Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Jeugd in Breslau

Agnes Sorma werd op 17 Mei 1865 te Breslau in Silezië, het huidige Wrocław (Polen), als Agnes Zaremba in een arbeidersgezin geboren.[1] Andere bronnen vermelden 1862 als haar geboortejaar.[2] Over haar biologische vader is niet veel meer bekend dan zijn naam, Josef Hentschel.[3] Of haar moeder, een geborene Saremba, überhaupt met hem getrouwd was, is onduidelijk. Zeker is dat ze na zijn vroege dood met een bepaalde Josef Pallatscheck in het huwelijk trad en met hem nog twee dochters had. Ook Agnes heette voortaan Pallatscheck met haar achternaam.[4] Sorma was haar zelfgekozen kunstenaarsnaam; Hiermee werd ze in Duitsland en later ook wereldwijd beroemd.

Lobetheater Breslau
De economische omstandigheden waaronder Agnes en haar twee halfzussen opgroeiden waren bescheiden. Haar moeder vertelde in een interview - toen was haar dochter al de meest gevierde actrice van Berlijn - dat ze alleen voor haar kinderen moest zorgen, want (stief)vader Pallatscheck was reeds in 1870 overleden.[5][6] In hun pand leefde destijds ook de regisseur Friedrich Woltereck van het Breslauer “Thalia Theater”. Hij bracht alle drie zusters Pallatscheck op de bühne, maar uiteindelijk kon zich alleen Agnes als actrice doorzetten. Haar eerste rol was die van een dwerg in het sprookje “Sneeuwwitje”. Haar moeder vertelde:
"Und dann gab es kein Halten mehr. Agnes lebte nur noch für das Theater, wie ungern ich auch nachgab, ich muβte mich fügen. Aber ich habe es nicht zu bereuen gehabt, wenn auch der Weg kein leichter war."
(Vertaling: Daarna was ze niet meer te stoppen. Agnes leefde alleen nog maar voor het theater, ik zag dat niet graag maar ik moest me daar in voegen. Ik had er uiteindelijk geen spijt van, ook was die weg nog zo zwaar.)[7]

Breslau, Görlitz, Posen, Weimar

Na dit eerste korte optreden in een kinderstuk kon men haar 1878, samen met een van haar zussen, in het “Lobetheater” in Breslau zien. Ze speelden in het destijds gloednieuwe Weense volksstuk “Ïhr Korporal” van Karl Costa.[8] Agnes was toen pas 13 jaar oud, als men van het geboortejaar 1865 uitgaat. Haar opleiding op school was kort en vermoedelijk bescheiden; of ze acteerlessen kreeg, is onbekend. Wat wij wel weten, is dat ze de daropvolgende jaren snel van het ene theater naar het andere zou wisselen, wat voor een beginnende acteur helemaal niet ongewoon was. Immers was (en is) het aan het begin belangrijk, om zo snel mogelijk vele en diverse ervaringen op te planken op te doen. Echter werd het voor de carrière van Agnes Sorma typerend dat ze zich maar zelden voor langere tijd aan één schouwburg wilde binden en liever jarenlang op tournees ging, door heel Europa en de USA.

Haar eerste engagementen kreeg ze aan provinciebühnen, die allemaal in het Oosten van Duitsland lagen. Na Breslau ging ze naar Görlitz, Posen en Weimar. In Görlitz kwam het tot een voor haar artistieke toekomst beslissende ontmoeting, namelijk met Ludwig Barnay (1842-1924). Deze toen al beroemde uit Hongarije stammende acteur ontdekte haar grote talent.[9] Hij trad naast Sorma als gast op en beschreef zijn eerste indruk van de jonge actrice later in zijn memoires als volgt:

“Ein sehr hübsches Mädchen, schlanke, biegsame Gestalt, ein paar prachtvolle Augen, warmes, schönes Organ.”
(Vertaling: Een heel mooi meisje, slank, een lenig lijf, prachtige ogen en een warme, mooie stem.)

