kenden van de televisie, die hun zoon in een heel andere onbekende wereld zouden brengen, maakten ze zich dan ook nogal wat zorgen. Uiteindelijk gingen ze akkoord. Op dat moment voelde je werkelijk dat ze daarmee echt hun kind aan ons toevertrouwden. Vooral zijn moeder vond het erg moeilijk om hem, hun enige kind, los te laten."

Luciferdoosje met afbeelding van De Mounties.

Via het artiestenmanagement van Rekkers en Kok werd André van Duin, als bandparodist en grappenmaker, de hit van het Nederlandse schnabbelcircuit. Hij trad op in kleine theaters, buurthuizen en feestzalen. Ook mocht hij zo nu en dan op televisie optreden, als gast in de shows van bijvoorbeeld Willy en Willeke Alberti, De Mounties en Rudi Carrell. "Toen ik in 1964 met mijn bandrecordertje op pad ging, was er nog maar één televisienet. Dus als ik optrad, keek iedereen. En ook het schnabbelcircuit was natuurlijk belangrijk. Als je een nummertje had, dan kon je dat overal in het land rustig uitvoeren. Je kon jezelf een beetje ontwikkelen, zo'n act uitbouwen, grapje hier, grapje daar. " (Haarlems Dagblad, 30 december 1992) Het schnabbelcircuit was bovendien een ideale leerschool, wanneer je het feestende publiek kon boeien, kwam je niet snel meer voor verrassingen te staan. Zelf het jonge publiek dat bij een optreden van de Rolling Stones, op 8 augustus 1964, de zaal in het Scheveningse Kurhaus letterlijk afbrak, had Van Duin in het voorprogramma stil weten te krijgen en te boeien. Samen met De Mounties en Het Cocktail Trio behoort André van Duin in het seizoen 1967-1968 tot de meest gevraagde artiesten in het schnabbelcircuit. In1965 mocht hij bij Phonogram ook zijn eerste plaatje maken: 'Hé, hé, ik heet André'.

Affiche Oost West "uit" Best, 1968. Collectie TIN.

In november 1967 vroeg René Sleeswijk hem of hij niet mee zou willen werken aan de nieuwe Snip & Snap Revue. Snip en Snap (Willy Walden en Piet Muyselaar) waren de helden van de radio waar hij nog niet zo lang geleden op zijn zolderkamer naar zat te luisteren. "Ik zag er reuze tegenop om de sprong te maken van kleine theaters, buurthuizen en feestzalen naar dat machtige Theater Carré. Maar 'Slees' nam mij mee naar de zaal, liet het licht aandoen en zei: 'Ga nou eens op het toneel staan en kijk die zaal eens rond.' Dat heb ik gedaan en ik was eigenlijk meteen verkocht. Dat seizoen zal ik nooit vergeten. Ik vond het een reuze eer om naast Walden en Muyselaar te staan en samen met hen heb ik nog een parodie gemaakt op 'The Supremes'. Elke avond stond ik ook in de coulissen om naar hun sketches te kijken. Van hun timing en improvisaties heb ik veel geleerd en later heb ik zelf vele revues in Carré gespeeld. Het betekende altijd weer een hoogtepunt van de tournee. Ik zat dan samen met Frans van Dusschoten in dezelfde 'sterkleedkamer' waar ik werd voorgesteld aan Willy en Piet."(André van Duin in: De glans van de eenvoud, 2006)