Alexandra Radius: Volgens Alexandra Radius

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg


Alexandra Radius, 1990. Foto: ANP.

Eenlevenlangtheater Alexandra Radius:


Volgens Alexandra Radius

Alexandra Radius heeft in de loop van haar carrière regelmatig aan interviews meegewerkt voor kranten, tijdschriften, boeken, radio en televisie. Hieronder kunt u enkele van haar uitspraken en gedachten lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Tutu gedragen door Alexandra Radius in De Notekraker Pjotr Iljitsj Tsjaikovski 74441.jpg Kostuum gedragen door Alexandra Radius in De Schone Slaapster 74442.jpg

Tutu's gedragen door Alexandra Radius in (links) De Notekraker, 1982 en in (rechts) De Schone Slaapster, 1984. Collectie TIN.

Over haar danspartners

Alexandra Radius in een interview met de Volkskrant over enkele van haar danspartners:

"Aan Alan Land moest ik eerst wennen, maar dat gaat nu heel goed. Ik doe Assepoester en Diamonds met hem en we gaan Zwanenmeer doen. Hij is heel devoot en toegewijd aan de vrouw. Ik vraag weinig van een partner, doe het liefst zo veel mogelijk zelf. Ik leun niet, knijp niet in een hand, wil op m'n eigen evenwicht vertrouwen. Dat heb ik van Rudolf Nurejev geleerd; die geeft een vrouw werkelijk geen steun."

Geciteerd uit: de Volkskrant, 20 november 1987

Over haar werkwijze en die van Han

"Ik ben gezegend met een goed lijf, heb weinig blessures gehad. Ik was wel altijd heel gespannen voor ik opging. Maar nooit zoals andere mensen, bijvoorbeeld zoals Han, daar werd ik echt gek van. O, die kon zo nerveus zijn. Waar we ook dansten, overal was hij nerveus. Hij kwam ook altijd zo laat mogelijk het toneel op. Ik ben heel anders, ik moet me zeker kunnen voelen. Ik moet om halfzes in het theater zijn, ik moet me schminken, ik moet me mooi voelen, mijn spitzen moeten in orde zijn. Ik mag van mezelf absoluut niets aan het noodlot overlaten. Maar Han was zo'n neuroot. Als we hem riepen moest hij nog even gauw naar het toilet. Je kon amper voor de voorstelling nog even een barre met hem doen. Ik deed altijd een hele training vooraf. Voor het doek opging had ik al een heel Zwanenmeer achter de rug, een complete. Dan stond Han met open mond te kijken. Wat doe je nu, ik zou geen pas meer kunnen verzetten. Dat deed ik altijd, dan werd je intens warm, kreeg je geen krampvoeten. En dan was ik helemaal opgeladen, dan danste ik zo gemakkelijk. Ik kon echt twee keer achter elkaar hoor."

Geciteerd uit: Vrij Nederland, 7 juni 1997

Over het ego van een danser

"Dansers hebben wel een enorm ego. De carrière is zo idioot kort, je moet zoveel doen in korte tijd. Maar als je dat niet op een gezonde manier doet, mis je toch de boot. Je kunt intrigeren zoveel als je wilt, maar als het doek opgaat moet je het toch alleen doen. Je moet je eeuwig waarmaken."

Geciteerd uit: NRC, 17 december 1971

"Je danst zoals je bent. Als je een naar persoon bent, zie je dat. Ballet is geen zaak van uiterlijke schijn. Emotie is een essentieel punt van de dans. De grote dansers in de wereld hebben meestal een niet zo'n bijster goede techniek, maar wel een geweldig emotionele uitstraling."

Geciteerd uit Algemeend Dagblad, 18 augustus 1984

Over spitzen

"Ik dans liever met blauwe nagels krimpend van de pijn, dan op harde klossen. Vanwege het lawaai mogen mijn spitzen beslist niet te hard zijn. In mijn Freeds, via Coëllo uit London geïmporteerd, moeten mijn tenen goed kunnen bewegen en mijn voeten goed in vorm zitten. Ik wil geen hoge neuzen, want daar krijg ik kramp van. Amerikaanse Capezio's zal ik nooit gebruiken, die zijn veel te hard. Vroeger had ik Repetto's, maar mijn 'makertje' ging dood, dus zocht ik een ander.

In de kleedkamers worden ze soms gek van mijn gefreak met schoenen. Ik ben uren bezig met stoppen, lakken met hoedelak, wrijven met harspoeder en schoonmaken met Ceta Bever. Ik onderhoud ze heel secuur en daardoor doe ik soms wel dertig voorstellingen met één paar. Weggooien doe ik zelden en met pijn in het hart.

Van Madame Nora in de Studio Wacker in Parijs leerde ik dat je elke dag, ook in de vakantie, minstens een half uur op spitzen moet staan, desnoods tijdens het koken of voor het slapen gaan. Daardoor ontwen je je tenen niet en blijft de druk er op. Toen ik dat nog niet deed, had ik soms blauwe nagels, die er af vielen, en ontstoken nagelriemen. Helse pijnen waren dat! Toen sliep ik met mijn voeten buiten de dekens en zat ik 's morgens met pinnetjes in het enorme gat tot op het bot te wroeten."