Haar spel echter vond hij in eerste instantie “conventioneel”, bijna “doorsnee”.[10]

"Deutsches Theater", Berlin, ca. 1903
En toch was er iets aan dit meisje dat hem beviel. Hij zei tegen haar dat ze uit haar rol veel meer zou kunnen halen, maar ze moest het willen. Hij legde haar uit hoe hij zich de interpretatie van haar te spelen personage voorstelde. Haar reactie verblufte hem: ze wilde niet lang over zijn woorden nadenken, maar de scene direct opnieuw proberen. En wat hij helemaal niet verwacht had: ze kon zijn hints direct en volmaakt omzetten, wat hij van een beginnende actrice niet verwacht had. Barnay was dermate enthousiast, dat hij nog diezelfde dag aan de directeur van het gerenommeerde “Thalia Theater” in Hamburg schreef en hem Agnes Sorma voor zijn ensemble aanbeval. Aangezien er op dat moment in Hamburg geen vacature beschikbaar was, bleef ze voorlopig nog in de provincie.

Twee jaar later ontmoette Barnay Sorma weer, deze keer in Posen, waar hij opnieuw als gast optrad. Dezelfde scene herhaalde zich ook hier, want Barnay was in eerste instantie weer niet helemaal tevreden met de interpretatie van het jonge meisje. Hij legde haar zoals in Görlitz uit, hoe haar rol volgens hem gespeeld moest worden, en ze zette zijn ideeën direct en perfect om. Weer voelde Barnay zich gedreven om dit jonge talent aan een groot huis te brengen. Hij maakte contact met Adolphe l’ Arronge van het Berlijnse Deutsches Theater, dat toen überhaupt nog niet bestond, maar nog in de projectfase was. Met succes: L’ Arronge gaf Agnes Sorma een contract.[11]

Adolphe L’ Arronge en het “Deutsches Theater”, Berlin

Het Duitse taalgebied kent talrijke (historisch) belangrijke theaters, zoals de Münchner Kammerspiele, het Schauspielhaus Hamburg of de Berliner Schaubühne. Echter de twee meest legendarische zijn het Wiener Burgtheater, dat 1741 opgericht werd en het Deutsches Theater in Berlijn. Adolphe L' Arronge (1838-1908) en meerdere destijds beroemde en rijke acteurs onder wie Friedrich Haase en Ludwig Barnay stichtten 1883 samen de sociëteit “Deutsches Theater”, die ze met hun eigen kapitaal bekostigden. Ze hadden de doelstelling om theater te maken dat bij de tijd paste, want dat bestond toen in Berlijn niet. Zowel esthetisch als ook structureel was het “Königliches Schauspielhaus”, het door het hof gesubsidieerde theater op de Gendarmenmarkt in Berlijn-Mitte, verouderd. Aan deze schouwburg heerste een strenge censuur: wat op de bühne vertoond werd, moest het hof behagen. Zulke beperkingen waren voor de artistieke ontwikkeling van acteurs weinig vruchtbaar; zelfs hinderlijk. Nog tientallen jaren later, aan het einde van de Duitse monarchie, leden enthousiaste en gedreven jonge acteurs zoals bijvoorbeeld Helene Thimig onder de kunstvijandige toestanden aan het “Königliches Schauspielhaus” en streefden naar een engagement aan het “Deutsches Theater”.

Leden van de sociëteit "Deutsches Theater", Berlin
L' Arronge, zoon van een acteur, werkte eerst als dirigent, later als criticus, theaterdirecteur en als schrijver van destijds buitengewoon succesvolle komedies en volksstukken, vaak in het Berlijnse milieu van die tijd spelend. Met hits zoals “Mein Leopold” (1876) verdiende hij een vermogen, dat hij in de op te richten onderneming “Deutsches Theater” stopte. Hij kocht 1882 het “Friedrich Wilhelm Städtische Theater” op de Schumannstraβe, waar toen vooral operette gespeeld werd en gaf het huis de naam “Deutsches Theater”.[12]

Al in het eerste jaar verlieten enkele leden de sociëteit weer. Eduard von Winterstein, acteur aan het “Deutsches Theater” en vaak partner van Agnes Sorma, noemt in zijn memoires hiervoor de volgende reden: “Der ideale Sozietätsgedanke scheiterte freilich sehr bald an der persönlichen Eitelkeit der groβen Mimen.” (Vertaling: Het grote ideaal van een sociëteit botste snel met de persoonlijke ijdelheid van de grote acteurs.)[13] Vanaf 1892 leidde L’ Arronge het theater zelfstandig, maar in 1894 trad hij van zijn functies - intendant en regisseur - terug. Otto Brahm (1856-1912) nam ze over.[14] L’ Arronge bleef eigenaar van het huis, Brahm pachtte het.

1883 opende men met “Kabale und Liebe” van Friedrich von Schiller. Het speelplan omvatte in de volgende jaren talrijke klassiekers zoals “Iphigenie auf Tauris” van Johann Wolfgang von Goethe, “Don Carlos” van Schiller en “Minna von Barnhelm” von Gotthold Ephraim Lessing, maar ook literair minder hoogstaande werken van Duitse auteurs zoals Paul Lindau of Oskar Blumenthal. Tientallen jaren later schreef men over de betekenis van het “Deutsches Theater”: “Ein groβer Kreis von jungen, darstellerisch begabten Talenten konnte zeigen, daβ der Entwicklung der Schauspielkunst durch dieses Theater ein ungemein fruchtbarer Boden bereitet war.” (Vertaling: Een grote groep van jonge, getalenteerde acteurs kon laten zien, dat de vruchtbare bodem die door dit theater geschapen was de ontwikkeling van de acteurskunst ten goede kwam.”)[15]

Agnes Sorma hoorde van begin af aan bij het ensemble van dat nieuwe theater, maar ze was nog jong, onbekend en behoorlijk schuchter. Het feit dat ze plotseling met de meest beroemde Duitstalige acteurs van haar tijd zoals Josef Kainz op één bühne stond, remde haar.

L’ Arronge, die haar oorspronkelijk de grote, emotioneel zware vrouwelijke hoofdrol (Luise) in zijn openingsproductie “Kabale und Liebe” toegedacht had, nam uiteindelijk afstand van dit idee. Haar debuut aan het “Deutsches Theater” gaf ze dan in de lichtere rol van Adelheid in het stuk “Jugendliebe” van Adolf Wilbrandt, een destijds beroemde (toneel)auteur, die tussen 1881 en 1887 ook als directeur van het Wiener Burgtheater werkte.[16] Sorma speelde naast haar ontdekker Barnay en had met haar optreden “een mooi succes”.[17] De gevreesde criticus (en toneelauteur) Oskar Blumenthal schreef op 15 oktober 1883 in het Berliner Tagblatt over haar: “…sie fand so echte und erheiternde Töne, daβ sie sofort allgemein als ein frisches, bildsames Talent erkannt wurde. Sie hat eine Zukunft – und das ist eine angenehme Erscheinung in einer Stadt, in der es so viele Künstlerinnen gibt, die nur eine Vergangenheit haben.” (Vertaling: …ze vond zo juiste en amusante klanken, dat men direct een fris en vormbaar talent kon herkennen. Ze heeft een toekomst – en dat is een heel prettig verschijnsel in een stad, waar zo vele kunstenaressen alleen maar een verleden hebben.)[18]

Dr. August Förster, die als regisseur en acteur deel uitmaakte van de nieuw opgerichte sociëteit “Deutsches Theater”, merkte destijds op dat hij nooit eerder een jonge kunstenares heeft leren kennen, die met een zulk “groot invoelingsvermogen” (“innige Versenkung”) haar rol bestudeerde en elke raadslag zo dankbaar en met zulke vlijt en begrip opnam en omzette.[19] Toen Förster haar kort daarop als Suzanne in “Die Welt in der man sich langweilt” van Edouard Pailleron zag en als Laura in “Die Neuvermählten” van Björnstjerne Björnson, vielen hem vooral de donkere klanken, de “Molltöne”, in haar stem op, die haar in de toekomst voor meisjesrollen met diepgang zouden predestineren.[20]

In L’ Arronge had Sorma een directeur en regisseur gevonden, die haar, het meisje zonder grondige opleiding, niet alleen met een duidelijke uitleg van stukken en rollen verder hielp: De acteur Max Pohl herinnerde zich later, dat L’ Arronge de jonge actrice “elke klank, elke mimiek, elke lichaamshouding” van haar rol, de Ophelia in “Hamlet”, demonstreerde. De opvoering was een succes en Agnes Sorma werd in het vervolg met artistiek uitdagende rollen beloond zoals Rahel in “Die Jüdin von Toledo” en Edrita in “Weh dem der lügt” (beide van Franz Grillparzer), Kätchen in “Kätchen von Heilbronn” van Heinrich von Kleist en Kätchen in “Der Widerspenstigen Zähmung” (“The Taming of the Shrew”) van William Shakespeare.[21]