Geciteerd uit: Trouw, 1 september 1983

Balletschoenen van Alexandra Radius 74475.jpg

Balletschoenen van Alexandra Radius. Collectie TIN

Over Margot Fonteyn

In 1975 nodigde Rudolf Nurejev Alexandra Radius uit om in New York het ballet Le Corsaire te dansen. Van de dertien voorstellingen zou hij de meeste met Margot Fonteyn dansen, maar in enkele voorstellingen mocht Radius zijn partner zijn. Margot Fonteyn had zich met deze afspraak akkoord verklaard.

"Ik heb er toen niet één gedanst, omdat Margot Fonteyn het uiteindelijk niet wou hebben. Later heb ik het ballet vele malen met Nurejev gedaan en ben ik behoorlijk aan mijn trekken gekomen. Toen Nurejev mij aan Margot voorstelde, gaf zij mij wel een hand, maar zij draaide haar hoofd af. Elke avond stond ik gekleed, geschminkt en op spitzen tussen de coulissen. Dat moest, maar ik kwam niet aan bod. Het was doodeng. Ze was heel schattig hoor en oh darling, weet je wel, maar ik mocht niet dansen. Technisch kon ze het niet aan, maar het feit dat ik daar stond, tussen die coulissen, gaf haar kennelijk toch de kracht vol te houden."

Geciteerd uit: de Haagsche Courant, 13 februari 1982

Over de mentaliteit van een solist

"Je weigert als solist nooit een ballet. Dat zou ik geen goede instelling vinden. Als je dat stringent zou doorvoeren, dat weigeren, vragen ze je op den duur niet meer. Nee, alles aanpakken; daar word je sterk en groot van.

Je moet als dansers beslist veel gevoel voor muziek hebben. Ik zie vaak dansers, die de muziek niet horen. Dat ergert me mateloos. De muziek, daar adem je mee als dansers. Ik heb schitterende dansers gezien, maar daar moest je met je oren dicht naar kijken."

Geciteerd uit: Het Parool, 7 september 1979

Over het romantische uiterlijk van een ballerina

"Ik hoor vaak dat ik precies voldoe aan het beeld dat de meeste mensen van een ballerina hebben. Een tere, romantische verschijning met lang, strak naar achteren geborsteld haar. Als ballerina breng je enorm veel schoonheid over. Het zit in de beweging, het drama en vaak ook in de romantische waas die over ballet hangt. Mensen krijgen daardoor een onrealistisch beeld van mij. In het dagelijks leven tref je mij net zo goed in joggingbroek en sweatshirt aan. Ik voel me best tevreden met mezelf. Als de eerst rimpels komen hou ik ze niet tegen met een face-lift of iets dergelijks. En die paar grijze haren die ik nu heb, doen mij niet veel. Vroeger maakte ik mij veel meer zorgen over mijn uiterlijk. Als tiener heb ik lang een vrij bol gezicht gehad, dat was toen mijn grote complex. Later zat ik enorm in over mijn boezem, in die tijd was die vooral voor mijn lengte erg groot. Voor een ballerina is dat afschuwelijk. De kostuums stonden nooit mooi en om me heen zag ik alleen maar meisjes die plat waren. Die huilden weer omdat ze niks hadden, en ik huilde op mijn beurt nachtenlang omdat ik zoveel had. Gelukkig heb ik nu helemaal geen complexen meer."

Geciteerd uit: Libelle nr. 51, 1998.

Over het publiek

"Als we bij Het Nationale Ballet lang hebben gerepeteerd en we zitten daarna in de auto voor een lange rit naar het zuiden, dan denk ik wel eens: hoe kom ik in godsnaam door die voorstelling heen. Maar je komt aan, gaat je schminken, trekt je toneelkleren aan, doet een warming-up. En dan gebeurt er iets: je weet dat het een volle bak is en dat al die mensen voor ons zijn gekomen. Je bloed gaat sneller stromen en je vermoeidheid trekt weg."

Geciteerd uit: De Volkskrant, 20 november 1987

Over haar lange danscarrière

Op de vraag of Alexandra Radius een geheim recept had voor een zo lange en prachtige danscarrière antwoordde ze in een interview in de Volkskrant van 20 november 1987:

"Ik ben op vijftienjarige leeftijd begonnen, dat scheelt meteen al. Vrouwen zijn ook taaier dan mannen. Mijn geluk is dat mijn spieren alles kunnen: lange adagio's maken, flitsend bewegen, springen. Ik herstel ook heel snel van vermoeienissen en heb - even afkloppen - nooit ernstige blessures gehad. Nou ja, een tijdlang had ik last van m'n enkel, maar niet zo dat ik met dansen moest stoppen.

Het is heel belangrijk jezelf goed te verzorgen; probeer je nachtrust te krijgen en vooral: eet goed. Denk niet bij elke hap - zoals dansers vaak doen - dat je aan het dik worden bent. Gelukkig heb ik daar van nature geen aanleg voor, want ik houd erg van koken en eten."