In 1890 - Sorma was toen pas 25 of maximaal 28 jaar oud en trad weer in een stuk van Wilbrandt op - schreef men dat ze al op het hoogtepunt van haar kunst stond. Op elk detail van haar rol had ze gelet, gedachte en expressiviteit stonden in perfecte harmonie met elkaar, “op de weg van het hoofd naar de hand ging niets verloren” (“Auf dem Wege vom Kopf zur Hand geht ihr nichts mehr verloren.”)[22]

====Nora - rol van haar leven====

1890 trouwde Agnes Sorma, dochter uit een proletariergezin, met de Venetiaanse Graaf Minotto en werd door dit huwelijk gravin. Gelijktijdig verloor ze de Duitse en kreeg ze de Italiaanse nationaliteit, wat tijdens de Eerste Wereldoorlog van grote betekenis voor haar zou worden. 1891 schonk ze een jongen, James, roepnaam Jimmy, het leven.[23]

Rond deze tijd verliet ze het “Deutsches Theater” en volgde ze haar ontdekker Ludwig Barnay aan het door hem opgerichte “Berliner Theater”.[24] Aan zijn huis speelde ze 1892 voor de eerste keer de rol van haar leven, Nora in “Nora -Ein Puppenheim” van Henrik Ibsen.
De criticus Otto Brahm, vanaf 1894 opvolger van L’ Arronge in diens functies aan het “Deutsches Theater”, schreef opvallend negatief over Agnes Sorma als Nora. Hij vond de onderwerping en emancipatie die Nora doormaakt, van het poppetje van haar man tot de vrouw die hem en hun kinderen aan het eind van het stuk verlaat, niet geloofwaardig door Sorma vertolkt. Hij vond haar simpelweg te oppervlakkig: “Frau Sorma hat zu viel Lustspielwitwen gespielt und deutsche Backfische, zuviel Hüttenbesitzerinnen; und mit all ihrer schauspielerischen Anmut und ihrer feinen Mimik steht sie nun doch vor Ibsen wie vor Rätseln und Wundern.” (Vertaling: Mevrouw Sorma heeft te vele weduwen in kluchten gespeeld, Duitse bakvissen en eigenaressen van berghutten; ondanks haar gracieuze acteerkunst en haar fijne mimiek staat ze toch voor Ibsen zoals voor raadselen en mirakels.)[25]

Twee jaar later keerde ze terug aan het “Deutsches Theater”, dat nu al door Otto Brahm werd geleid. Ze speelde hier vanaf 1894 weer Nora, deze keer onder de regie van de intellectuele Brahm, die haar op alle nuancen en valkuilen van haar rol wees. De criticus Siegfried Jacobsohn schreef uitgebreid en enthousiast over deze nieuwe interpretatie van Sorma. Hij benadrukte dat haar nu juist de verbinding tussen het kinderlijke “zangvogeltje” en de volwassen vrouw meesterlijk gelukt was.[26] De dichter van het stuk, Henrik Ibsen, noemde haar zijn beste Nora.[27] De beroemde Eleonora Duse speelde de rol nooit meer, nadat ze Sorma als Nora gezien had. Ze was lichamelijk te zwak om de beroemde tarantella in dit stuk zo extatisch te dansen als Sorma het deed.[28]

Ook in Nederland vertoonde Agnes Sorma Nora meerdere keren. Haar optredens in deze en verschillende andere rollen werden door de Nederlandse pers met buitengewoon grote belangstelling en in vaak heel lange stukken besproken. Zo schreef het Volksdagblad op 3 oktober 1900 over haar Nora:

“Ze geeft zich geheel, haar lachen en zuchten en schreien en spelen, ’t is alles echt, zonder effectbejag, zonder trucjes, dood-gewoon. En wat is dat mooi!”[29]

Een dag eerder al berichtte “De Telegraaf” over haar optreden en vergeleek haar met Sarah Bernhardt en Eleonora Duse:

“Ze is meer als Duse, ook in het spel van haar oogen. Haar gehele denken, als bij Duse, ligt in haar oogen, en dat denken is het denken van de vrouw, die zij voorstelt, en ook dat alleen. Ze wàs Ibsen’s Nora.”[30]

Tournees in Europa en de USA

Wat vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw voor de toneelacteur de film werd, was voor de acteur rond 1900 de tournee in het binnen- en buitenland: een mogelijkheid om veel geld te verdienen en internationale bekendheid te verwerven. Puur artistieke intenties bestonden er daarentegen voor een acteur zelden om op tournee te gaan. In tegendeel: elke dag reizen, elke avond in een andere stad optreden, in een zaal met onbekende akoestiek, was en is schadelijk voor een kunstenaar. Agnes Sorma, die vaak maanden lang door heel Europa en de USA trok, ontving naast bewondering voor haar kunst ook geregeld waarschuwingen voor en kritiek op haar uitgebreide tourneeleven.

Zo schreef men in Nederland na de prèmiere van “Die versunkene Glocke” van Gerhart Hauptmann; “Moge Agnes Sorma met het vele reizen niet te veel van zich vergen. Want ook nu weer bleek af en toe, dat zij zich voor de zuiverheid harer stem moet beginnen te ontzien.”[31] En na “Faust” heette het in hetzelfde blad; “Voor haar en hare kunst blijft ’t te hopen, dat zij niet te vele jaren als ster door de wereld trekt, haar stem en kunst geweld aandoende.”[32]

Eduard von Winterstein, haar collega-acteur van het “Deutsches Theater”, schreef vele jaren na de dood van Sorma in deze samenhang: “Ihre zahllosen Gastspielreisen, die sie durch die ganze Welt führten, verfehlten auch bei ihr nicht, ihren schädigenden Einfluβ auszuüben, sie geriet in die groβe Gefahr, die allen Gastspielvirtuosen droht, in Manier zu erstarren.” (Vertaling: Haar talloze tournees overal op de wereld hadden ook op háár kunst een schadelijke werking. Ook zij werd bedreigt door het grote gevaar waarmee alle virtuozen rekening moeten houden, die uitgebreid op tournee gaan: ze vervallen in bepaalde manieren.)[33]

Agnes Sorma voor haar villa in Berlijn-Wannsee, met haar fiets, 1899
Agnes Sorma verdiende inderdaad een vermogen met haar tournees, wat haar een luxe leven mogelijk maakte. Ze onderhield twee woningen in Berlijn; een grote villa aan de Wannsee en een appartement op de gloednieuwe, chique Kurfürstendamm.[34] Haar huizen waren volgepropt met kunstwerken; haar luxe garderobe was onderwerp van krantenartikelen.[35][36] Uit het arme meisje uit Breslau was een rijke vrouw geworden. Echter had ze het geld ook nodig, want haar echtgenoot Graaf Minotto, die gokverslaafd was, had een groot deel van haar vermogen in de speelbank verloren, wat herhaaldelijk tot zware huwelijkscrisissen leidde.[37]

Dat Sorma weliswaar niet alles voor geld deed, bewijst een anekdote, die destijds, maar ook nog na haar dood in 1927, in de kranten verteld werd. Toen ze in Amerika als Gretchen in “Faust” optrad - het stuk speelt in de middeleeuwen - kreeg ze vóór de voorstelling bezoek van een jonge Amerikaan, een vertegenwoordiger van Singer naaimachines. In “Faust” had Sorma een bijzonder moeilijke scene te spelen: Gretchen zit aan het spinnewiel en betreurt dat ze haar innerlijke rust volledig verloren was, sinds ze Faust heeft leren kennen en lieven. “Meine Ruh’ ist hin , mein Herz ist schwer, ich finde sie nimmer und nimmer mehr”, begint haar tranenrijke monoloog. De moderne Amerikaan meende dat een spinnewiel toch echt te ouderwets was om als rekwisiet te dienen. Hij raadde haar aan om, in plaats daarvan, een van zijn naaimachines op de bühne te gebruiken. Voor deze reclamestunt bood hij haar 1000 dollar, wat ze lachend terugwees.[38]

Haar historisch meest belangrijk optreden in het buitenland vond in Parijs anno 1899 plaats. Daar was ze de eerste Duitse actrice die na de Duits-Franse oorlog van 1871 weer in de Franse hoofdstad toneel speelde.[39]

Agnes Sorma in Nederland

Naar Nederland kwam Agnes Sorma in 1900 en in 1910 met zeven verschillende producties: In 1900 zag men haar in “Nora” van Ibsen, in “Die versunkene Glocke” van Hauptmann, in “Faust” van Goethe in een bewerking van Paul Lindau en in “Johannisfeuer” van Hermann Sudermann. In 1910 vertoonde ze zich in “Das Konzert” van Hermann Bahr, in “Monna Vanna” van Maurice Maeterlinck en in “Die Zwillingsschwester” van Ludwig Fulda.
Agnes Sorma in "Die versunkene Glocke" van Gerhart Hauptmann, ca. 1896

Deze stukken had ze allemaal eerst in Berlijn gespeeld, in het “Deutsches Theater”, het “Lessingtheater”, het “Neues Theater” en het “Neues Schauspielhaus Berlin”. Dat waren theaters met wie ze vaak alleen maar contracten als gastspeelster afgesloten had, om vrij te kunnen zijn voor haar tournees. Tijdens deze tournees trad ze grotendeels met andere partners op dan in Berlijn. Hoewel het haar nadrukkelijke wens was, ook op tournee met gelijkwaardige acteurs samen te werken. Dit lukte maar zelden, omdat de organisator (de in Parijs levende Nederlander Joseph J. Schürmann) anders teveel geld zou kwijtzijn.[40][41] In talrijke kritieken in Nederland werd juist op dit feit gewezen, dat Sorma vaak door een artistiek middelmatig ensemble begeleid werd.[42]

Joseph J. Schürmann
Al haar optredens werden door de Nederlandse pers heel positief, vaak zelfs enthousiast besproken, op “Monna Vanna” na, waarvoor ze opvallend veel negatieve recensies oogstte. Men vond haar voor deze rol kortweg niet geschikt. Het Rotterdamsch nieuwsblad meende:
“De keuze van Maeterlinck’s drama is echter een vergissing geweest. Agnes Sorma’s fijn geschakeerd en geestig talent, het bovenal gemoedrijke, kind-vrouwelijke talent, omvat een tragedie niet. Zij is geen Phèdre, geen Antigone, òòk geen Monna Vanna.”[43]

Over haar prestatie in “Johannisfeuer”, dat in Berlijn geen succes was, maar wel in Nederland, schreef de “Kleine Courant”:

“De grootste lof voor Agnes Sorma is, dat zij in ’t geheel niet aan ene actrice deed denken; dat al het opzettelijke, het zoeken naar suceès afwezig bleef, dat zij ons deed medeleven het droeve menschenleven, met eene aandoenlijke innigheid”.[44]

De auteur Sudermann stuurde haar, nadat hij van haar succes in Amsterdam op de hoogte gebracht was, een telegram; “Frau Agnes Sorma, Amsterdam. Freudigste Glückwünsche – Mir wäre wohler Sie hätten auch diesen Triumph hier gefeiert. Sudermann.” (Vertaling: Mevrouw Agnes Sorma, Amsterdam. Van harte gefeliciteerd – Ik zou mij wel beter voelen als u deze triomf ook hier had kunnen vieren. Sudermann.)[45]

Bijzonder vriendelijk werd tien jaar later haar vertolking van Marie Heink in “Das Konzert” besproken. Marie Heink en Helene Alving in “Gespenster” van Ibsen zijn trouwens de twee enige oudere vrouwenrollen in het repertoire van Agnes Sorma. Frau Alving speelde ze met groot succes in 1906 ter gelegenheid van de opening van de Kammerspiele van het “Deutsches Theater” onder de regie van Max Reinhardt.[46] Over haar rol in “Das Konzert” – de hoofdfiguur in dit stuk is weliswaar niet Marie maar haar man Gustav Heink - schreef de recensent van “Land en volk”;

“Geen stuk voor een “ster”, die wil schitteren ver boven haar omgeving uit. Want de rol van Marie……is een vrij bescheiden rol. Maar juist in zoo’n rol weet een kunstenares als Sorma evenzeer te boeien als in een “sterrenrol. Ze heeft bewezen, dat voor een werkelijke kunstenares geen ondergeschikte rollen bestaan”.[47]

Eerste Wereldoorlog: zuster en actrice

Agnes Sorma in "Minna von Barnhelm" van Lessing, 1904
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte Agnes Sorma als verpleegster “zuster Agnes” in een lazaret te Potsdam. De gewonden soldaten roemden haar echte betrokkenheid, velen hadden überhaupt geen idee dat onder de zusterkledij een wereldberoemde toneelactrice schuilging. Een arts uit het lazaret, Dr. Walther Kröner, vertelde in een artikel na het overlijden van Sorma, dat ze haar werk in het ziekenhuis altijd met groot engagement en liefde deed. Echter was haar dienst na negen maanden alweer afgelopen, want Italië trad de Eerste Wereldoorlog bij en Sorma was door haar huwelijk Italiaanse geworden. Ze mocht niet langer als verpleegster van Duitse soldaten werken.

In deze tijd speelde ze twee keer in het Koninklijke Schauspielhaus Potsdam voor de geblesseerde soldaten toneel; “Minna von Barnhelm” von Lessing, dat ze onder de regie van Max Reinhardt vanaf 1904 al aan het “Deutsches Theater” vertolkt had en “Die Zwillingschwester” van Fulda. Dat de intussen vijftigjarige voor deze rollen eigenlijk veel te oud was, viel het publiek klaarblijkelijk helemaal niet op. Dr. Kröner herinnerde zich later: “Unsere Schwester Agnes aber war mit einemmal da vorn ganz weit von uns entrückt, war wieder die junge, die bestrickende Frau, der dreissig Jahre lang die Welt zugejubelt hatte.”(Vertaling: Onze zuster Agnes was plotseling ver weg van ons en ze was weer de jonge, verleidelijke vrouw, die de wereld dertig jaar lang had toegejuicht.)[48]

Haar vermoedelijk allerlaatste optreden had Agnes Sorma 1915 aan het westfront, in Lille, weer als Minna von Barnhelm. Anders als op haar vroegere tournees, waar ze vaak van doorsnee acteurs omgeven was, speelde ze in Frankrijk samen met topacteurs uit het ensemble van Max Reinhardt; Eduard von Winterstein, Alexander Moissi en Johanna Terwin. Aangezien de hele stad, ook het nieuwe theater, al in puin lag, speelde men voor officieren, soldaten en zusters in een oud theater, dat er uitzag als een barak.[49] Oorlog overal dus, buiten en in het theater, want “Minna von Barnhelm” speelt aan het einde van de zevenjarige oorlog (1756-1763).

Laatste jaren in Amerika

Agnes Sorma in Crown King op haar paard, 1926
Rond 1919 overleed de moeder van Sorma, en in 1920 haar echtgenoot, Graaf Minotto. [50] Ze werden op een kleine begraafsplaats aan de Wannsee begraven, vlak in de buurt van hun villa. Haar zoon James was al 1914 naar de USA geëmigreerd, waar hij eerst als boer, later als bankier en in de politiek werkte.[51] Agnes Sorma, die na de Eerste Wereldoorlog niet meer optrad, volgde hem naar de USA , naar Chicago. Ze voelde zich er echter niet thuis. Toen haar zoon naar Arizona verhuisde, ging ze ook daarheen mee. Ze liet een klein blokhuis in de bergen bouwen, in Crown King, waar ze voortaan alleen leefde. In dit dorpje wist men wel dat ze vroeger een actrice geweest was, maar had men geen idee van haar roem. [52]

Ze genoot van de natuur en begon nog met 61 jaren paard te rijden. In Berlijn had de sportieve vrouw in haar vrije tijd graag gefietst, waarvan zelfs in Nederland notitie werd genomen. “Als ik na al den inspannenden arbeid van mijn vak moede en afgemat ben, ga ik op mijn wiel zitten, rijd naar buiten en kom frisch, vroolijk en goed gehumeurd weer thuis.”, werd ze 1896 door de Nieuwe Tillburgsche Courant geciteerd.[53] In Arizona reed ze urenlang door het prachtige landschap, tot ze op een gegeven dag van haar paard viel. Van dit ongeluk herstelde ze nooit meer helemaal. Ze overleed 1927 aan een “Herzübel” (hartproblematiek).[54]

Agnes Sorma werd eerst in Crown King begraven. Enkele maanden later, toen de sneeuw gesmolten was en het vervoer van haar kist mogelijk was, werd ze naar Berlijn gebracht, begeleid door haar zoon. De Nieuwe Rotterdamsche Courant berichtte toen: “Agnes Sorma had den wensch te kennen gegeven na haar vele zwerftochten door heel de wereld, begraven te worden te Wannsee waar ook het graf van haar man is.”[55]


Agnes Sorma heeft bijgedragen aan 7 productie(s).

Agnes Sorma heeft gewerkt in de volgende functies:


Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Agnes Sorma heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:

NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.

Curriculum Vitae Theatrum
Productie Functie Producent Seizoen Premièredatum In regie van
Nora Uitvoerende Tournée Schürmann 1900/1901 1 oktober 1900
Die versunkene Glocke Uitvoerende Tournée Schürmann 1900/1901 5 oktober 1900 Dr. Heine
Faust Uitvoerende Tournée Schürmann 1900/1901 7 oktober 1900
Johannisfeuer Uitvoerende Tournée Schürmann 1900/1901 11 oktober 1900
Das Konzert Uitvoerende Neue Schauspielhaus Berlin 1910/1911 20 oktober 1910
Monna Vanna Uitvoerende Neue Schauspielhaus Berlin 1910/1911 23 oktober 1910
Die Zwillingsschwester Uitvoerende Neue Schauspielhaus Berlin 1910/1911 14 november 1910



  1. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 7.
  2. Agnes Sorma, Kulturstiftung der deutschen Vertriebenen.
  3. Agnes Sorma, Deutsche Biographie.
  4. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 7.
  5. Agnes Sorma, Deutsche Biographie.
  6. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 21.
  7. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 21.
  8. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 23.
  9. – Ludwig Barney Wikipedia.
  10. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 25.
  11. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 25-31.
  12. – Adolphe L’ Arronge, Deutsche Biographie.
  13. von Winterstein, Eduard, Mein Leben und meine Zeit, pag. 275.
  14. - Deutsches Theater homepage.
  15. Devrient, Eduard; Stuhlfeld, Willy, Deutsche Theatergeschichte, pag. 484.
  16. Devrient, Eduard; Stuhlfeld, Willy, Deutsche Theatergeschichte, pag. 462.
  17. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 35 en pag. 38.
  18. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 41.
  19. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 36.
  20. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 37-38.
  21. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 37-40.
  22. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 46.
  23. Agnes Sorma, Deutsche Biographie.
  24. von Winterstein, Eduard, Mein Leben und meine Zeit, pag. 276.
  25. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 51-53.
  26. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 54-55.
  27. – Kerr, Alfred, Schauspielkunst, over Agnes Sorma.
  28. Agnes Sorma, De Telegraaf, 19 september 1900.
  29. Agnes Sorma, Het volksdagblad, 3 oktober 1900.
  30. Agnes Sorma, De Telegraaf, 2 oktober 1900.
  31. Agnes Sorma in Hauptmann’s Versunkene Glocke, Kleine Courant, 8 oktober 1900.
  32. Agnes Sorma als Gretchen, Kleine Courant, 10 oktober 1900.
  33. von Winterstein, Eduard, Mein Leben und meine Zeit, pag. 323.
  34. - Agnes Sorma, Kurfürstendamm 196.
  35. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 133.
  36. De toiletten van Sorma, De Telegraaf, 5 oktober 1900.
  37. A great actress in disgrace, The Lincoln Star, 10 september 1903.
  38. Agnes Sorma, Deli Courant, 18 mei 1927.
  39. Het toneel, Kleine Courant, 30 december 1899.
  40. Agnes Sorma, De Telegraaf, 19 september 1900.
  41. Joseph J. Schürmann, Achter de schermen, 1915.
  42. Agnes Sorma als Gretchen, De Telegraaf, 10 september 1900.
  43. Agnes Sorma, Rotterdamsch nieuwsblad, 1 november 1910.
  44. Eerste voorstelling van Johannisfeuer van Sudermann, met Agnes Sorma in de hoofdrol, Kleine Courant, 9 oktober 1900.
  45. Johannisfeuer, Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, 9 oktober 1900.
  46. Agnes Sorma, Deutsche Biographie.
  47. Agnes Sorma, Land en volk, 25 oktober 1910.
  48. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 114-123.
  49. von Winterstein, Eduard, Mein Leben und meine Zeit, pag. 532-534.
  50. Agnes Sorma, Deutsche Biographie
  51. James Minotto dies; ex-diplomat, Arizona Republic, 16. Augustus 1980.
  52. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 144.
  53. Wielrijden, Nieuwe Tilburgsche Courant, 10 mei 1896.
  54. Bab, Julius, Agnes Sorma - Ein Gedenkbuch, pag. 143.
  55. Agnes Sorma, overbrenging van het stoffelijke overschott, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 21 augustus 1927.